Afbeelding
Een kleine kolonie van het waterzakmosdiertje in een plas bij Brecht
Kevin Scheers

Aliens from the deep: het waterzakmosdiertje koloniseert België

3 mei 2022
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Exoten
Natura 2000
Provincie Antwerpen
Water


Niet-inheemse invasieve soorten zijn een alledaags feit geworden. Vaak zijn ze opvallend door hun formaat of dominante vegetaties. Het waterzakmosdiertje (Pectinatella magnifica) doet hier nog een schep bovenop en lijkt regelrecht uit een sciencefictionfilm te komen. Onderzoekers van het INBO laten je kennis maken met deze opmerkelijke Amerikaanse exoot.

Dit zoetwatermosdiertje (Bryozoa) vormt grote, min of meer bolvormige, gelatineuze kolonies die vaak meer dan een halve meter in doorsnede (uitzonderlijk zelfs tot 2 m) kunnen worden en al snel meerdere kilo’s wegen. Het waterzakmosdiertje komt uit het oosten van de Verenigde Staten van Amerika en werd in 1883 nabij Hamburg (Duitsland) voor het eerst in Europa aangetroffen. Hierop volgde een lange periode met slechts enkele waarnemingen in Duitsland, Polen en Roemenië. Vanaf 1990 duikt de soort in West-Europa op en verspreidt het zich snel. Intussen is het waterzakmosdiertje gekend van Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Finland, Hongarije, Luxemburg, Nederland, Oekraïne, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Servië, Spanje, Tsjechië en dus ook België. Buiten Europa is de soort ook al gemeld uit Turkije, Japan, Zuid-Korea, China, Vietnam, Guatemala en de westkust van de Verenigde Staten.


Afbeelding
Waterzakmosdiertje

De kolonies van het waterzakmosdiertje bestaan uit een gelatineuze, geheel doorschijnende bal met op de oppervlakte geordende poliepen en statoblasten en groeien vastgehecht aan stengels van planten, takken en andere structuren (foto K. Scheers).

Verspreiding in België

In België werd het waterzakmosdiertje voor het eerst in 2014 gezien in het natuurreservaat de Kooldries (Brecht) door Bart Vannieuwenhuyse. In 2018 verschenen kolonies in meerdere plassen nabij Brecht en Oostmalle. De daaropvolgende jaren was er een duidelijke toename in de Noorderkempen en een eerste vondst in Vlaams-Brabant. Op één na zijn alle Belgische waarnemingen uit ontginningsplassen op zandgrond. Vrijwel alle herbergen ze (gedegradeerde) vegetaties van het beschermde habitattype 3130: voedselarme tot matig voedselarme wateren met droogvallende oevers, met minder algemene soorten als naaldwaterbies en gesteeld glaskroos. In het buitenland wordt het waterzakmosdiertje met name gevonden in rivieren en kanalen. Het is te verwachten dat de soort ook bij ons in kanalen zal opduiken en zich dan in versneld tempo langs deze weg verder zal verspreiden.

Het waterzakmosdiertje verspreidt zich met talrijke ‘statoblasten’ (foto hieronder), dit zijn kleine overlevingscapsules. Die van het waterzakmosdiertje zijn tot ongeveer één millimeter groot, drijven en zijn uitermate sterk. Ze tolereren vrieskou en overleven minstens twee jaar zonder water. Omgeven door kleverig slijm en rondom voorzien van ankertjes (fig. 4), hechten ze zich sterk aan allerlei zaken. Ze worden zo makkelijk naar elders meegenomen aan pluimen, vacht, kleding, netten, boten, etc. Ook worden de statoblasten door vissen en vogels gegeten, maar niet verteerd en kunnen ook via deze weg nieuwe locaties koloniseren. Zoals klaarblijkelijk al bij de meeste Belgische vindplaatsen het geval was, zullen vogels, vissers, duikers en andere waterrecreanten dit mosdiertje ook buiten het waterlopennetwerk verder ronddragen. Maar weinig bioveiligheidsmaatregelen lijken daar tegen opgewassen.


Afbeelding
Statoblasten

Statoblasten van het waterzakmosdiertje (foto K. Scheers).


Afbeelding
Detail statoblasten

Detail van de ankertjes aan de buitenrand van de statoblasten (foto L. Denys).

De effecten van het waterzakmosdiertje op de omgeving zijn nog slecht gekend. Bij hoge densiteiten zijn er wellicht gevolgen voor de voedselkringloop en de waterkwaliteit. Geassocieerde cyanobacteriën kunnen cyanotoxines produceren. Verder veroorzaken de kolonies overlast voor recreatie, verstoppen ze buizen en afvoeren en hechten ze zich vast aan pontons, kabels, enz. Wanneer de kolonies in de herfst massaal afsterven kunnen aangespoelde restanten voor geuroverlast zorgen. Ook kan het waterzakmosdiertje een drager zijn van visparasieten, zoals Tetracapsuloides bryosalmonae, die bij zalmachtigen proliferatieve nierziekte (PKD) veroorzaakt en tot sterfte van forellen kan leiden.

Tekst: Kevin Scheers, Luc Denys & Vincent Smeekens (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)