Afbeelding
Eikenuiltje
Marc Herremans

Nachtvlinderfauna in beweging: bossoorten rukken op

25 nov 2020
Categorieën
Natuurbericht
Nachtvlinders


Het nachtvlinderseizoen loopt nu echt op zijn einde. De herfst van 2020 had heel wat verrassingen in petto. Naast zeldzame trekvlinders zet de opmars van bepaalde bossoorten zich door. Die worden talrijker en worden nu steeds vaker gemeld in het bosarme West-Vlaanderen. Wat is daar aan de hand? (Spoiler alert: we weten het niet goed.)

Eén van de leuke aspecten van nachtvlinderstudie is dat er zowat het hele jaar door nachtvlinders te zien zijn. In de winter is het soortenaanbod erg beperkt, maar de herfst is dan weer wel een interessant seizoen. Enkele tientallen soorten nachtvlinders vliegen enkel rond in de periode september-november. De soortendiversiteit is weliswaar veel minder groot dan in de zomer, maar wie de kleurenpracht van saffraangouduil, diana-uil of papegaaitje ziet, weet dat het de moeite loont om ook in de herfst naar nachtvlinders te kijken.

De meeste najaarssoorten zijn gebonden aan bomen.  In de herfst vang je in een bosrijke omgeving veel meer nachtvlinders dan in bosarme regio’s. Een aantal van die herfstsoorten die aan eiken gebonden zijn zit bovendien duidelijk in de lift.

De roodkopwinteruil was rond de eeuwwisseling een zeer zeldzame soort in Vlaanderen. Vanaf 2005 nam de soort toe en tegenwoordig is de roodkopwinteruil in sommige Kempische natuurgebieden talrijker geworden dan de nauwverwante bosbesuil. De roodkopwinteruil breidt zich ook naar het westen uit. In 2011 dook het eerste exemplaar voor Oost-Vlaanderen op, in november 2020 werd de soort voor het eerst waargenomen in West-Vlaanderen.


Afbeelding
Kaart roodkopwinteruil

Ook de kromzitter werd zopas voor het eerst in West-Vlaanderen gezien. Deze nachtvlinder dankt zijn naam aan de opvallende houding die de rups aanneemt als ze verstoord wordt. In de oostelijke helft van Vlaanderen was de kromzitter altijd al vrij algemeen. In eikenbossen kan de soort lokaal talrijk zijn. In de westelijke landshelft komt de kromzitter veel minder voor; de voorbije jaren nam de soort wel toe in de Vlaamse Ardennen, om dan deze week in Ieper op te duiken.

Het eikenuiltje is een groenige nachtvlinder die vroeger enkel in de Kempische bossen voorkwam. Na 2010 breidde de soort westwaarts uit, richting de zandgronden van Oost- en West-Vlaanderen. In de herfst van 2020 werd het eikenuiltje echter ook buiten de zandgronden gezien, bijv. in de Vlaamse Ardennen en in Roeselare.


Afbeelding

De figuur hierboven laat zien hoe het aantal 5x5-kilometerhokken waaruit de soort gerapporteerd werd voor vijf bossoorten (ook de zeldzame diana-uil en lichtgrijze uil) van jaar tot jaar evolueerde.

Vanwaar die opvallende areaaluitbreiding? 

Dat is niet geheel duidelijk. We stellen vast dat ook in andere soortgroepen diverse bossoorten een toename (en areaaluitbreiding) kenden: van grote weerschijnvlinder en keizersmantel tot middelste bonte specht en boommarter. Het ouder en meer divers worden van de Vlaamse bossen speelt wellicht heel wat bossoorten in de kaart.

Speelt het klimaatverhaal hier ook mee? Dat is mogelijk. Van alle genoemde soorten leven de rupsen in de lente (april-mei) op eik. Die rupsen knabbelen dan aan frisse blaadjes en in periodes van zomerdroogte bevinden ze zich al in het (minder kwetsbare) popstadium. Bovendien komen zachte herfstnachten steeds vaker voor. De vliegomstandigheden lijken voor die najaarssoorten te verbeteren. Nieuwe gebieden koloniseren wordt daardoor gemakkelijker.


Afbeelding

De diana-uil is zowel in het Westen als in het Oosten van Vlaanderen aan een opmars bezig (foto: Marc Herremans).

Tekst: Wim Veraghtert (Natuurpunt Studie)

Foto’s: Marc Herremans