Afbeelding
Bram Vogels

Slangenarend op bedevaart in Groot Schietveld

14 jul 2015
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
Natura 2000
Roofvogels
Vogels


Wie dezer dagen het Groot Schietveld in Brecht gaat bezoeken, haalt beter zijn arendsblik boven. Het natuurgebied heeft sinds begin deze maand een nieuwe bezoeker: een jonge Slangenarend. Als je dit zeldzame dier nog wil spotten wacht je best niet te lang, want binnenkort trekt de roofvogel waarschijnlijk weer zuidwaarts.

Een Slangenarend is een vrij grote arend van zo’n 62 tot 69 centimeter lang en met een spanwijdte van 1,62 tot 1,78 meter. Het lichaam van een volwassen Slangenarend heeft een lichte kleur, terwijl zijn kop donker kleurt, net alsof hij een bivakmuts draagt. De arend uit het Groot Schietveld heeft dan weer een lichte kop, wat erop wijst dat het nog om een jong exemplaar gaat.

Dat de Slangenarend net in het Groot Schietveld ronddwaalt, is geen toeval. Het is namelijk één van de weinige plekken in Vlaanderen waar nog Adders zitten. Zoals zijn naam doet vermoeden leeft de Slangenarend dan ook vooral van slangen. Wanneer er geen slangen voorhanden zijn, stelt hij zich tevreden met andere reptielen zoals hagedissen, of met kikkers, padden, ratten of muizen. Zijn jachttechniek is best opvallend. Op zoek naar een prooi hangt de Slangenarend ter plaatse tegen de wind in te ‘flappen’, met hangende poten en zijn kop naar beneden gericht, als een gebed voor het eten. Daarom noemt men deze techniek ook wel ‘bidden’, iets wat ook de Torenvalk en Buizerd doen. Bidden doen ze op plekjes waar de omgeving goed gescand kan worden op prooien. Aangezien slangen warmteminnende dieren zijn, wordt ook de arend van het Groot Schietveld meestal in het open, centrale gedeelte van het natuurgebied waargenomen.

Twaalf dagen nu al verblijft de roofvogel in het gebied. Maar lang blijven de dieren meestal niet hangen in ons land. Vooral in de zomermaanden komen jonge Slangenarenden op bezoek. Wanneer in de herfst slangen en andere prooidieren zich klaarmaken voor een winterslaap, trekt de Slangenarend terug naar het Zuiden om er te overwinteren. Zonder voedsel maakt de Slangenarend dan ook geen kans om te overleven. Broeden doet de Slangenarend in de zuidwestelijke helft van Frankrijk en Spanje (waar wellicht de ‘onze’ vandaan komen) en Noordwest-Afrika, in de Balkan over Turkije tot in Iran, en noordwaarts tot in het meest westelijke deel van Rusland ter hoogte van Estland. Bij ons zijn dan ook vooral jonge exemplaren terug te vinden. Om te broeden is het voedselaanbod hier te beperkt, maar voor jeugdige uitstapjes is het best oké. Meestal worden de dieren hier gespot in hun tweede levensjaar. De kans dat een jonge Slangenarend het jaar nadien terugkeert naar ons land, is dus eerder klein.

Ook al kom je niet elke dag een Slangenarend tegen in België, toch is de arend lang niet meer zo zeldzaam als hij ooit geweest is. Sinds begin van de jaren ‘90 werd hij meer en meer gezien. Jaarlijks wordt er wel één of meerdere exemplaren gespot. De Slangenarend heeft een groot verspreidingsgebied, kent een stabiele populatie en is dus niet bedreigd, al is dit ooit wel anders geweest. Vandaag is de vogel beschermd in grote delen van zijn verspreidingsgebied. Toch wordt er in het Midden-Oosten en (in mindere mate) in het Middellandse Zeegebied nu en dan nog één ‘illegaal’ geschoten. De grootste bedreiging in onze contreien is het beperkte voedselaanbod, waardoor de kans dat de arend verzwakt reëel is, zeker bij slecht weer wanneer de prooien zich schuilhouden in het water.

Wie de Slangenarend nog graag in levende lijve wil bekijken, zal wel wat geluk moeten hebben. Het Groot Schietveld is een militair domein en de doorsteekwegen zijn enkel in het weekend (tenzij er brandgevaar is) toegankelijk. Wil je gericht zoeken naar een pleisterende Slangenarend, dan zoek je best in heidegebieden zoals de Kalmthoutse Heide. Voor tips hou je best www.waarnemingen.be in de gaten. Overvliegende exemplaren kan je in principe overal in Vlaanderen te zien krijgen, maar het blijft een zeldzame soort in onze contreien.

Tekst: Han Lagring en Gerald Driessens, Natuurpunt
Foto: Bram Vogels