Afbeelding
Grauwe schildwants
Paul Wouters/Marianne Horemans

Opvallend veel wantsen deze herfst

11 okt 2018
Categorieën
Natuurbericht
Insecten en ongewervelden

Bij Natuurpunt krijgen we dagelijks vragen over de ongewone aantallen wantsen die zich dit najaar in en rond huizen ophouden. Om welke soorten gaat het? Is dit iets om je zorgen over te maken? We zetten het even op een rijtje.

Grauwe schildwants

Eén van de meest gemelde wantsen dit najaar is de grauwe schildwants (Rhaphigaster nebulosa; ook gekend als de grauwe veldwants). Deze soort is al geruime tijd aan een opmars bezig. In 1989 werd ze, na een afwezigheid van 83 jaar, voor het eerst weer in ons land opgemerkt. Maar de grauwe schildwants bleef nog lang een zeldzaamheid. Pas de voorbije tien jaar nam ze beduidend toe en sinds vorig jaar lijkt ze bezig aan haar grote doorbraak. Inmiddels is de soort vrij algemeen en komt ze in heel Vlaanderen voor.

De grauwe schildwants is een weinig kieskeurige soort. Ze komt ondermeer in tuinen voor en leeft op allerlei loofbomen en struiken. Ze kan zich zowel met plantensappen als met kleinere insecten voeden. Schildwantsen overwinteren in het volwassen stadium. Omdat de grauwe schildwants een warmteminnende soort is, zoekt ze daarom beschutte plekjes op. Dat kunnen kieren en spleten in buitenmuren zijn (liefst begroeid met wingerd of klimop), maar soms durven de wantsen zich ook binnenshuis wagen. Vind je binnen een schildwants, zet deze dan gewoon buiten. Zowel voor mensen als voor de natuur is het een onschadelijk beestje.

Afbeelding
stats_wantsen2018.jpg

Evolutie van het aantal kilometerhokken per jaar waaruit resp. grauwe schildwants en bladpootrandwants gemeld zijn.

Bladpootrandwants

Rond de eeuwwisseling werd deze Amerikaanse wants voor het eerst in Europa opgemerkt en vanaf 2007 komt ze ook in België voor. De voorbije tien jaar kende de bladpootrandwants (Leptoglossus occidentalis) een spectaculaire toename in ons land. De soort is gebonden aan naaldbomen en kan bij dennen een verminderde zaadproductie veroorzaken. Echt schadelijk lijkt ze voorlopig niet te zijn. De bladpootrandwants overwintert graag binnenshuis en kan daar overlast veroorzaken. De geur van wantsen is niet aangenaam en met hun 20mm zijn het joekels met een lage aaibaarheidsfactor. Vooral als ze in hoog aantal binnen komen overwinteren, is dat niet aangenaam. 

Lindenspitskop

De meest recente nieuwkomer in dit rijtje is de lindenspitskop (Oxycarenus lavaterae). Deze soort werd in 2008 voor het eerst gemeld in de Benelux: een kortstondige vestiging in Zuid-Nederland. In waarnemingen.be dateert de eerste melding van deze soort uit 2014. Vervolgens werd de lindenspitskop zowel in 2016 als in 2017 op telkens drie locaties waargenomen. Dit jaar staat de teller echter al op meer dan 10 locaties. Die liggen verspreid van Kortrijk tot Antwerpen.

De lindenspitskop valt vooral op omdat de soort in grote groepen op lindes vertoeft, vaak met vele honderden bij elkaar. Zo’n aggregaties bestaan doorgaans uit nimfen (onvolwassen exemplaren) en volwassen individuen (in beide stadia kan de soort overwinteren). Instinctief zou je vermoeden dat zo’n grote groepen wantsen schadelijk zijn voor de boom, maar totnogtoe werd nergens schade vastgesteld. De wantsen leven van sappen. De soort wordt gecatalogeerd als onschadelijk: paniek is onnodig.

Vermoedelijk lift de lindenspitskop geregeld mee met allerlei transport. De uitbreiding van de soort van Zuid- naar Noord-Europa wordt in verband gebracht met de import van plantgoed. Opmerkelijk is dat deze wants in Zuid-Europa vooral op Hibiscus, Lavatera en kaasjeskruiden zit, terwijl in Centraal- en West-Europa linde de belangrijke waardplant lijkt; een gelijkaardige switch werd bij de eveneens warteminnende vuurwants vastgesteld. In Zwitserland bleek dat de wantsen, die op lindeschors overwinteren, probleemloos temperaturen van -10°C overleven. Dus wellicht is de lindenspitskop een blijver in ons land.

Afbeelding
Lindenspitskop

Een grote aggregatie van de lindenspitskop: volwassen exemplaren (met zilverachtige vleugels) en nimfen (ongevleugeld, met rood achterlijf) (foto: Brigitte Van Passel).

Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto's: Paul Wouters/Marianne Horemans en Brigitte Van Passel