Afbeelding
Goudoogje
Joachim Pintens

Waar zijn alle insecten heen?

23 mei 2017
Categorieën
Natuurbericht
Insecten en ongewervelden


“We zien minder en minder vlinders”, “het gaat niet goed met de bijen”. Veel mensen merken op dat insecten achteruit gaan. Maar hoeveel minder vlinders en bijen zijn er dan precies? En hoe zit het dan met die andere beestjes, zoals vliegen en kevers, die ook een belangrijke rol vervullen in de natuur? Een recente Duitse studie, die gepubliceerd werd in Science, brengt een dramatische evolutie aan het licht.

Het gaat niet al te best met onze insecten. Uit tellingen weten we dat bepaalde soorten afnemen (of net toenemen). Maar over hoe groot de veranderingen zijn, zijn weinig cijfers beschikbaar.

Malaise

De Krefelder Entomologischen Verein, een club Duitse insectenkenners, verzamelt al data over insecten sinds eind jaren 1980. Ze maken daarbij gebruik van malaisevallen, tentvormige vallen waarbij alle insecten die per toeval in de tent terechtkomen, belanden in een pot met een alcoholoplossing. Niet echt diervriendelijk, maar wel een wetenschappelijke manier om aantallen insecten te meten. Bovendien wordt met zo’n val maar een fractie van de aanwezige populatie gevangen, zodat de val zelf geen impact heeft op de aanwezige populaties.

In 1989 ving men met zo’n malaiseval in Duitse reservaten met bloemrijke hooilanden nog één tot anderhalve kilo insecten. In 2013 was dat nog hooguit 300 gram. Om zeker te zijn dat dit geen toeval was, werden de vallen in 2014 opnieuw uitgezet. Maar ook dan dezelfde lage resultaten. In één reservaat werden in 1989 niet minder dan 17291 zweefvliegen (behorend tot 143 soorten) gevangen. In 2013 waren dat er nog maar 2737 (van 104 soorten). Grosso modo gingen de aantallen insecten sinds 1989 dus met 78% achteruit.

Ook elders in Europa horen we onrustwekkende signalen. In Groot-Brittannië gebeurt er al lang gestandaardiseerd onderzoek naar insecten. Uit het nachtvlindermeetnet dat daarvan deel uitmaakt, blijkt dat een aantal nachtvlindersoorten die nog steeds (vrij) algemeen zijn, een achteruitgang van meer dan 70% kenden. En ook bij ons is er niet veel reden voor optimisme.

Afbeelding
malaiseval_zoerselbos_apr_05.jpg

Een malaiseval, een wetenschappelijke manier om aantallen insecten te meten (foto: Bart Michielsen)

Leefgebied gaat verloren

Een achteruitgang vaststellen is één ding, die verklaren een ander. Veranderingen in landgebruik en verlies aan leefgebied zijn ongetwijfeld één van de factoren die bijdragen aan de terugval. Er is gewoonweg minder ruimte voor insecten. Die ruimte is, zeker in Vlaanderen, sterk versnipperd en doorsneden door wegen en andere infrastructuur.  Welke impact die op populaties heeft, is nog erg onduidelijk, maar vermoedelijk is die best groot.

Ook de kwaliteit van de overgebleven leefgebieden staat sterk onder druk. Enerzijds door de massa stikstof die neerdaalt op onze natuur (in Nederland terecht bestempeld als ‘stille sluipmoordenaar’ en ‘killer voor de kleintjes’). Anderzijds door de pesticiden die gebruikt worden en waarvan de exacte impact moeilijk te bepalen lijkt. Het voorzichtigheidsprincipe wordt in Vlaanderen zelden toegepast en de gangbare landbouw blijft fundamenteel gebaseerd op pesticidengebruik. Zeker als het gaat over de nieuwe generatie insecticiden, de zogeheten neonicotenoïden. Die hebben een nefaste  invloed op de communicatie en oriëntatie bij bijen en hommels. Tel daar nog klimaatverandering bij, en je hebt een dodelijke cocktail.

Waarom insecten belangrijk zijn

Is dat dan zo’n ramp? Zijn al die insecten echt zo belangrijk? Toch wel. In de eerste plaats zijn er de bijen en vlinders: die bestuiven bloemen en landbouwgewassen en zijn onmisbaar voor onze biodiversiteit. Maar ook de minder aaibare soorten bewijzen hun nut. Kevers zijn rasechte opruimers van dood hout. Gaasvliegen, lieveheersbeerstjes en wespen (maar ook bijen) eten andere (minder aangename) insecten zoals bladluizen. Anderzijds vormen die dan weer een belangrijke voedselbron voor tal van vogels, amfibieën, kleinere zoogdieren of andere insecten.

Hoe opvolgen?

Het opvolgen van absolute aantallen insecten is allesbehalve evident. In Duitsland wordt hardop gedroomd over een soort weerstation voor de biodiversiteit: een opstelling met apparaten die allerlei zaken registreren. In Vlaanderen houden we het voorlopig bij kleinschaligere projecten, zoals de officiële meetnetten in samenwerking met INBO/ANB of het nachtvlindermeetnet van Natuurpunt Studie.

Meer weten? Hier lees je meer over het onderzoek.

Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto: Joachim Pintens & Bart Michielsen