Afbeelding
Bruine kiekendief
Ben Koks

Bruine kiekendieven uit Zweden, Nederland en België opgevolgd met zenders

9 jul 2020
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000
Onderzoek
Roofvogels

Een studie naar de trekroute en het overwinteringsgebied van een soort begint vaak met het volgen van een aantal individuen binnen een populatie. Om echter een beeld te krijgen van de migratie van een soort over het gehele verspreidingsgebied, moeten individuen van meerdere populaties gevolgd worden, omdat ook daar verschillen tussen kunnen bestaan. Hierbij is internationale samenwerking cruciaal.

In 2004 begonnen onderzoekers van de Universiteit van Lund met het zenderen van bruine kiekendieven in het zuiden van Zweden. Dit leverde interessante data op over de trekroutes naar de Sahel in West Afrika waarbij - vooral bij oostenwind - de trekroute ook over Nederland liep. In tegenstelling tot andere roofvogels (grauwe kiekendief, visarend, …) viel op dat de gezenderde bruine kiekendieven in een relatief smalle band trokken.

In 2012 werd door de toenmalige Werkgroep Grauwe Kiekendief (nu Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels - GKA), de eerste bruine kiekendief in Oost-Groningen uitgerust met een GPS-logger. Dit project had o.a. tot doel om het ruimtegebruik van bruine kiekendieven in dit agrarische landschap en de aanvaringsrisico’s met windturbines in kaart te brengen.  In 2013 gingen ook Belgische onderzoekers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) aan de slag met  kiekendieven-onderzoek, in nauwe samenwerking met GKA. De Belgische onderzoekspopulatie situeerde zich eveneens in landbouwgebied, met name in het Noordoost-Vlaamse Krekengebied.

De kiekendieven die in België en Nederland werden gezenderd, leverden interessante informatie op over hun trekroutes. Deze vogels overwinterden net als de Zweedse vogels in West-Afrika. Op het eerste zicht volgden ze ook gelijkaardige trekroutes. Toen de datasets echter naast elkaar werden gelegd, werden toch enkele opvallende verschillen duidelijk.

Afbeelding
Trekbanen kiekendieven

Trekbanen (boven) en -tijden (onder) van bruine kiekendieven uit België en Nederland (blauw) en Zweden (rood). Punten op de kaart geven aan waar de kiekendieven pauzeerden tijdens de trek. De grafiek toont de timing (x-axis) van zuid- en noordwaartse verplaatsingen doorheen het jaar.

Vooral in Europa liepen de smalle trekbanen min of meer parallel aan elkaar. Een opmerkelijk verschil: Zweedse kiekendieven passeerden de Pyreneeën aan de oostkant terwijl de Belgische en Nederlandse vogels ervoor kozen om deze bergketen aan de westkant over te steken. De overwinteringsgebieden bleken te overlappen. De onderzoekers waren verrast om te zien hoe beide trekbanen over een afstand van ca. 5.000 km zo lang parallel liepen. Net als alle trekvogels driften bruine kiekendieven immers wel wat met de wind. Het is dan ook een raadsel hoe de vogels erin slagen om over de ganse route toch binnen zo’n smalle trekbaan te blijven.

De trekroute mocht dan wel sterk gelijkend zijn, de timing verschilde aanzienlijk. De Nederlandse en Belgische vogels broedden eerder. Hierdoor konden ze in het najaar ook vroeger de broedgebieden verlaten om naar de Afrikaanse overwinteringsgebieden te trekken. Ook de terugtocht vanuit Afrika naar Europa vatten ze in het voorjaar vroeger aan dan de Zweedse vogels. Omdat de Belgische en Nederlandse kiekendieven echter een lange tussenstop maakten in Noord-Afrika, werden ze daar bijgehaald door de Zweedse vogels die later waren vertrokken maar wel in één ruk doorvlogen naar Zweden, zonder tussenstop. De vogels uit België en Nederland kwamen dan ook op hetzelfde moment in hun broedgebied aan als de Zweedse vogels

De datum waarop Belgische en Nederlandse kiekendieven vertrokken uit West-Afrika varieerde sterk van jaar tot jaar. Zo vertrok de Groningse kiekendief Roelof - die elk najaar naar Ghana trok - in het ene jaar een maand eerder naar Marokko dan in het andere jaar. Mogelijk wordt een vroeg vertrek uit West-Afrika bepaald door veranderlijke omgevingsomstandigheden.  

Afbeelding
Bruine kiekendief

Bruine kiekendief zoekt de schaduw op in Khelcom, Centraal Senegal. Hoewel bruine kiekendieven een voorkeur hebben voor natte gebieden overwintert een groot aantal vogels - voornamelijk mannetjes - in droge savannes.

Het onderzoek levert nieuwe inzichten op over de overwinteringsgebieden, de trekroutes en de timing van de trek, maar het roept ook heel wat vragen op want eigenlijk is het nog niet duidelijk hoe de vastgestelde verschillen tussen de kiekendieven van de Lage Landen en die van Zweden kunnen worden verklaard. We weten steeds beter hoe vogeltrek eruitziet maar durven niet te stellen dat we het daarmee ook beter begrijpen. Vogeltrek blijft dan ook een fascinerend fenomeen.

Het samenvoegen van beide datasets was in elk geval erg belangrijk. In plaats van op eigen data te blijven broeden, blijkt keer op keer dat samenwerking een enorme toegevoegde waarde biedt. De Nederlandse en Belgische datasets werden daarom ook gepubliceerd als open data op Movebank. Op dit platform worden allerlei trackingstudies verzameld waardoor de data maximaal herbruikbaar zijn binnen de internationale ‘tracking community’. De datasets zelf worden uitgebreid beschreven in een data-paper. Daarnaast is de studie open access gepubliceerd waardoor de open science principes volledig toegepast werden. Iedere geïnteresseerde kan namelijk elke stap in deze studie meevolgen en kan zelf aan de slag met de data en code. Op deze manier hopen we het draagvlak voor en de zichtbaarheid van het onderzoek te vergroten en kunnen onderzoekers die in andere landen aan op bruine kiekendieven werken hun data met de reeds beschikbare data. Een pdf van dit onderzoek is gratis te downloaden via deze link.

Tekst: Raymond Klaassen, Wouter Vansteelant, Tanja Milotic, Sylvia de Vries, Anny Anselin

Foto’s: Roger Janssens, Ben Koks.