Afbeelding
Boomkikker
Marc Herremans

De boomkikker in het Zwin: helemaal terug van weggeweest!

12 okt 2022
Categorieën
Natuurbericht
Meetnetten

De boomkikker kent een turbulent verleden in België. Volgens het naslagwerk van Parent (1979) kwam de soort in de jaren ’70 en ’80 nog verspreid over ons land voor (zelfs in Wallonië). In 2002 werd de totale Vlaamse populatie op slechts een 200-tal roepende mannetjes geschat. Dan weet je dat het flink misgegaan is. Ook in de Zwinstreek was dat het geval, maar dankzij een doordacht plan van aanpak en de inzet van vele partners is het vandaag de dag één van de bolwerken van boomkikker in Vlaanderen.

Dat er gedurende het dieptepunt van de boomkikker in Vlaanderen in de grensoverschrijdende Zwinstreek nog boomkikkers voorkwamen, zal ongetwijfeld iets te maken hebben gehad met het feit dat er in deze streek nog gebieden lagen die aan de intensifiëring van de landbouw ontsnapt zijn. De aanwezigheid van binnenduingebieden, en over de grens nog een aantal vestingwallen met bijhorende waterpartijen, hielpen relictpopulaties overleven. Geschikte poelen en het talrijk aanwezig microreliëf boden de nodige warme veilige plekjes die voor deze soort onontbeerlijk zijn.

Omstreeks de jaren ‘90 was de Zwinpopulatie zeer sterk in aantal afgenomen en was er geen uitwisseling tussen de populaties meer mogelijk omdat de overgebleven leefgebieden geheel van elkaar geïsoleerd waren. Vrijwilligers noteerden toen een 40-tal roepende mannetjes aan Vlaamse zijde van het Zwin. De Nederlandse zijde waren dat er een kleine 200, voornamelijk rond het Retranchement en Aardenburg. Er moest duidelijk iets gebeuren.

Een eerste beschermingsaanzet kwam er in 1993, een gezamenlijk initiatief van Natuurpunt Knokke-Heist en natuurvereniging ‘Het Dumpje’ uit Zeeland. Dit resulteerde in een grensoverschrijdend actieplan met als visie (1) het versterken en veiligstellen van de bestaande populaties, (2) het zoeken van nieuwe gebieden en via inrichting deze geschikt te maken als leefgebied, (3) het aanleggen van verbindingscorridors en uitbreidingsgebied, (4) de zoektocht naar partners en inzetten op educatie. Uiteindelijk boden zich naast de natuurverenigingen ook het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Zeeuws landschap (de Nederlandse tegenhanger van ANB), het provinciebestuur en de gemeente Knokke-Heist als partners aan.

Enkele jaren later werd begonnen met het graven van 10-tallen poelen, voornamelijk op particuliere gronden. Provincie West-Vlaanderen creëerde, op de in het gebied talrijk aanwezige historische dijken, kilometers aan verbindingscorridors door middel van aanplant en verruiging. Als gevolg van deze maatregelen was er aanvankelijk wel een kleine populatie-uitbreiding, toch bleek al snel dat het niet verstandig is om al je eieren bij particulieren te leggen. Door wantoestanden zoals het tegen de afspraken in toch uitzetten van vissen en siereendjes in de poelen, werd het positieve resultaat al snel tenietgedaan. De populatie trok zich terug in zijn oorspronkelijke relicten. Op deze manier kon het niet lukken. In 2000 leek het einde zelfs even nabij wanneer het terrein, waar zich toen de laatste overgebleven populatie boomkikkers (45 roepers) aan Belgische zijde van het Zwin, uit onwetendheid, werd ‘opgekuist’ door in vol voortplantingsseizoen alle bramen te verwijderen met een kraan. Met als gevolg dat de gehele boomkikkerpopulatie van Belgische-Zwin in 2001 uit 6 roepers bestond.

De positieve ommekeer

De kentering werd ingezet vanaf 2003. Nederland besluit om in het kader van ‘Natura 2000’ 12.000 hectare landbouwgrond om te vormen tot natuurgebied, waarvan vele honderden hectaren in de Zwingrensstreek liggen en ingericht zullen worden als boomkikkerbiotoop. De impakt van deze acties op de Nederlandse populatie is enorm. Al vlug stijgen de aantallen in de kerngebieden en ook de uitbreidinggebieden worden snel gekoloniseerd. In België koopt het ANB enkele jaren later het ganse Zwincomplex en start met de herinrichting van het gebied.

Ondertussen verspreidde de Nederlandse populatie zich nu ook richting België naar de naburige Zwinbosjes. In 2011 werden hier de eerste 5 roepende mannetjes geteld, in 2013 werd afgeklokt op 59 roepers. Veel jonge boomkikkers werden zonnend op braamstruiken waargenomen hetgeen erop wees dat er nu ook voortplanting in het gebied was. Vanaf nu verloopt de kolonisatie in een versneld tempo met ongeveer 250 roepers in 2015. De verspreiding eindigde ook niet in het Zwin. In het Knokse binnenduingebied stijgen de aantallen sterk vanaf 2016 dankzij influx van dieren uit de Zwinbosjes. Enkele jaren later wordt ook het buitengebied gekoloniseerd. In 2022 werd de populatie op 1.500 roepende boomkikkers geschat. Eenzelfde trend speelde zich eerder al af op Nederlands grondgebied. Daar werden dit jaar ongeveer 2.500 roepers gehoord. De totale grensoverschrijdende Zwinpopulatie bedraagt dus momenteel naar schatting 4.000 roepende mannetjes.

In 2018 staken de eerste boomkikkers vanuit St. Anna en Sluis de grens over en vonden er ideaal leef- en voortplantingsgebied in de Natuurpuntreservaten in de omgeving van het kanaal Brugge-Sluis. Hier werden reeds jaren op voorhand heggen en braamstruiken aangeplant alsook poelen aangelegd. Hier is de laatste jaren een nieuwe populatie aan het ontstaan met nog veel uitbreidingsmogelijkheden.

Wat hebben we geleerd?

Het actieplan loopt nu bijna 30 jaar en de boomkikker is helemaal terug van weg geweest, toch kan er niet op de lauweren gerust worden. Gedurende deze periode hebben we aan den lijve ondervonden dat de boomkikker een snelle kolonisator is. Leg een poel aan op een kilometer van een gekende populatie en enkele jaren later zullen er roepende mannetjes aanwezig zijn. Als de poel en het leefgebied dan ook geschikt zijn voor voortplanting, is er een nieuwe populatie ontstaan. Het is belangrijk dat de soort kansen krijgt om zijn leefgebied te blijven uitbreiden. Dit niet alleen voor de boomkikker, maar ook voor tal van andere soorten die meeliften in dit verhaal. Denk maar aan de kamsalamander.

Afbeelding
Boomkikker (Marc Herremans)

Boomkikker (foto: Marc Herremans)

Het leefgebied breidt uit, maar tegelijk zien we dat in de vroegere kerngebieden de aantallen aanzienlijk dalen. Dus ondanks een groter leefgebied stagneert de gehele populatie momenteel. Ook in Nederland speelt zich hetzelfde fenomeen af. Mogelijk werd de draagkracht van deze kerngebieden even overschreden en keren we nu stilaan terug naar een stabiel, maar lager, evenwicht. Daarnaast heeft natuurlijk ook het klimaat een behoorlijke invloed op de soort. Dit jaar zijn vele voortplantingspoelen vroegtijdig drooggevallen door de uitzonderlijke droogte. De gevolgen hiervan zien we mogelijk pas binnen enkele jaren.

Wat brengt de toekomst?

Opgemaakt door provincie West-Vlaanderen en gegund aan Regionaal Landschap Houtland en Polder is in 2022 het soortactieplan voor de boomkikker van start gegaan. De boomkikkers kunnen er dus van op aan dat er verder gewerkt zal worden om hen alle kansen te geven. In het soortactieplan worden drie doelen naar voor geschoven: (1) het realiseren van ononderbroken verbindingen tussen de kerngebieden: Zwin - Sluis (NL) – Hoeke - Damme, Nederland - Lapscheure en Lapscheure – Damme, (2) boomkikker bereikt Lapscheure (doel: kleine kernpopulatie van minstens 50 roepende mannetjes) en (3) boomkikker bereikt Damme (doel: grote kernpopulatie van minstens 200 roepende mannetjes). 

We zijn benieuwd hoe de Zwinpopulatie verder zal evolueren. In het kader van het Vlaamse meetnettenproject wordt de populatie jaarlijks opgevolgd. 

Tekst: Rudi Vantorre (Natuurpunt Knokke-Heist) en Sam Van de Poel (Natuurpunt Studie)