Afbeelding
Brusselse ring 2004 versus 2020
Roosmarijn Steeman

Florissant resultaat van 20 jaar bermbeheer langs de Brusselse ring

7 dec 2021
Categorieën
Natuurbericht
Biotopen en habitats
LIFE BNIP
Natura 2000
Natuurbeheer
Paddenstoelen

Sinds 2000 wordt ecologisch bermbeheer toegepast op de bermen van de Brusselse ring met als doel via aangepast maaibeheer de biodiversiteit te vergroten. Natuurpunt Studie evalueerde in opdracht van het Departement Omgeving in 2020 de resultaten van 20 jaar bermbeheer op basis van uitgebreid onderzoek en stuurde het maaischema bij op basis van de resultaten. Want in de bermen van de Brusselse ring zijn opvallend veel zeldzame planten en paddenstoelen te vinden. 

In 1999 werd door het agentschap Wegen en Verkeer een beheerplan opgesteld voor de Brusselse ring. Dit was het eerste beheerplan voor een snelwegberm in Vlaanderen met als doel de biodiversiteit te vergroten. In 2000 werd er gestart met het ecologisch beheer en werden de welbekende borden met opschrift “Kijk! Hier werken wij aan een ecologische berm” geplaatst. 

Bepaalde delen van de bermen waren bij de start al waardevol, waardoor er dus snel resultaat kon geboekt worden. Als je tussen half mei en half juni in de file staat langs de ring kan je op vele plaatsen genieten van een ware bloemenpracht. Naast de vele margrieten worden er ook zeer zeldzame soorten gevonden. 

Rode-Lijstplanten langs de Brusselse ring

In 2020 werden 9 plantensoorten gevonden die op de Rode Lijst staan, waarvan niet minder dan 5 soorten orchideeën. Twee van deze negen soorten zijn “Bedreigd” (bokkenorchis, bergnachtorchis), één soort is “Achteruitgaand” (gewone agrimonie) en zes soorten zijn “Zeldzaam” (rietorchis, blauwe bremraap, rond wintergroen, bijenorchis, hondskruid en graslathyrus). 

Bokkenorchis, bergnachtorchis, rond wintergroen en hondskruid waren 20 jaar geleden nog niet vastgesteld langs de R0. 

De botanisch meest waardevolle zones zijn de op- en afritcomplexen van Sint-Stevens-Woluwe en Strombeek-Bever. Daar waren typische planten zoals graslathyrus, gewone agrimonie, glad walstro,  veldlathyrus, gewone margriet, kraailook, rapunzelklokje, gele morgenster en grote bevernel zo goed vertegenwoordigd dat daar sprake is van een zeer goed ontwikkeld glanshaverhooiland. Een groot deel van de bermen van de ring en afritcomplexen voldoen aan de criteria van het Europese habitattype “ Glanshaver en Grote vossenstaartgraslanden” 6510

Afbeelding
Blauwe bremraap (Lieven Decrick)

Blauwe bremraap, een soort die in hoofdzaak parasiteert op duizendblad, is in tegenstelling tot haar waardplant zeer zeldzaam. De soort werd gevonden op het afrittencomplex van Strombeek-Bever en Vilvoorde (foto: Lieven Decrick).

Zeldzame paddenstoelen als indicators

Vijf groepen graslandpaddenstoelen die kenmerkend zijn voor oude, voedselarme en soortenrijke graslanden, grazige bermen en gazons, zijn wasplaten (Hygrocybe), knotszwammen (Clavaria en Clavulinopsis), aardtongen (Geoglossum), barsthoeden (Dermoloma) en satijnzwammen (Entoloma). Wasplaten worden wel de ‘orchideeën onder de paddenstoelen’ genoemd: ze delen zowel hun zeer fraaie en kleurrijke uiterlijk als hun hoge indicatorwaarde met orchideeën. We schreven er reeds eerder over in dit natuurbericht

Graslandpaddenstoelen zijn belangrijke indicatoren voor de ouderdom en de mate van verstoring van graslanden, ook voor bermen. In de bermen van de ring werden in 2021 drie soorten wasplaten, 1 knotszwam, 1 aardtong en 2 satijnzwammen waargenomen. 

 

Afbeelding
Roze ruitertje - Roosmarijn Steeman

Het roze ruitertje is een indicatorsoort van oude graslanden. De soort is “Ernstig bedreigd” vanwege grote (internationale) zeldzaamheid en kwetsbaar milieu. In het complex van Strombeek-Bever werd de soort gevonden op een talud, waar de vegetatie gemakkelijker verschraalt.  

Evaluatie van het beheer

De evaluatie bestond enerzijds uit het nagaan van het uitgevoerde beheer (of dit wel degelijk uitgevoerd werd zoals in de plannen van 1999 en 2004) en anderzijds uit het beoordelen van de vegetaties (in 40 proefvlakken van 4m x 4m) en fauna. Hieruit vloeide dan een bijstelling van het toekomstige beheer. 

We konden vaststellen dat heel wat maaiwerken niet werden uitgevoerd zoals gepland. Op maar liefst 23 van de 40 locaties werd afgeweken van het vooropgestelde maaischema. Dit heeft enerzijds te maken met technische gebreken (te weinig tijd om maaiwerken in een bepaalde periode te kunnen uitvoeren of ongunstige weersomstandigheden) en anderzijds wellicht met een verkeerde interpretatie van het uitvoeringsplan. Ook zagen we dat op verschillende plaatsen nog te veel maaisel blijft liggen en dat er meestal geen strook als ruigte beheerd werd als overgang naar de beplanting (zoals aanbevolen in het beheerplan). Tenslotte constateerden we dat de (te) zware machines in natte periodes diepe sporen nalaten bij het maaien.

Ondanks dat het beheer niet verliep zoals gepland, kwamen we toch tot  positieve resultaten:  

  • Op basis van de bermtypering werden 26 van de 40 bermen positief beoordeeld.
  • Op basis van de indicatorsoorten werden 27 van de 40 bermen positief beoordeeld.

Natuurpunt deed voorstellen voor nieuwe, eenvoudige maaischema’s en formuleerde ook een aantal vuistregels voor een goed beheer voor het ontwikkelen van de doelvegetatie:

-    Na elke maaibeurt wordt het maaisel zorgvuldig verwijderd. Indien dit niet mogelijk is op bijvoorbeeld te steile bermen dan kan er beter niet gemaaid worden. Maaisel dat blijft liggen zorgt voor verstikking en verruiging van de vegetatie. Het beheer van grazige vegetatie moet tot verschraling of op zijn minst niet tot verruiging leiden. 

-      Er wordt rekening gehouden met het beheer van bosranden. Waar houtige vegetaties grenzen aan grasland zorgt ruigtebeheer voor de ideale overgang. Een strook van minimum 1,5 m breed, grenzend aan de houtige vegetatie, wordt slechts één keer om de 3 jaar gemaaid. Voor heel wat soorten zijn de hieruit resulterende mantel-zoomvegetaties van groot belang of zelfs onmisbaar. Door gefaseerd te maaien ontstaat een bosrand die niet te recht loopt, waarvan stukken vaker gemaaid worden dan andere stukken. Belangrijk is om zeker waar de waardevolle graslanden zich bevinden, ervoor te zorgen dat de bosrand niet volledig verbost en dat het gekozen beheer op dezelfde manier aangehouden wordt.

Afbeelding
papegaaizwammetje3_roosmarijn.jpg

Papegaaizwammetje, een soort wasplaat die als “Gevoelig” op de Rode Lijst van Nederland staat, is waargenomen langs de afrit Wemmel, tussen bijenorchissen. Het is een indicator voor schrale grazige plaatsen waar de bodem gedurende lange tijd met rust is gelaten.

Over de fauna in deze bermen lees je meer in een volgend natuurbericht. 

Meer lezen over dit uitgebreide onderzoek? 

https://www.natuurpunt.be/publicatie/evaluatie-bermbeheer-ring-brussel

Tekst: Roosmarijn Steeman (Natuurpunt Studie)

Foto’s: Roosmarijn Steeman en Lieven Decrick