Afbeelding
Dwergstern
Piet Munsterman/Saxifraga

Opnieuw hoop voor Belgische dwergsterns?

30 aug 2021
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Strand en zee
Vogels

In het Zwin (Knokke-Heist) hebben dit jaar 32 paar dwergsterns gebroed. Het broedsucces lag echter laag: er vlogen slechts vijf jonge dwergsterns succesvol uit. Mogelijk lag het aantal uitgevlogen jongen nog iets hoger: niet alle nestlocaties konden immers goed worden opgevolgd. Het Zwin is de enige plek in België waar deze mini-stern nog broedt, maar het blijft een zorgenkindje.

Oude en nieuwe broedeilanden

Ongeveer 15 jaar geleden werd het Zwin aangekocht door de Vlaamse overheid. Sindsdien heeft het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heel wat inspanningen geleverd om de natuurwaarde van dit iconische natuurgebied te verhogen. Het was één van de voornaamste doelstellingen om het gebied opnieuw aantrekkelijk te maken voor typische kustsoorten zoals dwergsterns. Hiervoor werden in de ‘oude’ Zwinvlakte in 2014 drie nieuwe broedeilanden aangelegd. Maar de Zwinvlakte werd ook uitgebreid, met 120 hectare ‘nieuwe’ natuur, teruggewonnen op de eerder ingedijkte polders. In dit ambitieuze en grensoverschrijdende natuurinrichtingsproject werden opnieuw enkele broedeilanden voorzien. De dwergsterns wisten dit te smaken: zowel op de oude als op de nieuwe eilanden kwam de soort in 2021 tot broeden.

Kieskeurige soort

Dwergsterns maken het de natuurbeheerders echter niet gemakkelijk. Om te broeden kiezen ze steevast voor zeer dynamische locaties. Nauwelijks of niet begroeide strandzones, op de grens van land en water genieten de voorkeur. Zo’n plekjes zijn echter heel zeldzaam geworden langs onze kust. Bovendien worden dergelijke broedlocaties vaak snel ongeschikt door vegetatiesuccessie. En dan is er nog het probleem van predatie: als grondbroeder op een open, kale vlakte, is een broedende dwergstern immers een makkelijke hap voor predatoren. Een geschikte broedlocatie in stand houden, is dan ook geen sinecure.  

Op en neer

Na de aanleg van de broedeilanden in de oude Zwinvlakte vestigden zich in 2014 meteen 38 paar dwergsterns. Dat was groot nieuws: op telkens een solitair broedpaar in 1973 en 1997 na was de soort als broedvogel al sinds de jaren ’60 uit het gebied verdwenen. In 2015 en 2016 werden resp. 50 en 40 paar geteld. Maar de vegetatie op de broedeilanden nam toe en in 2017 werden geen nestelende dwergsterns meer opgemerkt. Door gerichte beheeringrepen keerden in 2018 toch drie paartjes terug en in 2019 steeg het aantal  naar 24 paar. Het op- en neergaan van de aantallen herhaalde zich ook de volgende jaren, met amper één paar in 2020 en 32 nesten in 2021.

Snel verhuizen

Hoewel de schommelende aantallen in het Zwin deels konden worden verklaard door de veranderende situatie op de broedeilanden, speelden ook een aantal andere  factoren. De ‘Belgische’ dwergsterns maken deel uit van een grotere metapopulatie in het zuidelijke Noordzeegebied. De vogels van deze populatie hebben niet echt een vaste broedplaats maar nestelen op die plekken die op dat moment het meeste geschikt lijken. Wanneer het ergens anders beter is, verhuizen dwergsterns erg snel. Als typische pionier reageerde de soort dan ook meteen en massaal op het beschikbaar komen van grote, zandige terreinen bij de uitbouw van de Voorhaven van Zeebrugge: hier broedden in 1997 zelfs 425 paar. Daarna nam de oppervlakte aan pioniershabitat er echter snel af en wist de soort zich - zij het in lagere aantallen - te handhaven op restgronden en speciaal voor de soort aangelegde schelpenbanken. Toen in 1998 het strandreservaat van de Baai van Heist werd afgesloten, broedden een aantal dwergsterns enkele jaren in de dynamische en steenrijke strandzone van dit Vlaams natuurreservaat. Van zodra in 2000 de eerste opspuitingen van het sternen-schiereiland langsheen de Oostdam van Zeebrugge werden gefinaliseerd, werd ook dit gebied meteen gekoloniseerd. De Voorhaven, de Baai van Heist, het Zwin: het zijn de enige drie broedlocaties in ons land sinds de tweede helft van de 20ste eeuw, op een enkel broedpaar in het Antwerpse havengebied na, in 1999. Dat was tot kort na de Tweede Wereldoorlog wel anders. Toen waren dwergsterns nog typische broedvogels van de hoogste delen van het strand, tegen de duinreep aan. Door de opkomst van het massatoerisme werden deze plekken echter snel totaal ongeschikt voor deze frêle sterntjes en sindsdien heeft de soort het erg lastig.

Opmars van vos nefast

Ondanks de volgehouden creatie van nieuwe broedlocaties, kon de soort zich niet handhaven. Tussen 1997 en 2018 bleven de aantallen achteruitgaan, deels door gebrek aan voldoende dynamiek, maar vooral door verstoring door landroofdieren. In 2018 broedden in Zeebrugge nog 23 paar, maar alle nesten gingen verloren. Het lijkt ernaar alsof speciaal aangelegde broedeilanden, onbereikbaar voor vos en andere predatoren, de enige toevluchtsoord zijn voor broeden dwergsterns in België. Of de soort een veilige thuishaven zal vinden in het Zwin, blijft afwachten, al stelt de beheerder alles in het werk om deze sympathieke kustbroeder een geschikte broedplek aan te bieden.

Tekst: Wouter Faveyts (Zwin Natuur Park)