Standpunt klimaatrobuust landschap

Antwerpen
Limburg
West-Vlaanderen
Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
Brussel
Andere
Afbeelding
Mechels Broek, klimaatbuffer nabij Mechelen
Wim Dirckx
Soort
Klimaat
Dossier
Werking
Beleid

Van vergiet naar spons

Maak van Vlaanderen opnieuw een spons

Het Vlaamse landschap wordt gekenmerkt door een nog al te achterhaald waterbeleid: waterlopen indijken, natte gronden draineren en water zo snel mogelijk afvoeren naar zee; voor intensievere landbouw en woningbouw. 53% van het natuurlijk waterleverend vermogen wordt zo rechtstreeks naar zee gesluisd. 75% van onze wetlands zijn dan ook verdwenen sinds 1950. Tegelijkertijd is de verhardingsgraad in Vlaanderen enorm: 16% van onze oppervlakte. Daarmee hangen we ook op dit vlak in de staart van het Europees peloton. Ons grondwaterpeil zakt steeds verder, kleilagen krimpen, huizen barsten en watertekorten zijn aan de orde van de dag met de langer wordende droogteperiodes. België staat dan ook op de 23e plaats op de wereldranglijst van landen met een risico op drinkwatertekort. Slechter dan Namibië. Ondanks ons gematigd klimaat. Dit beleid en deze landschapsinrichting zijn nefast in een veranderend klimaat met langere droogtes en hevigere regenval. De ingedijkte rivieren kunnen de piekdebieten niet slikken en zorgen voor overstromingen. Was de waterbom in Vlaanderen gevallen, dan had ze voor 8 miljard euro schade aangericht

Op naar de Grote Vlaamse Vernatting

Een klimaatrobuust Vlaanderen, kan dat? Ja! Maar dan moeten we wel enkele zaken met durf en zonder taboes aanpakken. Het landschap moet van een vergiet naar een spons. De nieuwe principes van een klimaatrobuust waterbeheer zijn: bufferen (ophouden, infiltreren, vertraagd afvoeren), vasthouden als het kan, afvoeren als het moet, functie volgt waterpeil (in plaats van omgekeerd) en natuurgebaseerde oplossingen. Dijken moeten achteruit om water meer ruimte te geven zoals het Sigmaplan voor de Schelde al in praktijk brengt. Opnieuw meanderende waterlopen met natuurlijke oevers kunnen veel meer water bergen en bieden veel meer afwisseling in structuur die de biodiversiteit bevordert. Waterverlies kunnen we verder beperken door minder grondwaterwinningen, minder drainage en minder verdamping. Langs de andere kant moeten we zorgen voor meer aanvulling van het grondwater door te ontharden, water op te houden in de inzijggebieden en de bodemkwaliteit te verbeteren. Dat alles staat of valt voor de natuur met een goede waterkwaliteit. Wetlandherstel zorgt er ook voor dat drooggelegde veengrond van een koolstofbron opnieuw een spons wordt voor CO2 en zo bijdraagt aan de Europese verplichting om ook via landgebruik klimaatneutraliteit te bereiken (LULUCF-verordening).

Blind bouwen en ploegen

In de regelgeving rond onze ruimtelijke ordening zitten nog te veel achterpoortjes. Zo circuleerden er op sociale media beelden van te koop aangeboden bouwgronden, die op het moment van de overstroming volledig blank stonden. Minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) verklaarde onlangs nog dat de Vlaamse regering zich zal verzetten als gemeenten verkavelingsvergunningen afleveren in overstromingsgevoelig gebied. Maar we moeten verder durven gaan en stoppen met het pappen en nathouden van het individuele belang van de grondeigenaar. Onmiddellijk stoppen met bouwen in kwetsbare valleigebieden zou een evidentie moeten zijn. Maar ook de toekomst van zonevreemde gebouwen in valleigebieden moet opnieuw onder de loep worden genomen.

Idem in de landbouw. De vrije teeltkeuze, gebetonneerd in onze pachtwet, rijmt niet meer met de noodzakelijke ingrepen om water te kunnen bergen. We blijven maar valleigebieden draineren om er aardappelen of maïs te zetten. Overstromen die gebieden toch, dan schiet de weersverzekering of het rampenfonds wel bij. Hoewel iedereen intussen weet dat we net daar het wassende water moeten opvangen. Hetzelfde met de graslanden op de hellingen: ze zijn broodnodig voor de waterberging, maar worden nog al te vaak omgeploegd onder het mom van de individuele ondernemersvrijheid.

Net als natuur speelt landbouw een belangrijke rol in het opnieuw sponzig maken van onze valleien. Door samen te zorgen voor de juiste teelt op de juiste plaats kunnen natuurbeheerders en boeren, zij aan zij, een maatschappelijke rol vervullen in het ‘waterbestendig’ maken van onze omgeving. 

Geen afvoerputje

We passen dus voor een toekomstscenario waarbij een beperkt aantal natuurgebieden al het overtollige water moeten slikken. We mogen niet vergeten dat deze natuurramp ook een echte ramp was voor de natuur. Omdat er te weinig overstroombare natuur is, lopen de reservaten tot de nok vol met water. Er bleef geen stuk droog waar kwetsbare soorten veilig zijn. En alles komt onder een vervuilde laag slib te zitten, met een overdosis stikstof.

Er is trouwens een enorm verschil tussen winter- en zomeroverstromingen. Het hele ecosysteem van de riviervallei is doorheen de eeuwen enkel aangepast aan winterse overstromingen. Heel wat planten en dieren zijn dan in een rustfase en kunnen zo een langdurige overstroming beter overleven. Bij een zomerse vloedgolf gaan heel wat planten en dieren gewoon dood. Omdat ze in een kwetsbare cyclus zitten, omdat ze verdronken, omdat ze gaan rotten in het zuurstofarme water. De hele Demervallei van stroomopwaarts Schulen tot stroomafwaarts Aarschot bijvoorbeeld, heeft drie weken onder water gestaan. Alles is er nu één dode bruine vlakte. Decennia vrijwilligers- en beheerwerk in één klap vernield.

Momentum is nu!

Vlaanderen moet een ambitieus en uitvoerbaar stappenplan uitrollen om haar burgers te beschermen tegen soortgelijke klimaatrampen. Vooraf aan elk bouwproject, vergunning of ingreep in ons landschap dienen de bevoegde instanties zich nog meer de vraag te stellen: welk effect zal dit hebben op ons watersysteem en op onze CO2-boekhouding.  Enkel met zulke klimaatreflex maken we van Vlaanderen een robuuste plek om te wonen. 

Hoe Vlaanderen een buffer kan opwerpen tegen de volgende waterbom

In de zomer van 2021 viel de waterbom

De tol was immens. Behalve die akelige 39 doden doen ook de andere cijfers naar adem happen. 100.000 mensen werden getroffen door de over­stromingen. Er liep 9.670 hectare onder water, samen met 48.000 gebouwen. 11.000 wagens raakten beschadigd of vernield, net als 559 bruggen. De natuurramp (of was het een klimaatramp) kostte de Waalse regering al 2,8 miljard euro.

Vlaanderen ontsnapte ternauwernood aan dit drama. Nochtans hadden de gevolgen bij ons ook verwoestend kunnen uitdraaien. Een studie becijferde dit: ongeveer 86.000 woningen zouden getroffen worden en de totale schade zou zijn opgelopen tot 8,1 miljard euro.

Natuurpunt lijstte naar aanleiding van dit drama meer dan 30 concrete maatregelen op die Vlaanderen op weg zetten richting een veiligere regio. Rode draad: maak van water opnieuw een centraal aandachtspunt in alle beleidsprocessen en planvorming. En gebruik natuur, bodem en landschap als een kostenefficiënte oplossing. Door bodem en water sturend maken respecteren we eindelijk weer de grenzen van het bodem- en watersysteem.

> Ontdek onze aanbevelingen