Afbeelding
Grote sternen
Eric Stienen

Falende compensatie duwt Vlaamse sternen zwaar in de min

4 nov 2021
Categorieën
Natuurbericht
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Strand en zee
Vogels

Begin jaren ’80 werd de haven van Zeebrugge fors uitgebreid richting zee. Door de grootschalige zandopspuitingen kwamen grote, rustige en schaars begroeide terreinen beschikbaar. Dat werkte als een magneet op sternen en plevieren. In 1985 broedden de eerste sternen op de nog kale terreinen. De aantallen namen in de jaren daarna razendsnel toe. Maar anno 2021 is de situatie drastisch veranderd.

Verhuis van gigantische sternenkolonie

Op haar hoogtepunt was de Zeebrugse sternenpopulatie goed voor resp. 3,8%, 4,8% en 7,2% van de totale (biogeografische) populaties van dwergstern, visdief en grote stern. Dwergstern piekte met 425 paar (in 1997), visdief haalde maximaal 3.052 paar (in 2004) en grote stern topte met 4.067 broedpaartjes (eveneens in 2004). Elk van deze soorten geniet op Europees niveau een hoge beschermingsgraad omdat ze staan opgelijst in Bijlage I van de Vogelrichtlijn. Wanneer van soorten die op deze bijlage zijn opgenomen geregeld meer dan 1% de totale biogeografische populatie tot broeden komt, is de betrokken lidstaat verplicht om beschermingsmaatregelen te nemen. Dat lag in de voorhaven van Zeebrugge niet voor de hand omdat de broedlocaties op termijn gebruikt zouden worden gebruikt voor havenactiviteiten. En dus moest er worden gezocht naar een alternatieve broedlocatie, liefst dicht in de buurt van de bestaande kolonies om een succesvolle herkolonisatie mogelijk te maken. In 2004 viel de keuze op een site aan de binnenzijde van de oostelijke strekdam van de voorhaven van Zeebrugge. Op die plek was ter compensatie van verlies van broedgebied in de westelijke haven al een eerste opspuiting uitgevoerd in 1999. Die opspuiting bleek meteen erg succesvol en het nieuwe schiereilandje trok vrijwel meteen na de realisatie al behoorlijke aantallen sterns aan. Maar voor een volledige compensatie moest dat schiereiland verder worden vergroot tot minimaal 22 ha. Daarmee waren de plannen voor het ‘sternenschiereiland’ geboren, maar het behoud van de sternenpopulaties was hiermee natuurlijk nog niet verzekerd. 

Speciale beschermingszone Kustbroedvogels

Om de sternenpopulaties in Zeebrugge echt duurzaam in stand te houden en om te voldoen aan de Europese verplichtingen, werd in 2005 een speciale beschermingszone, de zogenaamde ‘SBZ-V Kustbroedvogels te Zeebrugge-Heist’ aangeduid. Dit gebied omvat naast het sternenschiereiland ook het Vlaams Natuurreservaat ‘Baai van Heist’ en de foerageergebieden van de sternen voor zover die binnen de strekdammen van de Zeebrugse haven vallen. De aanduiding van deze speciale beschermingszone werd vastgelegd in een Besluit van de Vlaamse Regering waarin duidelijk werd gesteld dat het sternenschiereiland moest worden uitgebreid tot 22 ha. Daarnaast werden er enkele doelstellingen voor instandhouding van de sternenpopulaties geformuleerd. Omdat deze soorten - en dan vooral grote stern - sterk nomadisch zijn en er een sterke uitwisseling is met omliggende broedgebieden, werd ervoor gekozen om de behoudsdoelen niet uit te drukken in aantal broedparen maar werden er eisen gesteld aan de omvang en de kwaliteit van het broedgebied om zeker te zijn dat het gebied in elke geval groot genoeg (22 ha) en voldoende geschikt zou zijn om een populatie van die omvang te herbergen. De kwaliteit van het broedgebied moest gewaarborgd worden door een gunstig successiestadium van de vegetatie te behouden, predatie door landroofdieren te voorkomen, effecten van windturbines te beperken, menselijke verstoring te voorkomen, de kwaliteit van rust- en foerageergebieden te verzekeren en nestplaatsconcurrentie en predatie door grote meeuwen te voorkomen.

Afbeelding
Grote stern kuiken (Eric Stienen)

 Kuiken van een Grote stern (foto: Eric Stienen).

 Schokkende evaluatie na 16 jaar monitoring

Om na te gaan of de vooropgestelde compensatie voldoende gelukt was, werd gedurende 16 jaar de omvang en de kwaliteit van de broedhabitat opgevolgd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Deze monitoring werd in 2020 afgerond en de resultaten werden onlangs vastgelegd in een eindrapportage die kan worden gezien als een finale evaluatie van de instandhoudingsdoelstellingen. De resultaten zijn teleurstellend en zelfs schokkend. Ondanks goed bedoelde beschermingsstatuten, onderhouds- en beheersmaatregelen ging het aantal sternen in de haven van Zeebrugge stelselmatig en sterk achteruit vanaf het moment dat de speciale beschermingszone werd ingesteld. Dwergstern en grote stern verdwenen helemaal uit het gebied. Het aantal visdieven vertoont de laatste jaren weer een lichte stijging, maar in 2021 broedde er nog altijd maar 35% van het aantal dat in 2004 werd gehaald. Van instandhouding is dus helemaal geen sprake.

Afbeelding
grafiek sternen

De evolutie van het aantal broedparen van de drie sternensoorten in de haven van Zeebrugge (inclusief VNR ‘Baai van Heist) sinds de instelling van de SBZ-V “Kustbroedvogels te Zeebrugge-Heist”.

Maar is de achteruitgang het gevolg van een slechte kwaliteit of een te geringe omvang van de broedhabitat? Uit het INBO-rapport blijkt alvast dat in geen enkel jaar aan beide vereisten werd voldaan. In 2020 was het sternenschiereiland nog altijd maar 12 ha groot, waarvan in feite maar 3 à 4 ha echt geschikt was als broedgebied. De 22 ha kwaliteitsvol habitat die in 2005 werd vooropgesteld om de verloren gegane broedgebieden in het westelijk havengebied te compenseren, werden dus nooit gehaald. Bovendien waren er in de meeste jaren problemen met landroofdieren en zorgden ook grote meeuwen, windturbines en vegetatiesuccessie in sommige jaren ervoor dat de kwaliteit van (een deel van) het broedgebied onvoldoende was. De hoeveelheid rustgebied, het quasi afwezig zijn van menselijk verstoring en de kwaliteit van het foerageergebied voldeed wel altijd aan de vooropgestelde doelstellingen. Achteraf gezien moet misschien wel worden besloten dat de keuze voor een schiereiland niet erg gelukkig was. Hierdoor was de broedplaats immers (te) gemakkelijk bereikbaar voor landroofdieren en was een goede bescherming erg moeilijk.

Falend compensatiebeleid

De achteruitgang van de sternenpopulaties in Zeebrugge laat zich ook zien op Vlaamse schaal. Hoewel er in de periode 2004-2020 twee nieuwe broedgebieden voor sternen werden aangelegd (in de Spuikom van Oostende en in het Zwin in Knokke), is het ook op Vlaams niveau heel slecht gesteld met de aantallen. De nieuwe gebieden hebben weliswaar een positief effect gehad voor visdief, maar de lokale toenames zijn nog altijd onvoldoende om het verlies aan broedparen in Zeebrugse havengebied te compenseren. Het verlies aan grote sterns en dwergsterns in de voorhaven Zeebrugge werd zelfs niet of nauwelijks opgevangen door de aanleg van nieuwe broedgebieden elders in Vlaanderen. Er is dus nog behoorlijk wat werk aan de winkel om aan de verplichtingen te voldoen die Vlaanderen in 2005 is aangegaan. Ondertussen is het oorspronkelijke broedgebied van de sternen in het Zeebrugse havengebied volledig verdwenen, maar van een volwaardige compensatie is nog steeds geen sprake, ondanks alle beleidsintenties, voornemens en afspraken.

Tekst en foto’s: Eric Stienen (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)