Insectenhotels: zin en onzin

Insectenhotels: zin en onzin
Tekst: Georges De Troyer en Jos Rossel
Een recent artikel van wetenschapsjournalist Trui Engels in het weekblad Knack stelt dat “één van de grootste grappen van de laatste jaren insectenhotels zijn. Je kunt evengoed een zwembad in je tuin aanleggen en hopen dat er spontaan een haai in komt”. Het was even fronsen. Zoals in elk artikel schuilt er waarheid in, maar hier is de stelling wat kort door de bocht. Enige duiding is hier dus wel op zijn plaats.
Opgeruimd staat netjes
Het artikel handelt vooral over wat we fout doen in onze tuin. Het probleem is dat veel tuinen door het gebruik van pesticiden of door het opruimen van dood materiaal zoals bladeren, takken en stengels te “proper” geworden zijn. Hierdoor kunnen heel wat insectensoorten niet profiteren van stervend of dood hout, wilde kruiden, kleihellingen, ... zodat insectenhotels in deze omgeving weinig kans maken om bevolkt te geraken.
Het is inderdaad jammer dat in onze “mooie” tuin de natuur wordt gestuurd en daarom is een insectenhotel spijtig genoeg nog steeds een flauw maar waardig alternatief. Indien een insectenhotel wordt geplaatst in een niet zo strak onderhouden, bloemrijke tuin waar losse bladeren en dood hout, zowel liggend als staand, aanwezig zijn, maakt het een kans om bevolkt te geraken.
Daarnaast speelt ook mee dat insecten naast een ideale nestgelegenheid, ook nood hebben aan geschikt voedsel. In veel gevallen gaat dat over stuifmeel en nectar. Daarom is het van groot belang dat je naast het insectenhotel zelf ook rekening houdt met een gepast voedselaanbod. Volwassen insecten hebben nood aan suikers, dus is voor plantenminnende soorten nectar de voornaamste voedingsbron. Door inheemse plantensoorten in de buurt van het hotel te voorzien kan je ervoor zorgen dat bepaalde insecten alvast aangetrokken worden. Stuifmeel wordt gebruikt als voedsel voor de larven. Bombastische bloemen uit het tuincentrum zijn vaak uit den boze; hiervan is in veel gevallen de nectar niet (makkelijk) toegankelijk voor insecten.
Nuttige tips
De bouw van een geschikt insectenhotel beantwoordt aan een aantal voorwaarden. Als je een insectenhotel koopt of er zelf eentje maakt, let je best op een aantal zaken. Er zijn uiteraard online insectenhotels in alle maten en gewichten te bekomen en je wordt er overdonderd door informatie. Maar zelfs in de hotels die je in de handel kan kopen, sluipen veelal fouten. Een insectenhotel bouwen is heel eenvoudig maar we willen jullie behoeden voor de meest voorkomende fouten.
Juiste materiaalkeuze
Het hout, riet of de stengels voor de bouw van het hotel zijn het best onbehandeld.Dit om aanwezige pesticiden te vermijden die het nieuwe leven doden.
Als de buizen van de stengels versplinterd of gerafeld zijn, vindt er geen kolonisatie plaats, of toch niet van de gewenste insecten.. De vliesvleugels van bepaalde insecten, zoals wilde bijen, wespen, .. kunnen hier namelijk beschadigd door geraken.
Dennenappels, houtsnippers, stro en schors hebben geen biologische functie voor wilde bijen en co. Wel zijn ze goed voor andere insecten, zoals oorwormen. Ook spinnen vinden hierin een goede schuilplaats.
Lege slakkenhuizen in een insectenhotel worden niet gekoloniseerd door wilde bijen. Hoewel er wilde bijen zijn die broeden in lege slakkenhuizen, moeten ze op de grond liggen. De ideale plaats is in een weide op een zonnige plek met losse grond.
Grote blokken cellenbeton (Ytong) of gasbetonstenen hebben door hun sponseffect een hoog watergehalte, wat nadelig is voor de bewoners van het insectenhotel.
Gebruik van zacht hout (bv. naaldhout) veroorzaakt risico op letsel door het ontstaan van scheuren en de kans van opzwellen. Het is dus belangrijk om bij de bouw van een insectenhotel hardhout te gebruiken, zoals het hout van es, eik, beuk, fruitbomen (bv. appel), kastanje en robinia.
Bamboe buizen zijn ook geschikt voor eenvoudige zelfbouw. Indien nodig moet de buis worden geboord om snijkanten te vermijden. Niet alleen bamboe doet het goed, ook gedroogde stengels van bramen, frambozen, toorts en vlierbessen kunnen dienen als ideale nestgangen. Wist je dat sommige insecten zelfs rechtopstaande stengels verkiezen? Een mix van liggende en staande stengels is ideaal.
Keiharde kleiwanden met geprefabriceerde gaten zijn te vermijden omdat bepaalde soorten in de klei leven en de gaten zelf graven. Om te weten of klei te hard is, kan je de vingernageltest doen: als je de klei kan wegkrabben, is de klei geschikt. Als de klei te stevig is of gemengd is met stro, hebben de dieren geen kans.
Natuurlijk is het ontzettend spannend om in een nestholte te kijken. Maar met glas is er een groot gevaar dat het broed in de cel gaat schimmelen of in de zomer oververhit. Glas is niet ademend en er is geen uitwisseling van zuurstof. Als je toch graag wilde bijen wil zien broeden, kun je dit bijvoorbeeld beter doen met groefplanken. Je kunt ze gemakkelijk openen en een kijkje nemen in de broedkamers. Maar ook hier geldt: informeer eerst hoe dit kan zonder de wilde bijen en hun broed te verstoren of te vernietigen.
Insectenhotel. (Foto: Robin Bosteels)
Verkeerde opbouw
Bij het gebruik van stengels moet je ervoor zorgen dat de stengelknopen niet in het voorste gedeelte zitten. Voor knagende insecten die zelf hun nestgangen is dit niet zo’n groot probleem, maar andere kunnen hier niet doorheen.
Buizen en stengels die aan de achterkant open zijn, worden meestal niet gekoloniseerd. Je zorgt er dus best voor dat de achterkant dicht is.
Te ondiepe boorgaten zijn not done. Er zijn nochtans veel insectenhotels te koop met boorgaten van slechts 3 tot 4 cm diep. Als je weet hoe een nest van een wilde bij er vanbinnen uitziet, dan weet je waarom dit niet ideaal is: de eerste nestcel wordt vaak leeggelaten, daarna komen de broedcellen voor mannetjes en achterin het nestkanaal komen de broedcellen voor vrouwtjes. Als de nestbuis slechts 3-4 cm diep is, hebben de meeste wilde bijen niet voldoende ruimte om voldoende nestcellen te kunnen bouwen. Er wordt algemeen aangeraden om nestgangen te voorzien die minstens 10 cm diep zijn, al is dit ook wat afhankelijk van het soort insect dat hierin komt nestelen. Hoe groter de bij, hoe dieper de nestgang moet zijn. Een tronkenbijtje van 7mm groot zal dus sneller tevreden zijn met een minder diepe nestgang dan een gehoornde metselbij van 15 mm groot.
Er zijn veel wilde bijen in heel verschillende maten. Van zeer klein (2 mm) tot vrij statig (15 mm). Grote boorgaten met een diameter van meer dan 10mm blijven leeg omdat er geen specifieke bewoners voor zijn. Boorgaten of rietstengels met een diameter van 1 mm kunnen goed zijn voor vlooien, maar ze helpen onze wilde bijen niet erg. Opnieuw geldt hier dat een variatie aan groottes ideaal is.
Niet gaaf geboorde gaten kunnen eveneens letsels veroorzaken. Daarom, in het geval van gebruik van boomschijven, boor je parallel aan de richting van de vezel en geef je ook aandacht aan de gaafheid van de opening.
Insectenhotels worden graag geplunderd door spechten. Ze zijn verzot op de sappige insectenlarven. Holle stengels in het insectenhotel worden vaak door spechten naar buiten getrokken, zelfs als ze aan de achterkant zijn gelijmd. Om dit te voorkomen moet boven de nesthulpen op een afstand van ongeveer 15 cm een dichtmazig rooster worden bevestigd, waardoor de wilde bijen en co. nog goed kunnen vliegen (bv. maaswijdte 2 cm).
Verkeerde locatie
Het is het beste om het insectenhotel op een zonnige, wind- en regenbeschermde plek te plaatsen. Zorg ervoor dat de open zijde zo zonnig mogelijk op het zuiden georiënteerd is. De zon en de oriëntatie naar het zuiden zijn vooral belangrijk voor de wilde bijen.
De optimale locatiehoogte voor wilde bijen is ongeveer 50 cm afstand tot de grond. Voor andere insecten, waaronder oorwormen, spinnen en pissebedden, plaats je het insectenhotel beter dicht tegen de grond. De locatie moet het hele jaar door worden gehandhaafd, anders kan het gebeuren dat de kinderen van de bewoners te vroeg uitkomen.
Er moet water in de buurt zijn en mogelijk ook wat vochtige grond. Zo kunnen wilde bijen de buizen dichtmetselen met modder, klei of zand. Bovendien hebben bijen bloemen of bijenweiden nodig om zichzelf van voedsel te voorzien.
De kanten vliegendoos moet wel in de schaduw worden gehuisvest evenals hommelboxen in nestmuren (in schaduw/halfschaduw) en voorzien van een wasmotklep tegen de rupsen van de wasmot.
Het insectenhotel in huis halen in de winter is niet de juiste keuze. Het insectenhotel moet ook in de winter buiten op zijn eigen plek kunnen blijven hangen zodat de insecten niet onnatuurlijk vroeg uitkomen en sterven.
Onze ervaring met gekochte insectenhotels
Jaren geleden kochten we zelf mooi ogende insectenhotels die in één of ander warenhuis te koop kwamen in het voorjaar. Het waren typische insectenhotels zoals ze ook massaal op internet te koop worden aangeboden.
En ja, de rosse metselbij had al snel alle bamboestengels in gebruik genomen. De metselbijtjes kwamen er op af en dat was al een plezier om zien. En dat was het dan.. Voor de rest geen bewoners, noch in de dennenappels, noch in ‘het kamertje’ achter de gleuf waarin vlinders zouden komen overwinteren. Dit laatste bleek achteraf wel erg naïef. Alleen oorwormen kwamen daar hun intrek nemen!
Met de jaren werd de tuin meer en meer milieuvriendelijker. De bomen en struiken werden groter. Allerlei vogels vonden er hun weg naartoe. De groene specht kwam en iets later zagen we ook de bonte specht. En die bonte specht kreeg ook de insectenhotels in het vizier. Dat was een echt feestmaal voor hem. Lustig pikte hij erop los; haalde de bamboestengels leeg of trok ze er gewoon uit. Die stengels zaten niet beschermd achter gaasdraad. Toevallig konden we een foto nemen van onze specht in actie. Ja, de ene zijn brood is de andere zijn dood.