Het wildernisconcept verdient ook in Vlaanderen z’n ‘plaats’
Stof tot discussie
Hans Van Dyck concludeerde recent terecht in Natuur.focus dat het streven naar wildernis in Vlaanderen stof geeft tot discussie. Op zich een positief gegeven, maar de ‘nieuwe wildernis’ wordt helaas vaak herleid tot een holle slogan. Tegenstanders hangen eenzijdige beelden op van monotone ruigten en woekerende invasieve soorten. In dezelfde kritische beweging wordt meteen alles wat grootschalig natuurherstel betreft als een amalgaam van cowboy-ideeën afgedaan. Uit de hand gelopen experimenten zoals de Oostvaardersplassen worden daarbij opgevoerd als voorbeeld van het concept. Een recent op zee gewonnen polder voldoet echter niet aan de wilderniscriteria; het komt immers in weinig overeen met een natuur die beperkte invloed van de mens heeft ondergaan. Het ‘wildernis’ concept wordt nogal eens herleid tot enkel het loslaten van grote grazers (tot en met Elanden en Wisenten) terwijl de herintroductie van grote grazers of predatoren slechts een middel is binnen een conceptueel kader voor een duurzame instandhouding van biodiversiteit. Het wildernisconcept beoogt vooral om het natuurbeleid te richten op de schaal van het landschap en op maat van ecosysteemprocessen en voedselwebben. In deze bijdrage presenteren we vooreerst een definitie, dan een schets van ervaringen in Frankrijk en vervolgens toetsen we de toepassing in Vlaanderen. Hierbij willen we vooral aankaarten dat zowel de huidige wetenschappelijke als maatschappelijke tendens meer en meer bij de wildernisfilosofie aansluit. Tot slot formuleren we concrete aanbevelingen voor het Vlaamse natuurbeleid en geven we perspectieven voor verder onderzoek.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief