Afbeelding
Overwinterende ganzen
Christine Verscheure

Klimaatverandering houdt ganzen steeds vaker in het noorden

31 jan 2019
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
Klimaat
LIFE BNIP
LIFE Oostkustpolders
LIFE+
Natura 2000
Vogels

Na de uitzonderlijk droge nazomer bleef de winter tot nu toe voornamelijk zacht. Mede hierdoor bleven de aantallen overwinterende arctisch ganzen in de Oostkustpolders onder de normale waarden van vorige seizoenen. Dat blijkt uit het lange termijnonderzoek en de simultaantellingen die vrijwilligers van Natuurpunt uitgevoerd hebben. Opmerkelijk is daarnaast dat de wilde ganzen profiteren van natuurherstelprojecten en dat ze poldergraslanden boven oogstresten blijven verkiezen.

De afnemende trend voor kolgans en kleine rietgans is wellicht voor een belangrijk deel het gevolg van de klimaatverandering. Steeds meer ganzen overwinteren in noordelijkere regionen. Met name de kleine rietganzen blijven talrijker in Denemarken hangen, met lagere totalen voor zowel Friesland als Vlaanderen.

Met de zachte eindejaarsperiode werd vastgesteld aan de hand van nekringen en zenders dat exemplaren van beide soorten alweer wegtrokken naar het noorden. Met het eindejaarsvuurwerk daar bovenop lagen de verwachtingen voor de midwintertelling van half januari niet meer zo hoog.

Toch blijken de aantallen vrij constant voor de kleine rietgans. Resultaten van de unieke simultaantellingen van de hele Oostkustpolders geven voor half en eind december circa 26.000 en voor half januari nog 22.600 exemplaren (zie grafiek). Dat betekent dat nog 29% van de Spitsbergse kleine rietganzen hier overwintert: een gestage afname die de laatste vijf jaar aanhoudt (begin jaren 2000 verbleef hier tot ruim 80% van de populatie).

 

Afbeelding
Grafiek ganzen

Evolutie van de aantallen ganzen in de Oostkustpolders. Met dank aan de 7 telequipes voor hun volgehouden medewerking.

Voor diezelfde periode zijn de aantallen kolganzen respectievelijk 17.500, 22.900 en 17.700 exemplaren. Dit is een heel afwijkend beeld, aangezien deze soort normaal half januari de winterpiek bereikt. Andere pleisterplaatsen buiten de Oostkustpolders vangen almaar grotere aantallen kolganzen op, onder meer de IJzervallei, het Krekengebied Oost Vlaanderen en de Grensmaasregio.

Gedurende enkele weken verbleven deze winter abnormaal veel kleine rietganzen in de zandstreek rond Zedelgem-Aartrijke en Oedelem-Knesselare, maar dat fenomeen is nu voorbij. Een kleine groep pleistert nog wel richting IJzervallei in de omgeving van Sint Pieters Kapelle.

Tal van kleine rietganzen met nekringen worden intensief door verschillende ervaren waarnemers gevolgd en gerapporteerd (zie www.geese.org); een fraai voorbeeld van burgerwetenschap die bijdraagt tot het internationale onderzoek over deze soort. Een nieuwe uitdaging is het volgen van ganzen met gps-zenders (halsbanden met zonnepaneeltjes), waarvan momenteel nog 10 exemplaren in de Oostkustpolders pleisteren. Ook bij kolganzen zijn zulke zenders aangebracht en volgden er meldingen uit de IJzervallei en Meetkerke.

Het aflezen en volgen van nekringen en zenders bevestigt niet alleen het gebruik van de klassieke kerngebieden in de polders, maar ook de dynamiek van verplaatsingen tussen foerageergebieden en slaapplaatsen. Deze laatste zijn vaak de plas-dras percelen en poelen die door projecten van Life (Natuurpunt) en Natuurinrichting (VLM) werden aangelegd (onder andere in Uitkerke, Damme, Meetkerke, Oudenburg Zwaanhoek en ‘t Pomptje). Ongetwijfeld een belangrijke bijdrage tot de draagkracht van de beschermde poldergebieden voor aantallen ganzen en andere watervogels hier hier een veilige haven vinden.

Tijdens de simultaantellingen wordt ook voor elke groep ganzen het habitatgebruik genoteerd. De trend met tijdelijk sterk toenemend gebruik van oogstresten (vooral aardappelen, suikerbieten en maïsstoppel) is alweer omgebogen tot de klassieke preferentie voor graslanden: 95,5% bij de kolganzen en 78,5% bij de kleine rietganzen.

De volgehouden inspanningen voor behoud van de poldergraslanden en hun noodzakelijke waterpeilen krijgen hiermee opnieuw bevestiging van het grote belang.

Vogelrijk gebied
Een bezoek aan de kustpolders voor het observeren van kleine rietganzen blijft nog altijd de moeite waard, met fraaie concentraties in de regio van het Oostends Krekengebied, Oudenburg, Uitkerkse polder/Zuienkerke, Klemskerke/Vlissegem/DeHaan, Meetkerke/Houtave, Damme/Dudzele en Oostkerke/Hoeke. En wie weet kun je ook de zeearend ontdekken? Of genieten van zwermen kieviten, van zilverreigers en zoveel méér.

De huidige sneeuwbedekking en een kleine koudeprik betekenen zeker nog geen problemen voor de foeragerende ganzen; wel verwachten we een iets ruimere verspreiding en eventuele opsplitsing in kleinere groepen. Zodra de windrichting naar het zuiden draait zullen vooral kleine rietganzen wellicht snel vertrekken. Stel dus je bezoek niet uit!

 

Tekst & foto's: Eckhart Kuijken & Christine Verscheure, Natuurpunt