Afbeelding
Gladde slang
Bert Vandebosch

Smalste natuurgebied van het land kan slangen redden

7 nov 2018
Categorieën
Natuurbericht


Verschillende van onze inheemse reptielen zijn er zorgwekkend slecht aan toe. Voornaamste reden: ze zijn weinig mobiel en krijgen te maken met sterk versnipperde natuur. Met soortbeschermingsplannen wil Vlaanderen onder meer natuurverbindingen tussen de geschikte leefgebieden realiseren. Het oude kolenspoor in Limburg zou de ideale - en goedkope - ruggengraat zijn van die verbindingen. Die kans mogen we niet laten schieten.

De Chinese prachtslang lijkt een permanent plekje in het wild te hebben veroverd langs een spoorwegbedding in Hasselt. En vorig jaar nog verscheen een rapport over de verspreiding van de muurhagedis in Vlaanderen. Deze soort komt van nature niet voor ten noorden en westen van Samber en Maas, maar lift mee met het treinverkeer. Haar verspreidingsgebied breidde zich zo uit naar het noorden. De kolonisatie van spoorwegbeddingen in de buurt van vrijwel alle grote steden in Vlaanderen is ondertussen een feit.

Niet alleen exotische slangen en zuiderse hagedissen profiteren van het microklimaat dat spoorwegbeddingen en -bermen creëren. Ook onze inheemse reptielen voelen zich perfect thuis in de buurt van deze snel opwarmende plaatsen. Wanneer oude spoorwegverbindingen in onbruik raken en de natuur er de overhand krijgt, worden het snel ‘hotspots’. Langs het oude kolenspoor in Limburg kan je zo alle inheemse Limburgse reptielen spotten: gladde slang, gevlekte ringslang, levendbarende hagedis en hazelworm.

Voor de zeldzaamste van deze soorten wordt hulp voorzien. Twee jaar geleden stelde minister Schauvliege het soortbeschermingsprogramma voor de gladde slang vast. Dat plan wil de habitatkwaliteit van bestaande, geïsoleerde populaties minstens behouden en tegelijk het bestaande leefgebied uitbreiden en voldoende verbinden. Het oude kolenspoor in Limburg speelt een sleutelrol om dat te realiseren. Het westelijk deel is grotendeels verdwenen onder asfalt of opgeruimd. Maar het oostelijk deel strekt zich nog uit van Waterschei (Genk) tot Maasmechelen, met uitlopers tot in Dilsen en Maaseik. Net de regio waar leefgebieden van de gladde slang in snippers verspreid liggen. Het spoor kan een goedkope en voordehandliggende optie zijn om verbindingen te maken tussen populaties. Wat inrichtingswerken hier en daar, enkele heikele punten bij kruisende straten oplossen en er zou een duurzame verbinding kunnen ontstaan tussen het Nationaal Park Hoge Kempen, over As, in de richting van de terril van Waterschei en bestaande populaties in Opglabbeek en het militaire domein in Houthalen-Helchteren, dat op zijn beurt weer aansluit bij de Tenhaagdoornheide. Het zou zonde zijn om zo’n mooie kans te missen.

Maar dat dreigt wel degelijk te gebeuren: begin oktober kondigde de gedeputeerde voor ruimtelijke ordening Inge Moors (CD&V) op TV Limburg aan dat de provincie Limburg 30 km kolenspoor gekocht heeft van de NMBS. In verdere communicatie over het project ging het over ontwikkelingen rond fietsen, erfgoed, economie en het fysiek verbinden van de 7 mijnsites. Hopelijk wordt dit project toch ook een ecologische hefboom: een ontwerp waar toerisme, economie én ecologie samen rijker van worden. Denk aan een recreatief fietspad in de buurt van het tracé van het bestaande fietspad met zicht op en meanderend langs dat mooie oude kolenspoor, dat dan een tweede leven krijgt als smalste maar langste natuurgebied van Vlaanderen.

Tekst: Bert Vandebosch, Peter Engelen, Jeroen Speybroeck, Loïc van Doorn & Sam Van de Poel (HYLA, de amfibieën- en reptielenwerkgroep van Natuurpunt)

Foto: Gladde slang (Bert Vandebosch)