Afbeelding
Poelkikker (Ruben & Bert Foquet)
Ruben & Bert Foquet

De Groene kikker bestaat niet meer

26 apr 2018
Categorieën
Natuurbericht
Exoten
Water

Tot 40 jaar geleden werd de Groene kikker als één enkele soort beschouwd. Intussen maakte het wetenschappelijk onderzoek het er niet simpeler op: de groene kikkers die vandaag in vijvers kwaken heten Meerkikkers, Poelkikkers, Bastaardkikkers en dan is er nog een hele rist genetische variaties. Niets is wat het lijkt.

De Groene kikker behoort tot de waterkikkers en is een zeer algemene soort in België. Hij komt ook voor in de rest van Europa, het noorden van Afrika en het westen van Azië. Oorspronkelijk was men ervan overtuigd dat de Groene kikker één enkele soort was. Pas in 1976 hebben wetenschappers de verschillende vormen ontdekt. Zo zijn er momenteel twee soorten bekend, de Meerkikker (grote groene kikker) en de Poelkikker (kleine groene kikker), en ook een hybride die door kruising tussen deze soorten ontstaan is, de Bastaardkikker (middelste groene kikker).

De Meerkikker komt vooral voor in waterrijke gebieden, terwijl de Poelkikker meestal te vinden is in droge gebieden met geïsoleerde en eerder voedselarme vennen en poelen. De Bastaardkikker past zich dan weer gemakkelijk aan en stelt minder eisen aan z’n leefomgeving.

Het leefgebied van de Meerkikker en de Poelkikker verschilt sterk van elkaar, waardoor een kruising tot Bastaardkikker niet vaak kan optreden. Typisch voor hybriden is dat ze zich niet zelf verder kunnen voortplanten. Ze brengen enkel niet-levensvatbare nakomelingen voort.

Toch is de Bastaardkikker zeer algemeen in de natuur. Hoe komt dat? De hybride blijkt zich wel te kunnen voortplanten met een van de soorten waarvan hij afstamt (Meerkikker of Poelkikker), een proces dat terugkruising of hybridogenese genoemd wordt.

Bastaardkikkers worden ook wel met de term ‘klepton’ aangeduid, wat dief betekent in het Grieks, omdat ze als het ware dieven zijn van de geslachtscellen van een van hun ouders. Wanneer hybriden zich voortplanten met de Poelkikker of de Meerkikker, worden er telkens nieuwe Bastaardkikkers gevormd. 

In Vlaanderen kunnen er gemengde populaties gevonden worden van de Bastaardkikker en de Poelkikker of de Meerkikker. Populaties van één zuivere soort komen zelden voor. De Bastaardkikker kan echter wel als enige soort voorkomen in een bepaald gebied. Omdat de kikker onderling geen levensvatbare jongen kan voortbrengen, hebben sommige individuen in de populatie drie sets van het genetisch materiaal, in plaats van twee. Deze worden triploïden genoemd. Daardoor hebben deze kikkers twee keer de genenpool van de Poelkikker en één keer de genenpool van de Meerkikker of vice versa. Zo bestaan er intussen heel wat tussenvormen van de Bastaardkikker.

Herkennen
Om een onderscheid te maken tussen de Poelkikker, de Meerkikker en de Bastaardkikker, bestaan er verschillende methodes. Door beide achterpoten te meten en door de grootte van de graafknobbel op beide voeten te bepalen, kunnen vrijwilligers op basis van vooropgestelde formules bepalen tot welke soort het dier behoort. Ook de vorm van de graafknobbel kan leiden tot identificatie: die is namelijk groot en symmetrisch bij de Poelkikker en asymmetrisch bij de Meerkikker en de Bastaardkikker.

Waarnemers kunnen ook de strekproef uitvoeren: de achterpoten worden dan naar voor gebogen en gestrekt. Afhankelijk tot waar de hielen reiken (tot voorbij de neus of maximaal tot aan de neus), is het respectievelijk een Meerkikker of een Poelkikker. Bij een Bastaardkikker reiken de hielen slechts tot aan de ogen. In een meer natuurlijke houding, waarbij de bovenbenen een rechte hoek met het lichaam vormen, overlappen de hielen van een Meerkikker elkaar, terwijl dit niet het geval is bij een Poelkikker.

Afbeelding
Meerkikker (Paul Wouters/Marianne Horemans)

De graafknobbel op de achterpoot is een bruikbaar kenmerk om 'groene kikkers' te herkennen. Dit is de poot van een Meerkikker (foto: Paul Wouters/Marianne Horemans).

Het is natuurlijk beter om de kikkers te identificeren zonder ze te verstoren. Dit is mogelijk tijdens het voorjaar in de paartijd. Dan kunnen natuurliefhebbers de mannetjes goed herkennen aan hun uiterlijk en hun paarroep. Het mannetje van de Meerkikker is groot en heeft een olijfgroene kleur, bruine vlekken en donkergrijze kwaakblazen. Zijn roep wordt gekenmerkt door duidelijke onderbrekingen. Bij de Poelkikker zijn de mannetjes kleiner en geelgroen en hebben ze zwarte plekken op hun lichaam en witte kwaakblazen. Hun roep is eerder langgerekt zonder onderbrekingen. De mannetjes van de Bastaardkikker zijn eerder een mix van beide oudersoorten: grasgroen met zwarte vlekken en witte tot lichtgrijze kwaakblazen. De roep houdt ook het midden tussen de langgerekte toon van de Poelkikker en de onderbroken toon van de Meerkikker. 

Bij de vele tussenvormen kan de grootte van de achterpoten en de vorm en de grootte van de graafknobbel variëren, wat de determinatie bemoeilijkt. Ook de roep en de kleuren kunnen sterk verschillen. Daarom kunnen natuurliefhebbers best tien of meer individuen bekijken. Wanneer de kenmerken van de individuen allemaal duiden op één soort, is de identificatie redelijk betrouwbaar. Om 100 % zeker te zijn, moeten bloedanalyses uitgevoerd worden.

Heb je een Groene kikker gezien of gehoord? Meld het via www.waarnemingen.be en help zo de populaties in kaart te brengen. Bij twijfel noteer je best ‘Groene kikker onbepaald’. 

Meer details over verschillende vormen van de Groene kikker en hoe ze te herkennen zijn, vind je hier.

Tekst: Stephie Seghers, Natuurpunt
Foto: Bert Foquet

Bron: Marijnissen, K. (2008). Groene kikkers zijn complex. Ravon 29, 10 (2): 25-30. http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document;docid=392486