Afbeelding
Yves Baptiste

Minder broedsucces dan verwacht voor Vlaamse uilen in 2015

4 nov 2015
Categorieën
Natuurbericht
Vogels


Na een opvallend succesvol broedseizoen in 2014, met opmerkelijk meer jongen per nest dan gemiddeld, lagen de verwachtingen zeer hoog voor dit jaar. Maar als gevolg van het lagere muizenaanbod in het voorjaar, zwerfgedrag tot ver buiten Vlaanderen en de enorme verkeersimpact werd het een slecht jaar voor de Bosuil en een eerder matig jaar voor de andere uilensoorten.

In 2014 vlogen minstens 3.000 jonge Kerkuilen uit het nest in Vlaanderen (cijfers Kerkuilwerkgroep Vlaanderen). Mogelijke verklaring voor die eerder hoge aantallen zijn de uitzonderlijk zachte winter, een goed notennajaar en een heuse boost van de muizenpopulatie. Experts hadden ook voor dit jaar gerekend op een succesvol broedjaar: meer opgegroeide jongen zouden zich aandienen in de beschikbare nestkasten. Dat bleek niet het geval. Er waren nauwelijks meer broedparen en legsels dan in een normaal jaar. In totaal was er slechts een toename van 5 %, terwijl na het topjaar 2014 veel betere resultaten verwacht werden. Gemiddeld vlogen er slechts 3 jongen uit per uilenbroedsel, in een goed jaar zijn er vaak nesten met 5 tot zelfs 7 jongen.

Waar zijn al die jongen van vorig jaar dan naartoe? Van zodra de jongen zelfstandig zijn, worden ze uit het territorium gezet door de oudervogels. Ze moeten dan uitzwerven en gaan op zoek naar gebieden waar nog geen soortgenoten gevestigd zijn; vrije territoria dus. Dat verspreidingsgedrag noemen we dispersie. Vanwege een hoge bezettingsgraad van de potentiële leefgebieden in 2014 was de dispersieafstand dit jaar groter en belandden ze mogelijk vaker in Wallonië of verder: in Frankrijk, Nederland of Duitsland.

Een andere verklaring voor het verschil in uitgevlogen en broedende uilen schuilt in het dodelijke verkeer. Ongeveer 60 % van de jongen die de uilenwerkgroep in Vlaanderen ringt, wordt binnen de 6 maanden gemeld als verkeersslachtoffer. De meeste slachtoffers vallen in de periode september–oktober, wanneer ze op zoek gaan naar een eigen leefgebied. In maart en april zien we een tweede piek: in die periode zoeken de uilen een partner en een geschikte broedlocatie. Ons verkeer heeft dus een enorme impact op het uilenbestand, vooral voor Kerkuil, Steenuil als Ransuil.

Afbeelding
kerkuil13d1.jpg

Ongeveer 60 % van de jongen die de Kerkuilenwerkgroep in Vlaanderen ringt, wordt binnen de 6 maanden gemeld als verkeersslachtoffer. (foto Wim Claes)


Een soort die minder last heeft van het verkeer is de in het bos voorkomende Bosuil. Bosuilen worden gemakkelijk 15 tot 20 jaar oud. Toch was ook voor de Bosuil 2015 een slecht jaar. Ondanks de zachte winter waren er relatief weinig muizen in het vroege voorjaar. Bosuilen broeden al vanaf februari-maart en bij het uitkomen van de eieren (in april) waren er bijna geen Bosmuizen meer beschikbaar. Veel nesten mislukten en het aantal uitgevlogen jongen was zeer laag: 1 of 2, hooguit 3 per nest.

Wat Steenuilen betreft waren er sterke provinciale verschillen. Limburg kende een uitstekend broedseizoen: er waren veel broedparen en het nestgemiddelde lag rond de 4 uitgevlogen jongen per nest. In de andere provincies zagen we normalere cijfers met een nestgemiddelde tussen 2 en 3.

Op 21 november 2015 houd de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt haar jaarlijkse contactdag waarbij aandacht wordt besteed aan de stand van zaken voor de Steenuil en de acties die voor de soort worden ondernomen.

Tekst: Philippe Smets, Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt & Kerkuilwerkgroep van Vogelbescherming Vlaanderen
Foto's: Wim Claes, Yves Baptiste