Afbeelding
Dwergstern
Raymond De Smet

Pioniers van onze kust met uitsterven bedreigd

3 dec 2018
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Strand en zee
Vogels

Het is zeer slecht gesteld met de dwergstern en de strandplevier in Vlaanderen. Dit zijn twee uitgesproken pioniersoorten die afhankelijk zijn van niet of weinig begroeide zandige ondergronden. Allebei staan ze op de IUCN Rode Lijst van broedvogels in Vlaanderen gerangschikt onder de categorie met uitsterven bedreigd.

Van oudsher broedden deze soorten op onze stranden langs de westkust en in de monding van het Zwin. Op grond van de schaarse tellingen lijkt het heel waarschijnlijk dat er hier voor 1950 geregeld, zo niet jaarlijks, vele tientallen koppels van beide soorten broedden. Maximaal werden er in die periode 75 koppels dwergstern en 70 koppels strandplevier geteld. Door het sterk toegenomen strandtoerisme gingen hun aantallen na 1950 sterk achteruit en dreigden ze te verdwijnen uit Vlaanderen. Maar niets bleek minder waar en de gouden tijden moesten nog aanbreken.

Voor strandplevier braken die aan in de periode 1970-1980 toen er in een aantal havengebieden in Vlaanderen (Brugge, Zeebrugge en Antwerpen) grootschalige opspuitingen werden gerealiseerd. De grote zandige vlaktes die daardoor ontstonden werkten als een magneet op de strandplevier. In 1981 broedden er maar liefst 172 koppels strandplevier in Vlaanderen, vrijwel allemaal op artificieel opgespoten terreinen.

Voor dwergstern waren deze gebieden te ver van de kust gelegen, maar ook voor deze soort braken gouden tijden aan. Eind jaren 1980 werd begonnen met de aanleg van de voorhaven van Zeebrugge. Ook daar kwamen grote opgespoten terreinen beschikbaar. Die werden al snel bezet door zowel dwergstern als strandplevier. De aantallen strandplevieren in de voorhaven van Zeebrugge piekten in 1995 (114 koppels) en die van dwergstern twee jaar later (425 koppels).

Opgespoten terreinen zijn echter maar tijdelijk geschikt voor deze uitgesproken pioniersoorten. Al na enkele jaren raken ze begroeid met wat vegetatie en worden ze weer verlaten.  Om zulke soorten in stand te houden zijn hoogdynamische gebieden nodig die jaarlijks overspoeld worden door zout water waardoor vegetatiesuccessie geen kans krijgt. In Vlaanderen beperkt zich dat grotendeels tot de stranden. Maar die werden al bezet door menselijke strandliefhebbers en waren op die manier ongeschikt geworden als broedgebied.

Afbeelding
Strandplevier

De Vlaamse populatie Strandplevier evolueerde van 172 koppels begin jaren 1980 naar minder dan 10 koppels dit jaar... (foto: Raymond De Smet).

De hoop was dat met de instelling van ’s lands eerste strandreservaat de Baai van Heist (1998) en het opspuiten van een schiereiland tegen de oostelijke strekdam van Zeebrugge (2000) het tij gekeerd kon worden. Inderdaad zorgde dat enige tijd voor wat buffering in de achteruitgang, maar al snel bleek er nog een bijkomend probleem te zijn. De nieuwe broedgebieden werden steeds vaker gefrequenteerd door landroofdieren. In eerste instantie ratten, katten en marterachtigen, niet veel later gevolgd door een geheel nieuwe predator langs de kust, de vos. De neergaande trend bleek niet meer te stoppen. In 2017 broedden er nog maar minder dan 10 koppels van beide soorten in Vlaanderen.

Veel hoop is er niet dat deze soorten zich op korte termijn zullen herstellen. Het kusttoerisme zal niet snel afnemen en de landpredatoren zullen blijven. Dynamische eilanden zijn de enige hoop op herstel. De nieuwe broedeilanden in het Zwin (2019) zouden bijvoorbeeld enige soelaas kunnen bieden. Maar of dat een duurzame oplossing zal zijn, hangt sterk af van het substraat dat daarvoor gebruikt zal worden en de mate van dynamiek die er gerealiseerd kan worden. Ook het nieuw te realiseren strandreservaat voor Lombardsijde zal mogelijks dwergsterns en strandplevieren aantrekken. Al blijft de vraag of die nieuwe site de dramatische trend nog kunnen keren voor deze tot de verbeelding sprekende kustvogels.

Tekst: Eric Stienen, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek