Afbeelding
Dirk Maes

De bedreigde heivlinder in Vlaanderen genetisch in kaart gebracht

22 aug 2022
Categorieën
Natuurbericht
Onderzoek
Provincie Antwerpen
Vlinders

Heel wat soorten dagvlinders doen het niet zo goed in Vlaanderen. De heivlinder is een voorbeeld van een soort die al decennia achteruitgaat door verlies en versnippering van zijn leefgebied. Om een verdere achteruitgang te voorkomen is er een gericht actieplan nodig. Om dit actieplan op te stellen bekeken we genetische diversiteit van de Vlaamse heivlinderpopulaties en hun onderlinge interactie.

De heivlinder is een warmteminnende, middelgrote dagvlinder met de status ‘Bedreigd’ op de meest recente Rode Lijst van dagvlinders in Vlaanderen (Maes et al. 2021). In België beperkt het verspreidingsgebied van de soort zich momenteel tot twee grote regio’s in Vlaanderen: één aan de kust en één in de Kempen. Sinds 1991 verloor de heivlinder bijna de helft van haar Vlaams verspreidingsgebied, waarbij er vooral in de Antwerpse Kempen lokale populaties verdwenen. Dit komt enerzijds door een sterke afname in de oppervlakte van duin- en heidegebieden tijdens de 20ste eeuw, waarbij overgebleven gebieden vaak versnipperd en geïsoleerd zijn van elkaar. Anderzijds zorgen veranderingen in landschapsdynamieken (bv. door vermesting en gebrek aan grazers) voor meer gesloten vegetatietypes. De heivlinder heeft voor zijn voortplanting echter nood aan zonnige, open zandplekken. Gerichte beheermaatregelen zijn nodig om de achteruitgang van de heivlinder in Vlaanderen tegen te gaan en regionaal uitsterven te vermijden. Met dit doel voor ogen voerden we in opdracht van het Agentschap Natuur en Bos (ANB) en met medewerking van NatuurpuntStudie een genetische populatiestudie uit op de heivlinderpopulaties in Vlaanderen en bekeken we de mogelijkheden voor translocaties.

 

Afbeelding
Genetisch onderzoek Heivlinder

 

Het verspreidingsgebied van de heivlinder in de kustregio (A) en de Kempen (B) in Vlaanderen. De zwarte punten tonen de 23 locaties waar staalname plaats vond.

In de zomer van 2020 verzamelden we van in totaal 657 heivlinders, verspreid over 5 locaties aan de kust en 18 locaties in de Kempen, een klein stukje van de achtervleugel voor DNA-analyses. De schade van deze staalname aan de vleugel is zeer beperkt en vergelijkbaar met natuurlijke schade door o.a. verwering of een vogelhap. Na het nemen van een vleugelstukje werden de vlinders weer vrij gelaten. Van elk individu werd vervolgens een genetisch profiel bepaald. Aan de hand van de genetische profielen bepaalden we ten eerste recente verplaatsing tussen de populaties en tussen de regio’s. Dit geeft meer inzicht in de interactie tussen populaties en met andere woorden ook de uitwisseling van genen tussen de populaties. Ten tweede bepaalden we ook de genetische diversiteit van de heivlinderpopulaties. De genetische diversiteit binnen populaties vertelt ons meer over hun gezondheid en overlevingskansen over lange termijn. Populaties met een hoge genetische diversiteit zijn namelijk weerbaarder tegen snelle omgevingsveranderingen zoals bv. ziektes en stress-factoren zoals extreme temperaturen.

Recente verspreiding en de effecten van habitatversnippering op de genetische diversiteit

We vonden een klein aantal individuen die zich tussen de regio’s hadden verspreid, waarbij een individu een opmerkelijke afstand van 142 km aflegde. De heivlinder heeft dus de capaciteit om zich over lange afstanden te verplaatsen, maar dit gebeurt slechts uitzonderlijk. Binnen de kustregio bleek er weinig tot geen uitwisseling van individuen te zijn, terwijl er beduidend vaker uitwisseling gebeurde tussen de Kempische populaties. De populaties in de Kempen zouden dus door een “gunstiger” landschap (bossen, heidegebied en weiden) omgeven zijn dan de populaties aan de kust (urbane omgeving). De populaties aan de kust hebben ook een lagere genetische diversiteit dan de populaties van de Kempen. Door de zeer lage uitwisseling van individuen aan de kust wordt namelijk ook de uitwisseling van genen tussen populaties verhinderd. Dit kan een negatieve impact hebben op de gezondheid van populaties door een afname van de genetische diversiteit.

Aanbevelingen voor het beheer

We vonden een hogere genetische diversiteit in de grotere gebieden en gebieden die beter verbonden zijn met elkaar. Het is daarom aanbevolen om de beheermaatregelen vooral te richten op het verbeteren en vergroten van bestaand habitat en het herstellen van alle potentiële habitat. Omdat de kans laag is dat individuen zich spontaan gaan verplaatsen naar hersteld en/of nieuw heidegebied of tussen populaties,  raden we vervolgens translocaties aan. Aan de kust raden we bijplaatsingen aan waarbij individuen van een populatie met een gezonde genetische diversiteit worden verplaatst naar een populatie met een verarmde genetische diversiteit. In de Kempen raden we geassisteerde herkolonisaties aan waarbij individuen van bestaande, gezonde populaties verplaatst worden naar geschikte gebieden waar de soort nu niet (meer) voorkomt. Dit kan ervoor zorgen dat er opnieuw een betere verbinding ontstaat tussen de populaties in de Kempen. Bij het toepassen van deze crisisbeheermaatregelen is het belangrijk dat de soort zowel op demografisch als genetisch vlak verder wordt opgevolgd en dat ook de veranderingen in geschikt habitat op de locaties van de translocaties verder worden opgevolgd.

De volledige studie kan je hier terugvinden: De Ro A, Vanden Broeck A, Verschaeve L, Jacobs I, T’jollyn F, Van Dyck H, Maes D (2021) Genetische diversiteit en populatiestructuur van de Heivlinder in Vlaanderen. Richtlijnen voor translocaties, genetische monitoring en een duurzaam soortbehoud. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2022 (4). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel. https://doi.org/doi.org/10.21436/inbor.71086387

Of lees het artikel uit NatuurFocus  hier:
https://www.natuurpunt.be/publicatie/natuurfocus-2022-2-heivlinder-genetisch-kaart-gebracht

Tekst:  Annelore De Ro1, An Vanden Broeck1, Leen Verschaeve1, Ilf Jacobs2, Filiep T’Jollyn1, Hans Van Dyck3 & Dirk Maes1

1 INBO, 2 NatuurpuntStudie, 3 UCLouvain