Afbeelding
Hazelmuis
Goedele Verbeylen

2017: weinig nesten, maar toch veel hazelmuizen

7 dec 2017
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie

De hazelmuispopulatie in Voeren wordt jaarlijks gemonitord door nesten te tellen langs vaste routes. Het voorbije telseizoen leverde 159 nesten op, amper iets meer dan het vrij lage aantal van vorig jaar (152). Maar wat zegt dit eigenlijk over de sterk bedreigde slaapmuis?

De routes of transecten – meer dan 35 km bosranden, hagen en houtkanten in de Voerstreek, een van de laatste bolwerken van de soort in Vlaanderen – worden tussen 15 september en 15 november telkens tweemaal afgezocht door een groep vrijwilligers van de Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt. Vroeger werd ervan uitgegaan dat weinig nesten gelijkstond met een slecht hazelmuizenjaar. Afgelopen vier jaar werd via bijkomende methodes gewerkt: nestkasten en nestbuizen controleren, live-trapping en gezenderde dieren opsporen. En intussen wordt duidelijk dat nesten tellen alleen niet volstaat om een goed beeld te krijgen van de populatie.

Een hele reeks factoren kan het aantal nesten dat gevonden wordt beïnvloeden, zoals de geschiktheid van de randvegetatie langs en buiten het transect. Meer dicht struweel (zoals bramen en bosrank) tijdens het nestenbouwseizoen (vooral mei-november) zorgt voor meer veilige nestplekken en dus meer hazelmuizen en hazelmuisnesten. Ook de aantallen bosmuizen en grote bosmuizen spelen een rol. Deze dieren concurreren met hazelmuizen voor holtes, zowel natuurlijke (in bomen en struiken) als artificiële (nestkasten, nestbuizen). Hoge aantallen zorgen ervoor dat hazelmuizen nog meer dan anders vrije nesten in het veilige struikgewas gaan verkiezen boven holtes. De weersomstandigheden bepalen samen met het voedselaanbod ook hoe snel de hazelmuizen in winterslaap gaan en hoeveel jonge dieren zelf nog jongen krijgen in hun geboortejaar, wat dan weer een invloed heeft op het aantal nesten dat in het najaar gebouwd wordt.

 

Afbeelding
monitoring_-_index_2017_lijn_0.jpg

Index berekend met BirdSTATS op basis van het aantal gevonden hazelmuisnesten langs de Voerense transecten.

Op basis van het aantal nesten lijkt de grootte van de Voerense hazelmuispopulatie – ondanks de sterke jaarlijkse schommelingen – stabiel over de voorbije elf monitoringjaren heen. Bekijken we dat meer in detail, dan klopt dat zeker niet voor alle deelgebieden. Zo tonen de nestkasten en nestbuizen in het Konenbos dat de hazelmuispopulatie daar de voorbije twee jaar sterk toegenomen is door beter ontwikkeld braamstruweel middenin het bos. Dit doorzoeken zou voor te veel verstoring zorgen, waardoor tijdens de monitoring vooral de randvegetatie afgezocht wordt met nog steeds weinig nesten als resultaat.

 

Afbeelding
goedele.jpg

Aantal hazelmuisnesten jaarlijks gevonden langs de Voerense transecten.

Terwijl het aantal hazelmuisnesten door de eerder vermelde factoren sterk kan fluctueren, blijft het aantal hazelmuizen zelf veel stabieler over de jaren. Hazelmuizen hebben namelijk een dichtheidsafhankelijke voortplanting: als er veel volwassen dieren zijn in het voorjaar, worden er minder jongen geboren in de loop van dat jaar, en andersom. 2017 was zo’n jaar met een hoge voorjaarsdichtheid: langs Spoorwegberm 3-4 bijvoorbeeld zaten er maar liefst 90 volwassen hazelmuizen, tegenover 60-64 dieren in de voorgaande voorjaren. Ondanks het feit dat de eerste jongen al geboren werden eind april, doken er in de loop van het jaar minder jongen op (87) dan de voorgaande jaren (117-136), want alles zat al goed vol met volwassen dieren.

Waarom waren er in het najaar van 2017 dan vrij weinig hazelmuisnesten, terwijl er toch veel hazelmuizen waren? De hevige regenbuien van half september zorgden ervoor dat veel van de volwassen hazelmuizen plots sterk gingen aanvetten. Half oktober was 72% van de volwassen hazelmuizen langs het spoor al in winterslaap, eind oktober was dit zelfs 93% en half november waren er geen volwassen hazelmuizen meer te bespeuren en ook nog maar weinig jonge. Rond half oktober was het even wat beter weer, en werden er wat meer verse hazelmuisnesten gevonden, maar de rest van de monitoringperiode werd gekenmerkt door vrij veel regen. Daardoor vonden de hazelmuizen die nog wakker waren het toch wel het risico waard om de vele bosmuizen en grote bosmuizen te trotseren en vaker in droge holtes te gaan slapen dan in vrije nesten.

Bovendien was er weinig voedsel: sommige vruchten waren uitzonderlijk vroeg (zoals hazelnoten, waar de hazelmuizen begin juli al van begonnen te smullen) en in het najaar al grotendeels op, andere vruchten waren er gewoon minder (allerlei bessen en vleugelzaden zoals van haagbeuk). Dit samenspel van factoren (nat weer, laag voedselaanbod, relatief veel volwassen en weinig jonge dieren, vroege winterslaap, weinig jongen die zich in het najaar nog voortplantten) leidde tot relatief weinig vrije nesten, die dan ook nog eens snel vervallen waren en zelden nog bewoond.

Om het hazelmuismeetnet verder te kunnen zetten, zijn we op zoek naar nieuwe medewerkers. Zeker nu er een paar transecten bijkomen sinds de Voerense hazelmuispopulatie zich uitgebreid heeft.

Tekst & foto's: Goedele Verbeylen, Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep
Lees meer over de hazelmuis