Afbeelding
Klein geaderd witje
Thierry Marysael

Niet alleen warme winters, maar ook zachte najaren nefast voor vlinders

20 apr 2022
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie
Klimaat
Vlinders


Klimaatverandering zorgt ervoor dat insecten in alle stadia van hun cyclus te maken krijgen met veranderende omstandigheden: van hete en droge zomers tot zachte winters. Te warme winters kunnen grote gevolgen hebben voor overwinterende insecten. Nieuw onderzoek toont aan hoe het klein geaderd witje, een algemene dagvlinder die als pop overwintert, ook negatief beïnvloed wordt door zachte najaren.

De winter is in West-Europa voor de meeste insecten een tijd van rust. Een diapauze waarin het leven even on-hold wordt gezet. Voor elke insectensoort verloopt dat anders: zo overwinteren sommige vlinders als ei, andere dan weer als rups of pop en een kleine minderheid brengt de winter door als volwassen vlinder (imago). Insecten vangen in de herfst signalen op die aangeven wanneer die winterrust van start moet gaan. Dat kan het korten van de dagen zijn, maar veelal gaat het om temperatuursignalen. Als het zacht blijft tot laat in het najaar, blijven insecten langer actief.

Zelfs als ze in de herfst niet echt actief zijn, kan er toch effect zijn. Metselbijen komen bijv. bij de start van de herfst al uit de pop, maar moeten dan nog in hun nestgang wachten tot de lente begint. Ze overwinteren dus als volwassen bij (imago). Bij de Amerikaanse metselbij Osmia lignaria werd vastgesteld dat ze in warme najaren meer energie verbruiken, waardoor ze met een lager lichaamsgewicht en in een slechtere conditie aan de lente kunnen beginnen. Ook bij de Amerikaanse boorvlieg Rhagoletis pomonella zorgen  lange, warme najaren voor een lagere overlevingskans.

Onderzoekers van de universiteit van Stockholm gingen na wat het effect van ongewoon hoge temperaturen in het najaar op het klein geaderd witje is. Die soort is ook in Vlaanderen een algemene dagvlinder, die als pop de winter doorbrengt. Om te testen hoe stressvol warme najaren voor het klein geaderd witje zijn, werd een laboratoriumexperiment opgezet waarbij 459 poppen vanaf dag 1 na de verpopping werden blootgesteld aan hoge temperaturen (15°, 20° en 25°). Gedurende 16 weken werd elke week een deel van de poppen uit die ‘warme herfst’ gehaald. Alle poppen brachten de winter door bij een constante temperatuur (2°C gedurende 24 weken), waarna ze werden blootgesteld aan lentetemperaturen (17°C). De onderzoekers checkten op verschillende momenten of de poppen nog leefden en keken ook naar het metabolisme van de poppen.


Afbeelding
Pop Klein Geaderd witje - Dirk Van Tulder

Pop van klein geaderd witje (foto: Dirk Van Tulder)

Bij langdurige blootstelling aan hoge temperaturen hebben de poppen een sneller metabolisme. Extreem hoge temperaturen (25°C) zorgen ervoor dat een deel van de poppen het niet overleeft. In het experiment stierven 66 poppen voor de winterperiode begon. Bij hoge temperaturen gaat de ademhaling van de poppen sneller en verliezen ze meer gewicht: dat kan fataal zijn. Tijdens de winterperiode stierven nog eens 128 poppen. De grootste effecten van de langdurige warmte in de herfst deden zich dus pas maanden later voor.

Van de 265 exemplaren die wel de winter doorbrachten, bleek dat de vlinders van de poppen die aan hogere temperaturen werden blootgesteld, ook als volwassen vlinder een lager lichaamsgewicht en bijgevolg een lagere vitaliteit hadden.

Hoewel dit een laboratoriumexperiment betreft, toont het aan dat warme najaren (zoals de warme periodes in oktober en november, die het afgelopen decennium meer dan eens voorkwamen) populaties van algemene dagvlinders kunnen beïnvloeden, ook al bevinden ze zich dan in schijnbaar minder kwetsbaar popstadium.

Tekst: Wim Veraghtert (Vlinderwerkgroep Natuurpunt)

Bron: Nielsen M.E. et al. 2022. Longer and warmer pre-winter periods reduce post-winter fitness in a diapausing insect. Functional Ecology: https://besjournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1365-2435.14037