Afbeelding
Joris Herregods, Christophe De Muynck (Gazet van Antwerpen)

Natuurpunt en Voka in stikstofdebat

7 dec 2023
Categorieën
Natuurbeleid
Stikstof

Dit interview verscheen eveneens in de Gazet van Antwerpen op 02/12/2023

Het Vlaams Parlement keurt deze maand het langverwachte stikstofdecreet goed. Daardoor zouden de Vlaamse natuurgebieden beter beschermd moeten worden en zouden bedrijven minder snel hun vergunning kunnen verliezen. Maar daarmee zijn zeker niet alle problemen opgelost. In een dubbelinterview met ondernemersorganisatie Alfaport-Voka en Natuurpunt blijkt dat er met het stikstofakkoord wel stappen vooruit zijn gezet, maar dat er nog steeds donkere wolken boven onze natuur én toekomstige welvaart hangen.

“Natuur en economie, het zijn niet altijd goede vrienden van elkaar. Denk maar aan de bouw van de nieuwe fabriek Project One van de chemiegroep Ineos in de Antwerpse haven, die al meer dan vier maanden stilligt. Het bedrijf heeft namelijk zijn omgevingsvergunning verloren vanwege onduidelijkheid over de uitstoot van stikstof. Deze maand beslist de Vlaamse regering of Ineos alsnog een nieuwe vergunning krijgt.”

“Werkzaamheden aan het spoor in Ekeren die moeten zorgen voor meer goederentreinen (en dus minder files op de wegen), liggen ook al twee maanden stil wegens onduidelijkheid over stikstof en de impact op de luchtkwaliteit. Een campus in Hoboken, waar bedrijven aan een vergroening van de scheepvaart wilden werken, komt er niet, onder meer vanwege de mogelijke drooglegging van moerasgebied en problemen voor trekvogels.”

“Kunnen we natuur en economie nog verzoenen? We vragen het aan Stephan Vanfraechem, de directeur van havenwerkgeversvereniging Alfaport-Voka, en aan Jos Ramaekers, diensthoofd beleid van Natuurpunt.”

Wat is de concrete impact van het stikstofakkoord op onze natuurgebieden?

Jos Ramaekers: “Tot voor kort brachten we onze natuur schade toe aan het tempo van een renpaard. Door het stikstofakkoord gaan we onze natuur schade toebrengen aan het tempo van een kameel. Het is dus een belangrijk akkoord voor onze natuur, maar het is zeker niet voldoende op de langere termijn.”

“Ik zal eerst zeggen wat er goed aan is. Door het stikstofakkoord zal een deel van de fauna en flora zich herstellen. Ik geef een concreet voorbeeld: stikstof doet planten veel sneller groeien. Maar madeliefjes worden van nature maximaal tien centimeter groot. Ze bereiken door stikstof dus sneller hun maximale lengte, maar worden overwoekerd door het snel groeiende gras dat tachtig centimeter hoog staat. Dat gras neemt dus sneller het licht weg van zo’n madeliefje, dat bijgevolg afsterft, waardoor bijen geen stuifmeel uit het bloemetje kunnen halen en bijenpopulaties verdwijnen. Dankzij het stikstofakkoord zullen er geleidelijk weer meer bijen komen.”

“En dan is er nog de 1,2 miljard euro die het akkoord budgetteert om bijvoorbeeld met speciale machines de te hoog gegroeide planten en het bovenste laagje humus, waar de stikstof in zit, af te graven, bijna tot op het blote zand. Door die natuurgebieden vervolgens te beheren, bijvoorbeeld door er schapen op te laten grazen, kunnen ze geleidelijk aan weer herstellen.”

“Maar op langere termijn zullen er veel meer inspanningen moeten gebeuren om de uitstoot van stikstof te verminderen. Het akkoord is nu ook te zwart-wit, én onrechtvaardig. Ik ken vier landbouwbedrijven die vlak naast elkaar liggen en ongeveer dezelfde stikstofuitstoot hebben. Toch moet één van die vier bedrijven sluiten, en mogen de andere drie gewoon voortdoen zoals ze bezig zijn. Dat komt omdat het ene bedrijf net ietsje te veel stikstof uitstoot en de andere drie net onder de afgesproken drempel zitten. Dat is toch niet eerlijk? We gaan in de toekomst tot een beleid moeten komen waarbij iedereen gelijkwaardige inspanningen doet.”

 Over naar de impact van het stikstofakkoord op bedrijven: kunnen die er nu zekerder van zijn dat ze hun vergunningen niet meer kwijtspelen?

Stephan Vanfraechem: “Als de beslissing van de Vlaamse regering nu snel wordt omgezet in een decreet, is het akkoord een belangrijke stap vooruit. Er zullen wetenschappelijk onderbouwde drempels in staan van hoeveel stikstof een bedrijf mag uitstoten. Als een bedrijf onder die drempels blijft, zal het dus moeilijker zijn om de vergunning van dat bedrijf met succes aan te vallen. Maar het is zeker niet zo dat het stikstofakkoord nu internationale bedrijven zal overhalen om hier nog te investeren.”

Het Vlaams Parlement keurt deze maand het langverwachte stikstofdecreet goed. Daardoor zouden de Vlaamse natuurgebieden beter beschermd moeten worden en zouden bedrijven minder snel hun vergunning kunnen verliezen. Maar daarmee zijn zeker niet alle problemen opgelost. In een dubbelinterview met ondernemersorganisatie Alfaport-Voka en Natuurpunt blijkt dat er met het stikstofakkoord wel stappen vooruit zijn gezet, maar dat er nog steeds donkere wolken boven onze natuur én toekomstige welvaart hangen.

“Natuur en economie, het zijn niet altijd goede vrienden van elkaar. Denk maar aan de bouw van de nieuwe fabriek Project One van de chemiegroep Ineos in de Antwerpse haven, die al meer dan vier maanden stilligt. Het bedrijf heeft namelijk zijn omgevingsvergunning verloren vanwege onduidelijkheid over de uitstoot van stikstof. Deze maand beslist de Vlaamse regering of Ineos alsnog een nieuwe vergunning krijgt.”

“Werkzaamheden aan het spoor in Ekeren die moeten zorgen voor meer goederentreinen (en dus minder files op de wegen), liggen ook al twee maanden stil wegens onduidelijkheid over stikstof en de impact op de luchtkwaliteit. Een campus in Hoboken, waar bedrijven aan een vergroening van de scheepvaart wilden werken, komt er niet, onder meer vanwege de mogelijke drooglegging van moerasgebied en problemen voor trekvogels.”

Wat is de concrete impact van het stikstofakkoord op onze natuurgebieden?

Jos Ramaekers: “Tot voor kort brachten we onze natuur schade toe aan het tempo van een renpaard. Door het stikstofakkoord gaan we onze natuur schade toebrengen aan het tempo van een kameel. Het is dus een belangrijk akkoord voor onze natuur, maar het is zeker niet voldoende op de langere termijn.”

“Ik zal eerst zeggen wat er goed aan is. Door het stikstofakkoord zal een deel van de fauna en flora zich herstellen. Ik geef een concreet voorbeeld: stikstof doet planten veel sneller groeien. Maar madeliefjes worden van nature maximaal tien centimeter groot. Ze bereiken door stikstof dus sneller hun maximale lengte, maar worden overwoekerd door het snel groeiende gras dat tachtig centimeter hoog staat. Dat gras neemt dus sneller het licht weg van zo’n madeliefje, dat bijgevolg afsterft, waardoor bijen geen stuifmeel uit het bloemetje kunnen halen en bijenpopulaties verdwijnen. Dankzij het stikstofakkoord zullen er geleidelijk weer meer bijen komen.”

“En dan is er nog de 1,2 miljard euro die het akkoord budgetteert om bijvoorbeeld met speciale machines de te hoog gegroeide planten en het bovenste laagje humus, waar de stikstof in zit, af te graven, bijna tot op het blote zand. Door die natuurgebieden vervolgens te beheren, bijvoorbeeld door er schapen op te laten grazen, kunnen ze geleidelijk aan weer herstellen.”

“Maar op langere termijn zullen er veel meer inspanningen moeten gebeuren om de uitstoot van stikstof te verminderen. Het akkoord is nu ook te zwart-wit, én onrechtvaardig. Ik ken vier landbouwbedrijven die vlak naast elkaar liggen en ongeveer dezelfde stikstofuitstoot hebben. Toch moet één van die vier bedrijven sluiten, en mogen de andere drie gewoon voortdoen zoals ze bezig zijn. Dat komt omdat het ene bedrijf net ietsje te veel stikstof uitstoot en de andere drie net onder de afgesproken drempel zitten. Dat is toch niet eerlijk? We gaan in de toekomst tot een beleid moeten komen waarbij iedereen gelijkwaardige inspanningen doet.”

 Over naar de impact van het stikstofakkoord op bedrijven: kunnen die er nu zekerder van zijn dat ze hun vergunningen niet meer kwijtspelen?

Stephan Vanfraechem: “Als de beslissing van de Vlaamse regering nu snel wordt omgezet in een decreet, is het akkoord een belangrijke stap vooruit. Er zullen wetenschappelijk onderbouwde drempels in staan van hoeveel stikstof een bedrijf mag uitstoten. Als een bedrijf onder die drempels blijft, zal het dus moeilijker zijn om de vergunning van dat bedrijf met succes aan te vallen. Maar het is zeker niet zo dat het stikstofakkoord nu internationale bedrijven zal overhalen om hier nog te investeren.”

Waarom niet?

Vanfraechem: “Het stikstofakkoord lost niet alles op. De onzekerheid over vergunningen en vooral het lange proces om aan zo’n vergunning te geraken, blijven bestaan. We moeten absoluut vermijden dat naast de hoge energie- en arbeidskosten ook de rechtsonzekerheid over die vergunningen een structurele handicap wordt. Ik hoor dat de hoofdkwartieren van veel internationale bedrijven niet meer naar Vlaanderen kijken als ze moeten beslissen waar ze een nieuwe fabriek of vestiging gaan bouwen, omdat bijna iedereen hier met succes een vergunning kan aanvechten. En omdat het ook jaren kan duren voor er een rechterlijke uitspraak is.”

“Kijk, het is heel belangrijk en heel wenselijk dat een bedrijf voor een investering heel lang met natuurorganisaties, omwonenden en andere belanghebbende partijen aan tafel zit en rekening houdt met al hun opmerkingen en bezwaren. En als een organisatie het na langdurig overleg nog steeds grondig oneens is met een project, moet die organisatie daar bezwaar tegen kunnen indienen. Dat is normaal. Maar vandaag zijn we in een situatie gekomen waarin er na lange overlegrondes toch nog iemand van achter de gordijnen kan komen, om te roepen dat hij het project niet wil en daarom bezwaar indient. Voor veel bedrijven is dat een grote frustratie.”

“Door de trage rechtsgang en de vele proceduremogelijkheden loopt een investering daardoor jarenlang vertraging op, of komt ze er gewoon niet. Internationale bedrijven willen dat risico niet nemen. Daarom moet de overheid eindelijk eens een grens stellen aan de mate waarin er protest kan worden aangetekend tegen vergunningen. We moeten ook durven erkennen dat er projecten zijn die een breed maatschappelijk en strategisch belang hebben. Voor die projecten moeten we een speciaal traject voorzien, zodat ze snel kunnen worden vergund, zonder inspraak uit te sluiten.”

Hoe kijkt Natuurpunt naar dat probleem?

Ramaekers: “Je moet de problematiek toch een beetje in het juiste perspectief zien. Er worden in Vlaanderen grosso modo 80.000 vergunningen per jaar verleend. Daar worden ongeveer 3.000 beroepen tegen aangetekend. Slechts 800 van die beroepen komen daadwerkelijk voor de rechter. Dat is 1% van alle vergunningen. En van die 1% zegt de rechter in iets meer dan de helft van de gevallen dat de klager gelijk heeft.”

“Er is wel een nuance. Bij die 80.000 vergunningen zitten ook aanvragen van mensen die een veranda willen plaatsen aan hun woning. Daar zullen minder protesten tegen zijn dan tegen de uitbreiding van de Antwerpse haven. Maar dan nog: als je die cijfers bekijkt, kan je niet zeggen dat een bedrijf in Vlaanderen amper nog een vergunning kan krijgen.”

Vanfraechem: “Maar zo kijkt een directeur van een internationaal hoofdkwartier daar niet naar, Jos. Die ziet hoeveel bedrijven hier hun vergunning verliezen, zelfs voor milieuvriendelijke projecten, en trekt daar zijn conclusie uit. En die is simpel: zijn nieuwe fabriek komt in geen geval in Vlaanderen.”

Natuurpunt is vaak een van de partijen die bezwaar indient tegen een groen project. Windmolens zijn daar een goed voorbeeld van. Volgens de Vlaamse Windenergie Associatie (VWEA) wordt de vergunning van bijna elke windmolen in Vlaanderen aangevochten, waardoor het vaak jaren duurt voor die windmolen kan worden gebouwd.

Ramaekers: “Wij willen natuurlijk ook een omslag naar groene energie, maar soms botst dat met biodiversiteit of natuurdoelen. Wat ons betreft kunnen er geen windmolens komen in een natuurgebied of op een trekroute van vogels.”

Vanfraechem: “Maar wat doe je dan met windmolens in de Antwerpse haven? Daar wonen weinig mensen, er is een grote vraag naar energie en er is ruimte. Het zou dus de ideale plaats voor windmolens kunnen zijn. En toch geraken die daar vaak niet vergund, bijvoorbeeld omdat jullie of andere organisaties bezwaren indienen. Natuur en windenergie botsen dus met elkaar.”

Ramaekers: “Wij stellen ons constructief op en gaan vaak praten met de producenten van windenergie, zoals Luminus en Engie. Wij stellen dan voor dat ze die windmolen in natuurgebied toch bouwen, maar dat ze compenserende maatregelen nemen. In de haven zijn bijvoorbeeld slaapplaatsen van meeuwen. Dan zou zo’n producent de windmolen ’s morgens en ’s avonds kunnen stilleggen, omdat de meeuwen dan overvliegen. Maar producenten willen niet op dat soort voorstellen ingaan omdat hun windmolens dan minder rendabel zijn dan die van de concurrentie. Daarom zou het beter zijn dat de Vlaamse regering algemene regels oplegt voor windmolens, zodat iedereen aan dezelfde eisen moet voldoen, en niemand dus een concurrentienadeel heeft als hij zijn windmolens stillegt voor overtrekkende vogels. Helaas blijft de Vlaamse regering hierin in gebreke.”

Nu we het toch over windmolens hebben: als Ineos een vergunning krijgt voor zijn nieuwe fabriek in de Antwerpse haven, zou die daar ethyleen maken. Klanten van Ineos maken daar dan vervolgens plastic zakjes van, maar bijvoorbeeld ook wieken van windmolens. Wat vindt Natuurpunt van die nieuwe fabriek van Ineos?

Ramaekers: “Je moet alles op het juiste niveau aanpakken. Ineos maakt de basisgrondstof voor plastic. Maar Ineos is niet verantwoordelijk voor de manier waarop dat plastic wordt gebruikt. De Vlaamse regering moet er met een concreet beleid voor zorgen dat plastic wordt gerecycleerd en niet in de natuur terechtkomt. We moeten de Vlaamse regering daar dus verantwoordelijk voor stellen, en ons niet richten op één bedrijf. Want als de fabriek van Ineos niet in de Antwerpse haven komt, dan komt ze wel ergens anders. Welke bedrijven er door de haven worden aangetrokken, dat hoort thuis in een breder debat over de industriële transitie.”

“Er zijn natuurlijk andere projecten waar we wel bezwaar tegen indienen. Maar die projecten zijn vaak niet de basis van het probleem. De fundamentele tekortkoming is dat de Vlaamse overheid al decennialang geen visie heeft op de ruimtelijke planning. Er is nog altijd niet duidelijk vastgelegd hoe we de beperkte ruimte in Vlaanderen gaan verdelen over bijvoorbeeld bedrijven, wonen en natuur. Er is geen duidelijke ruggengraat voor de aanvraag van vergunningen.”

Misschien is het basisprobleem ook wel dat Vlaanderen zeer dichtbevolkt is, en dat bedrijven en natuur altijd in elkaars vaarwater komen.

Vanfraechem: “Juist, en daarom moet de Vlaamse overheid naar Europa stappen, en zeggen dat we de scherpe milieudoelstellingen niet altijd kunnen waarmaken in dit dichtbevolkte en industriële gebied. Pas op, de milieudoelstellingen moeten wat mij betreft niet minder ambitieus worden. Maar als we veel inspanningen doen en het milieudoel toch niet halen, zou dat geen impact mogen hebben op de uitvoering van een project. Ik maak dat even heel concreet: we hebben ons ervoor geëngageerd om in de Antwerpse haven meer bruine kiekendieven te hebben. Ondanks de grote moeite die we daarvoor doen, willen die vogels niet komen en halen we onze milieudoelstelling dus niet. Maar daar kunnen wij toch niet aan doen?”

“Het is soms ook absurd. Een tijd geleden gingen we met Alfaport-Voka op excursie in het Verdronken Land van Saeftinghe, een natuurgebied in Nederland dat zich in vogelvlucht een kleine acht kilometer van de Antwerpse haven bevindt. Een gids van Natuurpunt, die niet wist dat wij van Alfaport-Voka waren, vertelde ons dat ze daar een grote plaag hadden: er waren veel te veel bruine kiekendieven. We wisten niet wat we hoorden! Wij zetten bij wijze van spreken voederbakken voor bruine kiekendieven in de haven en toch komen ze niet, en onze buren hebben er veel te veel!”

Ramaekers: “Ja maar Stephan, de bruine kiekendief kiest zelf in welk natuurgebied hij gaat broeden. Het Vlaamse natuurbeleid is te veel gericht op maakbaarheid. Zo van: wij hebben hier tweehonderd hectare natuurgebied liggen, een koppel bruine kiekendieven heeft vijftig hectare nodig, dus in dat natuurgebied kunnen vier koppels wonen. Maar zo werkt dat niet. De bruine kiekendief gaat niet komen als er vlak naast het natuurgebied een bedrijventerrein ligt waar geen rekening wordt gehouden met de natuur. Daarom roep ik de Vlaamse regering op om eindelijk werk te maken van een duidelijk ruimtelijk plan, waarin zowel de belangen van de bedrijven en de bewoners als die van de natuur worden gegarandeerd.”