Levenscyclus

Eind februari, wanneer de eerste zonnestralen het aardoppervlak opwarmen, kruipen de hommelkoninginnen uit hun schuilplaats tevoorschijn. Deze zochten in de herfst van het voorgaande jaar in mesthopen, spouwmuren, houtstapels of simpelweg in een holletje in de grond. Na een verkwikkende powernap van om en bij de zes maanden gaan zij op zoek naar een geschikte nestplaats waar een nieuwe hommelkolonie kan opgestart worden. Hommels zijn sociale wilde bijen maar de winter brengt een koningin solitair door, daarom zijn ze ook een maatje groter dan de hommels die je de rest van het jaar te zien krijgt. Later op het jaar blijft de koningin in het nest en wordt voedsel door werksters verzameld. In het vroege voorjaar is ze nog alleenstaand en houdt nectar van wilgen en krokussen haar op de been.

Afbeelding
krokussen
Chantal Deschepper

Hommels zijn onze harigste bijen en kunnen dankzij hun dichte, pluizige, beharing al bij de minste zonneschijn actief zijn. Ze vliegen vaak al heel vroeg op de dag en kunnen zelfs tijdens regenweer of bij vrieskou gespot worden. Ze zijn dan ook algemener in gematigde streken. Je ziet ze op de eerste bloemen en op speurtocht naar een geschikte locatie om een kolonie te starten, nutteloos energie verspillen doen ze niet. Warme droge plekjes die goed beschut en verstopt zijn hebben hun voorkeur: in de composthoop, een verlaten muizenhol, een vogelnestkastje, onder een dikke pol gras of onder dat hoopje droge bladeren dat je nog eens wilde opruimen. Ze houden wel van een rommeltje in de tuin, een plekje waar ze zich kunnen verstoppen.

Na enkele weken heeft de hommelkoningin haar eerste nestcellen uit was opgetrokken waarin ze eitjes legt. Die ontwikkelen zich gauw tot hommellarven en na een verpopping komt hieruit een eerste generatie werksters. Dit zijn vrouwelijke hommels die buiten het nest stuifmeel en nectar zullen verzamelen en binnen het nest volgende generaties larven helpen grootbrengen. De koningin verlaat het nest nu niet meer en blijft daar waar ze het veiligst is, met als voornaamste taak het leggen van eitjes zodat de kolonie kan blijven groeien.

Afbeelding
hommelnest
Chantal Deschepper

Bij de aanvang van de zomer is het nest op volle sterkte (enkele tientallen tot honderden individuen) en zal de koningin starten met het leggen van eitjes waaruit mannetjes en nieuwe koninginnen tevoorschijn komen, dat kan ze immers zelf bepalen. Eens de mannetjes en nieuwe koninginnen het nest verlaten heeft de kolonie zijn rol vervult en de oude koningin en werksters sterven langzaam af.
De uitgevlogen hommelmannetjes zijn breed gebouwd met lange antennen, die ze gebruiken om op zoek te gaan naar nieuwe koninginnen. De nieuwe koninginnen zijn duidelijk groter dan hun werkster zusjes, ze moeten voldoende nectar consumeren en energie opslaan om de winter door te komen in winterslaap. Voor ze dat doen paren ze met mannelijke hommels die na het vervullen van deze ene taak afsterven. 

Wanneer het najaar valt verdwijnen hommels terug van het toneel. De nieuwe koninginnen kunnen op warme dagen nog gezien worden maar zoeken al snel een plek om de winter door te komen. Ze gaan in rust en kunnen ze onze koude winters overleven, wachtend op het volgende voorjaar om hun eigen kolonie op te starten. Zo is de cyclus rond.

Afbeelding
hommelcyclys800px
Chantal Deschepper

Koekoekshommels
Maar er zijn ook kapers op de kust! Enkele hommelsoorten hebben een strategie ontwikkelt waarbij ze de cyclus kortsluiten door zelf geen werksters te produceren, maar een nest over te nemen. Deze zogenaamde koekoekshommels wachten geduldig tot koninginnen van andere soorten hun kolonie opgestart hebben en al een of meerdere generaties werksters hebben. Dan dringt de koekoekshommel, uitgerust met een sterkere angel en dikker pantser, het nest binnen en dood ze de heersende koningin. Bij enkele soorten leven de koekoekshommels samen en worden dus werksters van beide soorten door elkaar grootgebracht. Elke koekoekshommelsoort parasiteert op één specifieke hommelsoort. Sommige koekoekshommels lijken uiterlijk sterk op hun gastheersoort. Denk maar aan de Rode koekoekshommel die als twee druppels water lijkt op de Steenhommel. De koninginnen nemen sowieso de geur over van het nest dat ze binnendringen en op die manier misleiden ze de werksters haar te volgen en de nieuwe eitjes tot nieuwe koekoekshommels groot te brengen. Door deze levenswijze spreken we niet van werksters bij deze soorten. In principe zijn er dus enkel koninginnen en mannetjes. De koninginnen verzamelen nooit zelf stuifmeel, ze voeden zich wel met nectar en dragen door dit bloembezoek ook bij aan de bestuiving van planten.

Bestuiving door hommels
Hommels zijn net als andere bijensoorten vegetariër. Ze voeden zich enkel met stuifmeel en nectar dat ze verzamelen van heel wat verschillende plantensoorten. Stuifmeel is de voornaamste voedselbron voor de larven en bevat heel wat eiwitten. Nectar is dan weer zeer suikerrijk en zorgt voor de energienoden van de koningin, werksters en mannetjes, maar wordt ook in beperkte mate aan de larven gevoerd. Afhankelijk van de soort worden stuifmeel en nectar tegelijkertijd of net apart verzameld en vervoerd. 

Hommels verzamelen nectar met hun lange tong en vervoerd in de zogenaamde ‘honingmaag’. Naargelang de tonglengte zijn ze in staat om andere planten te bezoeken. Zo heeft de Steenhommel een voorkeur voor witte klaver, terwijl de Akkerhommel met zijn langere tong eerder rode klaver verkiest. De Tuinhommel tenslotte heeft een extreem lange tong die goed van pas komt om nectar te verzamelen op onder meer smeerwortel, kamperfoelie en vingerhoedskruid. Sommige korttongige hommels, zoals de Aardhommel, bijten dan weer gaatjes aan de voet van de bloemkroon van bv. Smeerwortel of Tuinboon. Op die manier zullen zij de nectar stelen en dus niet bijdragen aan bestuiving van deze planten. Ook honingbijen maken vaak gebruik van deze bijtgaatjes.

Stuifmeel, de voornaamste voedselbron van de larven, wordt, net als bij de honingbij, verzameld door middel van speciale vergroeiingen aan de achterpoot. Dit zijn de zogenaamde korfjes. Hiermee kunnen ze tot 60% van hun eigen lichaamsgewicht dragen! Door hun gewicht zijn hommels ook in staat bloemen te openen die voor de meeste andere insecten gesloten blijven, zoals leeuwenbekachtigen en brem. Een aparte manier van stuifmeel verzamelen is door middel van het trillen van de vliegspieren (‘buzzing’), dat gepaard gaat met een zoemend geluid. Dit gedrag komt vooral voor bij het verzamelen van stuifmeel op klaproos, rozen en tomaat. Hommels worden zelfs massaal gekweekt en in serres geplaatst voor de tomatenkweek. Alleen in Australië, dat erg strenge importregels kent, worden tomaten nog met de hand bestoven. Hommels in het wild verzamelen stuifmeel op heel wat verschillende plantensoorten, maar blijken toch een sterke voorkeur te hebben voor het erg eiwitrijke stuifmeel van vlinderbloemigen zoals klavers, luzerne of rolklaver.

Afbeelding
hommelsbestuiven
Chantal Deschepper