Afbeelding
Verblekende wasplaat
Leo Vaes

Onverwachte vondst van verblekende wasplaat in Lier

7 dec 2020
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Paddenstoelen
Provincie Antwerpen


Wasplaten staan bekend als de orchideeën onder de paddenstoelen: kleurrijk, mooi en ze groeien enkel op bijzondere plaatsen. Vaak zijn dat ongestoorde en onbemeste graslanden. De tweede Vlaamse vondst van de verblekende wasplaat in de Kleine Netevallei te Lier is des te verrassender omdat ze in een bos gebeurde. Wat heeft zo’n zeldzame soort eigenlijk nodig om te overleven?

De verblekende wasplaat is een knalgele paddenstoel met een hoeddiameter van 1 à 2 cm. Bij oudere exemplaren verbleekt de gele kleur tot wit. Zowel de hoed als de steel zijn erg glibberig; de plaatjes zijn aflopend. Door deze opvallende kenmerken is dit  paddenstoeltje in het veld gemakkelijk te herkennen en het valt bovendien goed op. 

Voor een paddenstoel heeft deze soort een relatief klein verspreidingsgebied, vrijwel beperkt tot een aantal landen rondom de Noordzee (van Noorwegen tot Ierland). In Nederland zijn er een dertigtal vindplaatsen bekend, die voornamelijk in kustduinen in de noordelijke helft van het land liggen. Tot nog toe was er slechts één Vlaamse vindplaats: de Gulke Putten in Wingene.

Wat heeft zo’n zeldzame soort nodig om te overleven? Dat is niet precies duidelijk. In Wingene groeit ze in heischraal grasland. De meeste Nederlandse vindplaatsen zijn duingraslanden met een voedselarme bodem. Elders in Noord-Europa werd de soort ook al aangetroffen in jeneverbesstruwelen en vochtige wilgenbosjes. In Lier groeit de soort in een eerder jong bos met veel Amerikaanse vogelkers: op het eerste gezicht een weinig bijzondere locatie. De ondergroei oogt eerder banaal, met verspreide bramen en vooral mossen (gewoon thujamos is goed vertegenwoordigd). Jaren geleden werden hier al eerder zeldzame paddenstoelen aangetroffen, met name een grote groeiplaats van de met uitsterven bedreigde slijmwasplaat, een indicatorsoort voor heischrale graslanden. Mogelijk speelt de historiek van de locatie een belangrijke rol: tot de jaren 1970 waren dit graslanden op een schrale zandbodem. Dit bosgebied ligt op een zandrug in de Kleine Netevallei en kreeg de naam van de wijk waarin het gelegen is: “Kloosterheide”. Wat ook aangeeft wat de historiek van dit gebied is.  Het staat vast dat er geen bodemverstoring heeft plaatsgevonden: wasplaten delen een voorkeur voor uitgerijpte, ongestoorde bodems. Deze vondst illustreert nog maar eens dat vegetaties waarin bijzondere planten ontbreken toch mycologisch waardevol kunnen zijn. Dit bleek ook al eerder uit onderzoek naar paddenstoelen in gazons die jarenlang hetzelfde beheer kenden zonder verstoring. 

Tot voor kort werd aangenomen dat wasplaten opruimers zijn. Recente onderzoeken stellen die saprotrofe levenswijze in vraag. Schimmeldraden van wasplaten blijken in staat om binnen te dringen in de wortels van planten, zoals is vastgesteld bij gewoon sneeuwzwammetje en smalle weegbree. Mogelijk gaat het dus om een biotrofe (parasitaire of symbiotische) relatie met (hogere) planten of mossen. 

Tekst: Roosmarijn Steeman en Wim Veraghtert (Natuurpunt Studie)