Afbeelding
Scheefbloemwitje
Pieter Vantieghem

Scheefbloemwitje trappelt aan de Belgische grens

12 okt 2015
Categorieën
Natuurbericht
Insecten en ongewervelden
Vlinders


Op 27 september ontdekte de Belgische vlinderexpert Pieter Vantieghem in Maastricht het Scheefbloemwitje, een nieuwe vlindersoort voor Nederland die van oorsprong in de Alpen te vinden is. Het lijkt een kwestie van tijd voor de soort ook in ons land zal opduiken.

Het eerste Scheefbloemwitje van Nederland werd bij het Fort Sint Pieter bij Maastricht waargenomen door de Belgische vlinderkenner Pieter Vantieghem. Voor experts is het de kroniek van een aangekondigde aankomst. De soort is al sinds 2008 aan een opmars bezig vanuit het zuiden door de Rijnvallei naar het noorden. Vraag bleef of de soort zich eerst zou laten opmerken in Nederland of in België. Met een Belgische ontdekker in Nederland werd het uiteindelijk een compromis.

Tot 2008 was dit een vlinder die je kon aantreffen op steile en rotsachtige berghellingen. De dichtstbijzijnde locaties lagen in de Alpen of zelfs verder weg. Toen werd hij geheel onverwacht gevonden in de buurt van Zürich, ver weg van zijn normale leefgebied. Plots bleek hij ineens heel algemeen in dorpen en steden. De voorkeur voor rotspartijen bleef: het waren vooral rotstuintjes die uitverkoren werden als nieuw leefgebied. En dan ging het snel. Met vijf generaties per jaar kon de soort zich razendsnel noordwaarts uitbreiden. Dat leidde ertoe dat de vlinder in 2014 gevorderd was tot midden-Duitsland. Het zat er dus aan te komen. Toch kwam deze eerste waarneming in de lage landen er sneller dan verwacht: in de klimaatatlas van de Europese dagvlinders (2008) lezen we dat computermodellen de komst van het Scheefbloemwitje in de Lage landen voorspellen. Tegen het jaar 2080 zou de soort op zijn minst in Zuid-België, maar mogelijk ook tot in Noord-Nederland voorkomen. Zolang heeft het niet geduurd.

Afbeelding
nieuwstekst_1516.jpg

Rotstuintjes: het leefgebied in Duitse steden en dorpen (foto: Lepiforum.de)

Kan het Scheefbloemwitje zich handhaven in onze regio? Zeker wel. De vlinder gebruikt in zijn nieuwe leefgebied, rotstuinen, ongeveer dezelfde voedselplanten als in zijn oorspronkelijke areaal: scheefbloem (Iberis sp.), scheefkelk (Arabis sp.) en heriksoorten (Sinapis sp.).

Het ene witje is het andere niet.  Het Scheefbloemwitje lijkt sterk op het zeer algemene Klein koolwitje. De zwarte vlek in de vleugeltop van het Scheefbloemwitje loopt langs de achterrand naar beneden door en is verbonden met de hoekige middenstip. Bij het Klein koolwitje blijft de topvlek langs de achterrand boven de hoogte van de middenstip. Bovendien is de zwarte vlek op de voorvleugel van het Klein koolwitje rond, terwijl het bij het Scheefbloemwitje rechthoekig en groot is. Trek je een gedachtenlijntje tussen die vlek en de rand van de zwarte puntvlek (rode streep), dan loopt die schuin naar boven bij het Klein koolwitje en min of meer recht bij het Scheefbloemwitje. En tot slot: de vleugelpunt van het klein koolwitje is spits, bij het Scheefbloemwitje is hij meer afgerond. Subtiele kenmerken dus: deze soort eruit pikken is geen sinecure.   

Afbeelding
schermafdruk-2015-10-12-11.58.31.jpg

Scheefbloemwitje (links) en Klein koolwitje (rechts).

Vooral in het zuiden en het oosten van het land bestaat de kans dat je het eerste Belgische Scheefbloemwitje ooit tegen het lijf loopt. Hou het mee in de gaten en geef waarnemingen (vergezeld van een foto) door via www.waarnemingen.be.

Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie & Pieter Vantieghem, vlinderwerkgroep van Natuurpunt
naar een bericht dat eerder verscheen op vlinderstichting.nl
Foto: Pieter Vantieghem