Afbeelding
Bruine vuurvlinder
Marc Herremans

Waarom het stikstofprobleem niet onderbelicht mag blijven

19 nov 2018
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Biotopen en habitats
LIFE BNIP
Natura 2000
PAS
Stikstof

Dat klimaatverandering een belangrijk probleem voor mens en natuur is, is wijd en zijd bekend. Maar de problematische overdaad aan stikstof in onze omgeving blijft vaak onderbelicht. Nochtans bedreigt die overmatige stikstofdepositie het voortbestaan van verschillende soorten in de Vlaamse natuur. 

De vele duizenden soorten planten, zwammen en dieren die in Vlaanderen voorkomen, hebben zich eeuwenlang thuis gevoeld in een landschap waarin er eerder te weinig dan te veel stikstof aanwezig was. Vooral op de voedselarme zandgronden zijn soorten gaan gedijen in erg stikstofarme milieus (denk aan planten- en diersoorten die typisch zijn voor heide). Vooral door het gebruik van kunstmest en de intensivering van de landbouw is de context in de loop van de twintigste eeuw sterk gewijzigd: van een stikstofarm landschap naar een landschap met een overdaad aan stikstof. Voor sommige natuurtypes die van nature stikstofrijk zijn, zoals natte ruigtes in valleien, is de impact beperkt, maar het merendeel van de Vlaamse natuur (van hooilanden, duinen, heiden tot bossen) ondervindt wel nefaste gevolgen.

Die gaan in de eerste plaats over de verandering van de vegetaties: stikstofminnende planten worden bevoordeeld en breiden uit, ten nadele van nectar- en waardplanten die maar matige hoeveelheden stikstof weten te appreciëren. Typische stikstofminners zijn grote brandnetel, ridderzuring, kleefkruid, zevenblad en een aantal grassen; tot de stikstofmijders behoren ondermeer gewone margriet, pinksterbloem, knoopkruid, biggenkruid, struikhei, … Zowel de vergrassing van heideterreinen als de toenemende verruiging en vergrassing van wegbermen (ten nadele van bloemplanten) zijn een gevolg van de stikstofdepositie. De Vlinderstichting wees eerder al op een significante afname van het aandeel bloeiende planten in het Nederlandse landschap (en dat zowel binnen als buiten natuurgebieden): in de periode 1994-2008 werd een afname van het nectaraanbod met 34% vastgesteld. Dat heeft uiteraard gevolgen voor insecten die afhankelijk zijn van nectar en stuifmeel.

Afbeelding
_wdx6427.jpg

In bossen leidt stikstofdepositie ondermeer tot een hogere productie van loof, wat op zijn beurt resulteert in een dikkere strooisellaag op de bosbodem. Die is nefast voor een bijzondere categorie van paddenstoelen, de boombegeleidende symbionten. De achteruitgang van soorten als gewoon eekhoorntjesbrood, hanenkammen en andere symbionten is dus deels een gevolg van de stikstofdepositie.

Ook in graslanden groeien een resem paddenstoelen die gevoelig zijn voor hoge stikstofhoeveelheden. Wasplaten, satijnzwammen, knotszwammen en aardtongen: net als orchideeën verkiezen ze bijzondere standplaatsen, met name onbemeste, historische graslanden met een stabiele bodem. Insecten in graslanden profiteren vaak van een open vegetatiestructuur: op kale plekken kunnen rupsen zich goed opwarmen of kunnen zandbijen hun nestje maken. Stikstofdepositie zorgt ervoor dat grasmatten steeds dichter worden en warmteminnende beestjes minder kansen krijgen.

Sluipmoordenaar stikstof

Daarnaast is stikstof een sluipmoordenaar. Uit Duits onderzoek weten we dat een algemene plant als de veldzuring goed weet om te gaan met een hogere stikstofdepositie: de plant neemt gewoon meer stikstof op en past zich dus aan. Wie zich niet kan aanpassen, zijn de rupsen van de bruine vuurvlinder. Die hebben zich in de loop der eeuwen gespecialiseerd op deze plant. Onderzoekers stelden echter vast dat vuurvlinderrupsen enkel zuringblaadjes met een laag stikstofgehalte lusten. Als ze te veel stikstof opnemen, sterven ze vaker in het popstadium of kunnen ze zich niet ontwikkelen tot vitale exemplaren. De spectaculaire achteruitgang van deze soort in Vlaanderen sinds halverwege de twintigste eeuw kan enkel in het licht van de stikstofproblematiek verklaard worden.

In Nederland stelde men dan weer vast dat ook andere insecten soortgelijke effecten ondervinden: veldkrekels die stikstofrijk voedsel opnemen, zetten minder eitjes af en jonge knopsprietjes (een sprinkhaan van zandgronden) ontwikkelen zich trager als er te veel stikstof in het gras zit. Ook de rupsen van de nachtpauwoog, een prachtige nachtvlinder, ondervinden een nefaste invloed van de overmaat aan stikstof. In Nederlandse stuifzandgebieden konden onderzoekers vaststellen dat de voedingsstoffenbalans dermate verstoord is dat dat leidt tot een lager broedsucces van sperwers en sommige zangvogels.

Kortom, de effecten van stikstofdepositie zijn divers en grootschalig. Ze zorgen ervoor dat de Vlaamse natuur meer evolueert in de richting van een eenheidsworst van gemeenschappen met stikstoftolerante soorten. De boodschap die Natuurpunt onlangs naar buiten bracht om actie te ondernemen tegen het stikstofprobleem, kan niet genoeg benadrukt worden.

Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto: Marc Herremans, Wim Dirckx