Afbeelding
Ecoduct Kempengrens
Simon Feys

Ecoduct Kempengrens acht jaar na de aanleg nog steeds succesvol voor wilde dieren

14 sep 2023
Categorieën
Natuurbericht
Studie

In 2022 en 2023 onderzocht Natuurpunt Studie - in opdracht van het Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid- welke dieren gebruik maken van het ecoduct Kempengrens, op de grens van Vlaanderen en Nederland. Uit dit onderzoek blijkt dat het ecoduct acht jaar na de aanleg ervan door heel wat verschillende diersoorten wordt gebruikt.

In het najaar van 2014 werd het ecoduct Kempengrens over de E34 ter hoogte van de grens met Nederland in Postel (Mol) voltooid. Het ecoduct is ongeveer 53 m breed bovenaan op het smalste deel. Van daar waaiert het paraboolvormig uit tot een breedte van 67 m. Aanvullend werd er een geleidend ecoraster aangebracht, dat loopt van het op- en afrittencomplex 26 (Retie) in Vlaanderen tot de kruising met de N284 in Nederland.

Natuurpunt Studie voerde hier in 2012 al het T0-onderzoek (voor de aanleg), en in 2016 het T2-onderzoek (twee jaar na de aanleg) uit. In 2022 en 2023 voerden we terreinwerk uit voor het bepalen van de T8, de toestand acht jaar na de aanleg van het ecoduct. In 2018 werd aansluitend op het ecoduct (ten zuiden ervan) een akker van 16 ha afgegraven, om natuurherstel mogelijk te maken. Ook deze werd mee opgenomen in het onderzoek. Tijdens dit zopas afgeronde onderzoek werden heel wat soortgroepen onder de loep genomen. Aandacht gaat vaak naar de gewervelde soorten die we makkelijk kunnen waarnemen. Ontsnipperende maatregelen (met andere woorden: het opnieuw verbinden van leefgebieden) zijn echter ook heel belangrijk voor de vaak iets minder gekende ongewervelde soortgroepen. Daarom is ook het gebruik door sprinkhanen, dagvlinders, libellen en een hele reeks bodembewonende ongewervelden (loopkevers, spinnen en mieren) onderzocht. Tenslotte kregen ook wilde bijen, belangrijke bestuivers, de nodige aandacht.

Zoogdieren

Zowel het voorkomen van vleermuizen als van niet-vliegende zoogdieren werd uitgebreid onderzocht. In totaal werden 11 vleermuizensoorten, en 16 andere wilde zoogdiersoorten vastgesteld. Opmerkelijk was de hoge activiteit van jagende rosse vleermuizen, laatvliegers en bosvleermuis. Ook de herbevestiging van de tijdens de T2 vastgestelde aanwezigheid van Ingekorven vleermuis, is uitermate positief. Bij de overige zoogdiersoorten kon de in Vlaanderen zeldzame boommarter, een belangrijke doelsoort voor het ecoduct, nu voor het eerst bovenop het ecoduct worden vastgesteld (in 2016 enkel ten noorden ervan). Ook wild zwijn, vos, ree, bunzing en steenmarter passeerden over het ecoduct. In 2022 zijn drie soorten marters met zekerheid op het ecoduct vastgesteld: bunzing, boom- en steenmarter. Het ecoduct wordt dus gebruikt door deze soortgroep die zeer gevoelig is voor versnippering van haar leefgebied door transportinfrastructuur (er vallen veel verkeerslachtoffers) en waarvan meerdere soorten (bunzing, hermelijn, wezel) (sterk) afgenomen lijken te zijn in Vlaanderen gedurende het voorbije decennium. Naast het traditionele onderzoek met cameravallen werd bij het zoogdieronderzoek aanvullend ook een uitgebreid sporenonderzoek uitgevoerd, daarover werd al eerder bericht in dit natuurbericht.

Afbeelding
Boommarter op het Ecoduct Kempengrens

Boommarter werd nu voor het eerst ook bovenop het ecoduct Kempengrens vastgesteld.

Reptielen

Reptielen zijn veeleisend qua habitatkeuze én zeer gevoelig voor versnippering van leefgebieden. Ontsnippering is dus voor hen zeer belangrijk. Gladde slang kan omwille van deze twee redenen, en daarenboven omwille van de hoge beschermingsstatus (Habitatrichtlijnsoort), als de meest belangrijke doelsoort beschouwd worden voor het ecoduct Kempengrens. Het was dan ook zeer goed nieuws dat deze soort al vroeg in het voorjaar van 2022 en opnieuw in het voorjaar van 2023 werd aangetroffen aan het ecoduct. Naast gladde slang waren ook hazelworm en levendbarende hagedis aanwezig.

Afbeelding
Gladde slang (Ward Machielsen)

Twee verschillende gladde slangen waargenomen in de onmiddellijke omgeving van het ecoduct Kempengrens (foto’s: Ward Machielsen).

Loopkevers

Onderzoek naar loopkevers is heel relevant in het kader van onderzoek naar ecologische ontsnippering. Bij deze diergroep zijn er tal van soorten die altijd kortgevleugeld zijn en veel andere soorten waarbij een groot deel van de dieren geen vleugels of geen vliegspieren heeft. Deze zijn dus zeer gevoelig voor versnippering door (snel)wegen, spoorwegen en andere transportinfrastructuur.

Er werden tijdens het onderzoek in 2022 in totaal 82 soorten loopkevers gevonden. In totaal zijn er over de drie onderzoeksjaren heen nu al 38 Rode Lijst-loopkeversoorten gevangen met bodemvallen op of in de omgeving van het ecoduct Kempengrens. Er zijn vier brachyptere loopkeversoorten aangetroffen bij ons onderzoek: dit zijn soorten die altijd kort gevleugeld zijn, dus geen enkel individu van deze soort kan vliegen. Twee van deze vier soorten zijn geregeld centraal bovenop het ecoduct aangetroffen. Een locatie met natuurherstel op de afgegraven akker, is de locatie waar zowel de hoogste aantallen loopkevers, het hoogste aantal loopkeversoorten én de meeste Rode Lijst-soorten zijn vastgesteld.

Afbeelding
Grote tandklauw (Maarten Jacobs)

De grote tandklauw (Calathus ambiguus) wordt met uitsterven bedreigd in Vlaanderen. Bij voorliggend onderzoek was het echter de zevende talrijkst gevangen loopkeversoort, met 241 exemplaren. De soort profiteert hier volop van het natuurherstel dat is uitgevoerd om de omgeving van het ecoduct geschikter te maken (foto: M. Jacobs/Nature-ID).

Naast loopkevers zijn in 2022 ook 139 soorten spinnen vastgesteld. Hiervan staan er niet minder dan 50 op de Rode Lijst: vijf ‘met uitsterven bedreigde’ soorten, 15 ‘bedreigde’ soorten, 21 ‘kwetsbare’ soorten en negen ‘zeldzame’ soorten.

Wilde bijen

Tenslotte leverde het onderzoek naar wilde bijen 74 soorten op. Dit is een opmerkelijk resultaat, zeker gezien het extreem droge en warme weer in 2022, waarbij veel vegetaties er een groot deel van het jaar verdord en vrijwel bloemloos bij stonden. Een belangrijke vaststelling die we deden, is dat het ecoduct Kempengrens intussen niet enkel als corridor functioneert, maar een functioneel leefgebied is voor veel bijensoorten.

Verstoring

Het ecoduct Kempengrens is niet vrij toegankelijk voor recreanten. Dit is zeer belangrijk voor het goed functioneren ervan voor wilde dieren.

We stelden echter opnieuw (net zoals tijdens de T2) heel wat menselijke passanten op het ecoduct Kempengrens vast, zowel motocrossers als fietsers/mountainbikers en wandelaars, al dan niet met hond. Honden kunnen geurvlaggen achterlaten, wat wilde dieren kan afschrikken.

Besluit

Concluderend kan worden gesteld dat soorten waarvoor de snelweg een sterke versnipperende werking heeft, acht jaar na de aanleg zeker gebruik maken van het ecoduct Kempengrens. De aanwezigheid van boommarter en gladde slang op en aan het ecoduct is heel bemoedigend. Deze soorten werden bij eerder zeer grondig onderzoek, twee jaar na de aanleg van het ecoduct (T2, in 2016) niet aangetroffen op het ecoduct, wel in de omgeving. Daarnaast gaat het bijvoorbeeld ook om zoogdiersoorten als ree, wild zwijn, vos, marterachtigen, … maar eveneens zeer veel soorten ongewervelden, waaronder een aantal kortgevleugelde en bedreigde loopkevers.

Om nog effectiever te zijn, worden op basis van het uitgevoerde onderzoek enkele aanbevelingen gedaan voor het te voeren beheer.

Wie meer wil lezen over het uitgevoerde onderzoek kan hier het uitgebreide eindrapport vinden.

Tekst: Simon Feys en Jorg Lambrechts (Natuurpunt Studie)