Natuurontwikkeling in Hoegaarden en de effecten op bodembewonende ongewervelden

Auteurs
Jorg Lambrechts
Eugene Stassen
Marc Janssen
Francois Vankerkhoven
Publicatiedatum
nov 2007
Bron
Overig
Type publicatie
Rapport
Biodiversiteit
Biotopen en habitats
Insecten en ongewervelden
Inventarisatie & monitoring
Landbouw
Studie

Verslag van een uitgebreid bodemvalonderzoek

Jarenlang volgde een groep Natuurpunters hardnekkig het dossier op van de Ruilverkaveling Hoegaarden. Ze waren vastberaden het tij te keren. Vele uren overleg met de VLM resulteerden in 1999 tot de oprichting van het 60 ha grote Natuurpuntreservaat Rosdel, grotendeels op valleiflanken met stenige ondergrond in akkerbeheer. Omzetting van eerder marginale akkers, die voordien intensief agrarisch bewerkt werden, naar graslanden in 1999–2000 en daarop volgend verschralingsbeheer leidde tot schitterende botanische resultaten. Graslanden met veel Paardebloemstreepzaad, Margriet,Donderkruid en plaatselijk ook soorten als Aardaker, Zeegroene zegge, Klavervreter, Bijenorchis, Marjolein,… zijn visueel prachtig. Op enkele plaatsen werden akkers behouden, maar dan ecologisch beheerd, omdat er een rijke akkerkruidenflora bekend is van Hoegaarden, met typische soorten als Groot spiegelklokje, Blauw walstro, Kleine wolfsmelk, Eironde en Spiesleeuwebek. Tegenwoordig spreken we van ‘gorzenakkers’ omwille van de grote betekenis van de akkers voor overwinterende Grauwe gorzen en Geelgorzen.Maar hoe zit het met de ongewervelden? Van verlaten akkers op zandbodem in de Kempen is bekend dat er tal van bijzondere loopkevers en spinnen kunnen gedijen. Zouden deze stenige hellingen even snel door bijzondere ongewervelden gekoloniseerd worden als door zeldzame planten? Zouden er nog restpopulaties aanwezig zijn van bijzondere soorten van waaruit deze natuurontwikkelingsterreinen weer gekoloniseerd worden? En de percelen die als akker beheerd worden, welke impact hebben die op de loopkeverfauna ?