Afbeelding
Wim Dirckx

Geen winterweer voor Arctische ganzen in de Kuststreek?

24 dec 2021
Categorieën
Natuurbericht
LIFE BNIP
Natura 2000
Vogelrichtlijn
Vogels


Eind december nadert. Het ganzenseizoen in de kuststreek bleef tot half december eerder ondermaats, maar er lijkt een late kentering op komst. Dit Natuurbericht geeft zoals elk jaar een momentopname van de twee meest talrijke Arctische ganzen in de kuststreek: kolganzen en kleine rietganzen. 

De aantallen die hier overwinteren variëren jaarlijks naargelang het weer. De laatste decennia laat vooral de klimaatopwarming zich voelen, met langzaam afnemende wintergemiddelden van de kleine rietganzen in onze contreien (zoals ook in Friesland). De aantallen kolganzen rond eind december vertonen eerder een lichte toename.

De winter 2021/22 is weer halfweg

In de huidige zachte winter werden de eerste kolganzen vrij vroeg en in een breed front over Vlaanderen gesignaleerd tijdens de eerste helft van oktober (bron: waarnemingen.be), maar een grote doorstroom bleef uit. Voor de kleine rietgans werden in Vlaanderen en Nederland nog nauwelijks grote trekbewegingen uit het noorden waargenomen (bron: trektellen.org), wat zorgt voor momenteel lage aantallen.

De gebiedsdekkende en simultane ganzentelling voor de Oostkustpolders en aanliggende Zandstreek leverde half november een totaal van 6.820 kleine rietgans en 8.000 kolgans. In vergelijking met de gemiddelden over de vorige vijf jaar (resp. 9.600 en 10.400) is dit weinig. Voor half december liggen deze gemiddelden rond 24.200 en 17.500. Het is nog wachten op de definitieve resultaten voor midden december 2021, maar voorlopige cijfers laten vermoeden dat de aantallen van beide soorten lager liggen dan vorige winter, met méér kollen dan kleine rieten, resp. ca 24.000 en 18.000 (zie fig.1).

Figuur 1: Jaarlijkse mid-decembertellingen van kol- en kleine rietgans. De negatieve trendlijn voor de laatste soort is significant.

Behalve de trends van aantallen is uiteraard het verspreidingsbeeld bijzonder interessant. De laatste jaren werden immers in toenemende mate grote groepen kleine rietganzen vastgesteld die de aanliggende zandstreek ten zuiden van de Oostkustpolders verkennen (Natuurbericht 22/12/2020).

Ten zuidoosten van Brugge zijn vooral rond Oedelem weer enkele gebieden vrij frequent in trek (Zandberg, Witte Moere) met vooral kleine rietganzen die tijdelijk zelfs tot in het Oost-Vlaamse Donk bij Maldegem op maïs gaan foerageren. Hoe dan ook, is dit hemelsbreed nauwelijks 7 km verwijderd van het klassieke Damme, waarheen ze trouw terugkeren.

Ten zuidwesten van Brugge gebeurt de uitzwerming over een meer uitgestrekt areaal, van Zerkegem, Zedelgem over Gistel en Zevekote tot Zande, Koekelare en Leke. Deze gebieden liggen op maximaal 15 km van de Oostkustpolders. Tijdens de telling van 18 december 2021 zaten hier ca 3.000 kleine rietganzen, wat voor deze soort het totaal brengt op 18.343.


Afbeelding
kleine_rietgans_joachimpintens.jpg

Kleine rietganzen (c) Joachim Pintens

Waterrijke habitats als foerageer- en slaapplaats

Vergeleken met de voorgaande drogere winterseizoenen biedt dit natte najaar een ander beeld van de verspreiding en de dagelijkse vliegbewegingen. De laaggelegen komgronden en natte depressies in de Oostkustpolders blijven uiteraard bijzonder in trek als foerageergebied. Ook de geoogste akkergebieden met diepe tractorsporen en achtergebleven oogstresten van suikerbiet, aardappel of maïs liggen er deze winter vaak verzopen bij. Wanneer de ganzen hier gedurende enkele dagen ongestoord van hun junkfood kunnen genieten, veranderen hun favoriete akkerpercelen in echte 'mudflats'.

Het beeld van de door ganzen gebruikte slaapplaatsen in onze kustregio wordt dit jaar duidelijk bepaald door tal van tijdelijke waterpartijen, die blijkbaar voldoende aantrekkelijk zijn om de nacht door te brengen. Naast de graslandcomplexen en veilige reservaten van Damme, Uitkerke, Meetkerke, Vlissegem/Klemskerke, Zwaanhoek en Oostends Krekengebied worden momenteel in bijna de hele polder recent overstroomde weiden en modderige akkers opgezocht voor de nacht. Ondanks hun zoektocht naar voedsel tot in de Zandstreek en de Middellandpolders worden daar, op enkele uitzonderingen na, geen overnachtende ganzen vastgesteld en vertonen ganzenformaties van enkele duizenden geregeld ochtend- en avondvluchten van en naar de polders.  

Hiermee naderen de kleine rietganzen de IJzer en de vraag is hoe lang ze zullen blijven aarzelen om deze rivier over te steken en de hele IJzervallei te veroveren, waar ze tot nu toe slechts in heel kleine aantallen opduiken. Dit in tegenstelling tot de kolganzen, die hier elke winter met tienduizenden pleisteren. Zeker met de recente overstromingen is dit uitgestrekte en unieke wetland als RAMSAR-gebied en Speciale Beschermingszone bijzonder aantrekkelijk voor ganzen, ook brandganzen en toendrarietganzen, naast duizenden eenden, kieviten, goudplevieren, wulpen en andere watervogels.

50 jaar RAMSAR

De Wetland-Conventie van RAMSAR ter bescherming van waterrijke gebieden van internationaal belang viert dit jaar het 50-jarig bestaan. Ook een aantal kernregio's van de Oostkustpolders komen manifest in aanmerking om opgenomen te worden in de lijst van RAMSAR-gebieden. Al tijdens de eerste conferentie te Ramsar (Iran) in 1971 hebben wij sterk gepleit om deze poldercomplexen aan te wijzen als Ramsar-wetland, gezien de grote aantallen ganzen en watervogels die er toen al verbleven. Bekende namen zoals het Zwin, de Blankaart en IJzervallei, de Vlaamse Banken, de schorren van de Beneden-Schelde, Kalmthout en een aantal gebieden in Wallonië (Virelles, vallei van de Sûre, Grotte des Emotions) kregen dat wettelijk beschermingsstatuut.

Na 50 jaar willen wij met aandrang ons pleidooi herhalen om ook de Oostkustpolders en een aantal andere wetlands in Vlaanderen volwaardig te erkennen en op te nemen in de prestigieuze lijst van Ramsar-gebieden.

Tekst: Eckhart Kuijken & Christine Verscheure