Afbeelding
François Van Bauwel

Nooit zo weinig merels en mussen in Vlaamse tuinen

4 apr 2019
Categorieën
Natuurbericht
Tuin


Dat blijkt uit een diepgravende analyse van het Grote Vogelweekend, de tuinvogeltelling die Natuurpunt organiseerde op 26 en 27 januari 2019. Behalve verliezers zijn er ook winnaars in onze tuinen: de koperwiek, een Scandinavische lijster, werd opvallend vaak gezien in de Vlaamse tuinen. Het toenemend succes van het telweekend, met dit jaar een recordaantal van 36.488 tellers, zorgt voor een hoop interessante gegevens over tuinvogels.

De top 3 van de zestiende editie van het telweekend werd bepaald door soorten waarvan we dat enigszins mochten verwachten: de vink op 1, de kauw op 2 en de huismus op 3. Vinken spanden de kroon omdat ze de week voor de telling naar tuinen werden gedreven door sneeuwval, vooral in de westelijke helft van Vlaanderen.

De echte winnaars waren soorten die een topscore neerzetten tijdens de telling: nooit eerder werden ze zo vaak gezien. Dat was het geval voor de kauw, de houtduif en een minder gekende gast uit het noorden: de koperwiek, een vrij kleine lijster die zeer algemeen is in Scandinavië en ’s winters in wisselende aantallen afzakt naar onze streken. Het is een lookalike van de zanglijster.

Naast dat winnend geweld stellen we vast dat de winterse aantallen tuinvogels over het hele land een afname vertonen. Er moeten dus meerdere soorten zijn die het slechter doen. En dat klopt: naast die 3 topresultaten zien we 7 duidelijke verliezers: nooit eerder lag hun aanwezigheid in onze tuinen zo laag als dit jaar. Het gaat om de merel, huismus, ringmus, heggenmus, groenling, gaai en sijs. Dus wie hoopte dat de merel nu al een herstel zou vertonen na het usutuvirus, kwam bedrogen uit: de meer westelijke uitbreiding van het virus in 2018 (nu ook in West-Vlaanderen) had een dramatische invloed.

Waarom nummer 3 (de huismus) het tóch niet goed doet
De huismus mag met haar vaste top 3-plaats dan wel hoge ogen gooien in het eindresultaat van Het Grote Vogelweekend, toch blijkt ze nooit zo schaars geweest te zijn als vandaag. Dat zien we niet door alleen naar het aantal individuen te kijken, wel door de verspreiding erbij te nemen. Bij het begin van de tellingen, 16 jaar terug, zaten er huismussen in 65% van de getelde tuinen, in 2019 was dat nog het geval in amper 45% van de tuinen. Ook de groepsgrootte neemt geleidelijk af: waar ze aanwezig zijn, zitten er gemiddeld 4 samen. Bij het begin van de tellingen in 2004 lag dat aantal op gemiddeld 6. De verklaring moeten we wellicht zoeken in het verdwijnen van open ruimte en natuur in het landschap, te ‘propere’ tuinen en renovaties waarbij geen ruimte meer is voor nesten.

Vogelbescherming Vlaanderen organiseert dit weekend een huismussentelweekend en wil zo meer gegevens over de soort verzamelen.

Kippenvoer zorgt voor meer vogels
Kippen tellen niet mee tijdens het telweekend. Toch doen ze hun duit in het zakje. Zitten er kippen in jouw tuin, en in die van de buren? Dat was onze onderzoeksvraag dit jaar. Voor kippen moet je voederen, en zelfs dagelijks. Uit de analyse blijkt dat een effect te hebben. Wanneer er geen kippen in de tuin of bij de buren zitten, scoor je gemiddeld 1 soort en 4 individuen minder dan wanneer die er wel zijn. Wanneer er zowel bij jou als bij de buren kippen zitten, scoor je gemiddeld 1 soort en 8 vogels meer dan wanneer die er niet zijn.

Lees hier het hele rapport

Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie