Afbeelding
Spoorviaduct
Goedele Verbeylen

Voerense hazelmuispopulatie steekt spoorviaduct over

24 okt 2017
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Zoogdieren


In 2012 werd een houtkant aangeplant langs het spoorviaduct in Sint-Martens-Voeren. Reden:  uitbreidingskansen geven aan een van de laatste bolwerken van de hazelmuis in Vlaanderen. Vijf jaar later blijkt de ingreep succesvol. Op 18 oktober ontdekte de Zoogdierenwerkgroep van Natuurpunt voor de eerste keer een hazelmuis ten westen van de spoorwegbrug. Het nieuws toont hoe gerichte maatregelen kunnen vermijden dat de tot de verbeelding sprekende slaapmuis uitsterft in Vlaanderen.

Een oranje-gele pels, zwarte ogen en een dikke staart: de hazelmuis is de kleinste en misschien wel de schattigste van de slaapmuizen.

Het gros van de Vlaamse hazelmuispopulatie beperkt zich tot de bossen en spoorwegbermen ten oosten van het centrum van Sint-Martens-Voeren, een deelgemeente van Voeren. Mogelijk komen er af en toe wel jonge dieren ten westen van het centrum terecht, tijdens hun zoektocht naar een eigen territorium. Maar de meeste bossen hebben er weinig ondergroei en grotendeels open randen zonder mantelzoomvegetatie, waardoor er weinig veilig dicht struweel (braam of bosrank) aanwezig is. Zo zijn hazelmuizen een makkelijke prooi voor predatoren, en is de kans erg klein dat ze er lang zullen overleven, laat staan dat ze zich er voortplanten.

Een uitzondering daarop zijn de spoorwegbermen. Het enige wat de hazelmuizen nog tegenhield om die plekken te koloniseren, was het grote spoorviaduct, een 125 meter lange onderbreking tussen de geschikte spoorwegbermen aan weerszijden ervan. Hazelmuizen zijn in staat om grotere onderbrekingen (tot 400-500 m) te overbruggen, maar om het in dit geval daadwerkelijk te doen, hadden ze een extra zetje nodig.

Op advies van Natuurpunt Studie plantte het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren in 2012 een verbindende houtkant langs de zuidzijde van het viaduct, in het kader van een biodiversiteitsproject met de steun van de Provincie Limburg. In 2014 gaf Infrabel het perceel onder en naast het viaduct in beheer aan Natuurpunt. De aangeplante struiken waren in 2016 al goed ontwikkeld en er waren allerlei vruchten te vinden, zoals bessen van sleedoorn, Gelderse roos en hondsroos en zaden van Spaanse aak. Hier en daar begon al een dicht braam- en bosrankstruweel te groeien. In de aansluitende oostelijke spoorwegbermen werd bij het bermbeheer meer rekening gehouden met de aanwezige hazelmuizen, waardoor er de afgelopen twee jaar een zeer goede voortplanting was vlak naast het spoorviaduct.

Het was dus slechts een kwestie van tijd voor het eerste teken van hazelmuisaanwezigheid in de verbindende houtkant. Op 18 oktober 2017 was het zover: tijdens het hazelmuisonderzoek van de Zoogdierenwerkgroep werd een goed aangevette hazelmuis waargenomen, en ze zat zelfs al voorbij de houtkant, in de spoorwegberm net ten westen van het viaduct.

Afbeelding
img_1926.jpg

Deze goed aangevette hazelmuis is de eerste die waargenomen werd ten westen van het spoorviaduct. foto: Goedele Verbeylen

Eén hazelmuis is natuurlijk nog geen stabiele populatie, maar het is een goed begin. Naarmate de verbindende houtkant zich de komende jaren beter ontwikkelt, wordt de kans groter dat nog meer soortgenoten in de voetstappen van deze hazelmuis gaan treden, en dat de houtkant niet enkel een goede verbinding vormt maar ook permanent bewoond wordt. Binnenkort gaat ook de uitvoering van het Soortbeschermingsprogramma Hazelmuis van start, met allerlei maatregelen om het weinige resterende leefgebied te vergroten, meer geschikt te maken en beter te verbinden. Dan zal dit kleine succesje hopelijk gevolgd worden door een hele reeks grotere successen en de nu zeer kwetsbare hazelmuispopulatie een grotere kans op overleven krijgen.

Wil je meer weten over de hazelmuis?

Zin om de verspreiding van deze fascinerende slaapmuis mee in kaart te brengen? We kunnen je hulp goed gebruiken voor het meetnettenproject rond deze soort.

Tekst & foto’s: Goedele Verbeylen, Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep