Afbeelding

Zo onderscheid je bevers van muskusratten, beverratten en otters

28 jun 2017
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Exoten
LIFE BNIP
Natura 2000
Soorten
Water
Zoogdieren

Jonge bevers gaan nu op zoek naar een eigen stek. Het uitgelezen moment ons grootste knaagdier te spotten. Maar hoe zie je het verschil tussen zwemmende bevers, muskusratten, beverratten en de zeldzame otters? Niels Desmet van de Zoogdierenwerkgroep legt uit hoe je de lookalikes uit elkaar kan houden.

Bever

De bever is met zijn lichaamslengte van 70-100cm en een gewicht van 15-35kg het grootste knaagdier van Europa. Enkel de capibara is groter, maar die leeft in Zuid-Amerika. Hun staart is horizontaal afgeplat en met schubben bedekt en verraadt meteen hun identiteit: als je zo’n staart ziet, heb je een bever voor je.

Een bever laat echter niet altijd het achterste van zijn staart zien, en vooral zwemmende dieren zijn soms moeilijk te determineren. Doordat de oren, ogen en neusgaten allemaal op dezelfde hoogte liggen, steekt er niet veel meer boven water uit dat je kunt gebruiken om een zwemmende bever te herkennen. Toch kun je verschillende zwemmende lookalikes uit elkaar houden, als je weet op welke kenmerken je moet letten.


Afbeelding
Bever, muskusrat, beverrat, otter

Muskusrat

Muskusratten zwemmen hoog in het water. Dat betekent dat een groot deel van hun lichaam boven het water uitsteekt. Ze hebben kleine oren en een lange, verticaal afgeplatte, dunne staart. Muskusratten zijn duidelijk kleiner dan bevers en beverratten. Ze maken een zenuwachtige indruk, vaak zwemmen ze wat schokkerig en veranderen ze regelmatig van richting.

Beverrat

Een beverrat heeft ook een dunne staart en zwemt meestal met een deel van de achterrug boven water. De ogen staan dichter bij de oren dan bij een bever (bij een bever zitten de ogen halfweg tussen de oren en de neus). De oren zijn spits en de zone rond de neus is opvallend licht gekleurd. De duidelijk witte snorharen kunnen ook een herkenningspunt zijn. Beverratten zijn kleiner dan bevers, maar een jonge bever en een volwassen beverrat kunnen best even groot zijn.

Otter

Een otter is ongeveer even groot als een bever, al heeft de bever een veel bredere rug. Otters hebben een smallere, langere, ronde staart. Ook de kop ziet er anders uit: de otter heeft een brede snuit die uitsteekt naast de neuspunt. De ogen staan iets naar voren gericht en hebben wenkbrauwen. Op het land bewegen otters zich vaak voort met typische sprongen zoals ook bij andere marterachtigen te zien is.

Familiedieren

Bevers staan gekend als echte familiedieren: een beverkoppel heeft een monogame relatie en krijgt elk jaar gemiddeld twee of drie jongen. Een doorsnee gezin bestaat uit een ouderkoppel, jongen van dat jaar en jongen van het jaar ervoor. Een typische kolonie bestaat dus uit twee tot tien dieren. De jongen van het eerste nest (die dus één jaar oud zijn) helpen bij het grootbrengen van hun jongere broertjes en zusjes. Na verloop van tijd worden de oudste jongen door de ouders bedankt voor bewezen diensten en verstoten. 

Tot 170 kilometer van huis

Nadat de jongen het territorium van de ouders verlaten hebben moeten ze op zoek naar een eigen territorium. Bevers verdedigen hun territorium fel. Het komt er voor de jonge reizigers dan ook op aan om een geschikt onbewoond gebied te vinden. Een beverthuis maak je niet alleen, en tijdens hun tocht gaan de vrijgezellen dan ook nog eens op zoek naar een partner. Die zoektocht kan een jonge bever ver van het ouderlijk huis brengen: de meeste bevers vinden een nieuwe stek op vijf tot dertig kilometer van huis, maar dit kan oplopen tot 170 kilometer.

Eens een bever een geschikt territorium heeft gevonden, zal hij dit markeren met geurposten en hoopjes van modder, bladeren, en twijgjes die hij verder markeert met castoreum of ‘bevergeil’: een stof die wordt geproduceerd in klieren en roodachtige vlekken geeft. Vroeger werd castoreum gebruikt als koortswerend middel en smaak- en reukstof in parfum, roomijs en snoep.

Nachtactief door de mens

Deze periode van het jaar is uitermate geschikt om een bever te zien te krijgen: de jonge dieren zijn heel actief en bewegen zich voort langs waterlopen. Omdat bevers vooral ’s nachts actief zijn, kan je best na zonsondergang op zoek gaan. Onderzoek van Kristijn Swinnen (Universiteit Antwerpen) maakte duidelijk dat de bever (mede) dankzij de mens nachtactief is geworden. Bevers vertonen heel wat kenmerken van dagactieve dieren, maar hebben mogelijk onder druk van intensieve bejaging hun toevlucht genomen tot de nacht. 

Knaagsporen

De typische knaagsporen vind je vooral in het najaar, wanneer bevers boombast eten en hun wintervoorraad takken aanleggen. Bevers hebben speciale bacteriën in de blindedarm die hen in staat stellen om houtige gewassen te verteren. In het voorjaar en tijdens de zomer voeden ze zich vooral met kruiden.

Waarnemingen melden

De meeste waarnemingen van bevers komen uit het zuiden en oosten van het land, maar de bever keert ook gestaag terug naar zijn oude leefgebieden in het westen. Heb je een bever gezien, of een van zijn lookalikes, meld dit dan zeker op waarnemingen.be (liefst met foto). Die gegevens zijn erg belangrijk voor de bescherming van de bever, die in de categorie ‘Kwetsbaar’ staat op de Vlaamse Rode Lijst.

=> Hier vind je de laatste waarnemingen van bevers in België

Tekst: Niels Desmet, Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt

Foto's: Kristijn Swinnen, Blake Matheson (Flickr), Anita Gould (Flickr), Hugo Willockx