Afbeelding
Christophe De Muynck

Een spons om te koesteren (en nat te houden)

2 mrt 2021
Categorieën
Natuurbericht
Klimaat
Klimaatadaptatie
LIFE BNIP
Natura 2000

Onderstaand artikel verscheen in De Standaard van 02/03/2021 in het kader van de klimaatreeks "2030 is nu". Auteur: Tom Ysebaert. https://www.standaard.be/cnt/dmf20210301_98187692

Wie de beste koolstofbank zoekt, moet niet lang turven. Veen is de kampioen. Maar als het droogvalt, hebben we een probleem.

Het voelt aan alsof je op een waterbed loopt. Met onze laarzen tot over de enkels in het water proberen we ons staande te houden op de wiebelende bodem. ‘Of je erdoor kunt zakken? Ja hoor’, zegt onze gids Christof Van Ackere, consulent bij Natuurpunt. Hij staat in voor het beheer van de vallei van de Zwarte Beek. Dat is een van de laatste overblijvende veengebieden in Vlaanderen.

In het Limburgse Koersel (Beringen) wordt in de vallei al jaren aan het herstel van het veen gewerkt. Met als spectaculair resultaat het deinende perceel waarop we staan. ‘Hier is het veenmos teruggekeerd’, zegt Van Ackere, terwijl hij een handvol plukt. Als hij het samendrukt, gutst het ­water eruit. ‘Een echte spons. Net wat we nodig hebben.’

De klimaatdiscussie heeft veen opnieuw in het middelpunt van de belangstelling gezet. Het slaat namelijk een berg koolstof op. Onderzoekers van de KU Leuven hebben becijferd dat de helft tot driekwart van de 230 miljoen ton koolstof in de Vlaamse valleibodems in veenpakketten opgeslagen zit. ‘Dat is een schatting. In opdracht van de Vlaamse overheid gaan we dat exacter in kaart brengen’, zegt professor geografie Gert Verstraeten.

Net als het veenmos dat aan de oppervlakte groeit, is de veengrond een spons. Omdat het zoveel water vast kan houden, komt het ook in beeld als buffer tegen droogte én tegen overstromingen.

Lachgas

Maar dat heeft ook een keerzijde. Veen dat droog komt te liggen – door drainage of ­klimaatverandering ­­– slaat niet langer koolstof op, maar stoot CO2 uit. Er wordt ook lachgas (N2O) uitgestoten, een nog veel sterker broeikasgas.

Vertaald naar Vlaanderen: als het waterpeil in alle valleigebieden met een meter zou dalen, zou dat volgens de KU Leuven een uitstoot van 11 miljoen ton CO2-equivalenten veroorzaken. ‘Bovendien ligt veel veen in Vlaanderen begraven onder andere grond’, zegt Verstraeten. ‘Dat ligt daar voorlopig ongestoord, maar als de verdroging doorzet, kunnen ook die voorraden een CO2-bron worden.’

Na eeuwenlange drainage is het vandaag alle hens aan dek. Het goede nieuws: volgens het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (Inbo) is zowat 70 procent (of 37.000 hectare) van wat de voorbije halve eeuw verdwenen is, mogelijk nog in ere te herstellen. Op voorwaarde dat er rigoureuze ingrepen gebeuren op het niveau van het ­hele omliggende landschap.

Meanders

Voor herstel is een ding van levensbelang: water. Het neerslag- en grondwater moeten ter plaatse gehouden worden, in plaats van het zo snel mogelijk af te voeren. In ­Lummen, meer stroomafwaarts van Koersel, laat Van Ackere zien hoe ze dat herstel in de Zwarte Beekvallei aanpakken. De beken worden er ondieper gemaakt, in ­samenspraak met de beheerder van de ­waterlopen. Door minder intensief te ruimen, houden de beekplanten meer water vast. ‘De grachten dempen we’, zegt Van ­Ackere. ‘We hebben al tien kilometer achter de rug, nog vijf te gaan.’

In de loop van de Zwarte Beek werden 35 meanders gecreëerd, ook die vertragen de afvoer van het water. Vandaag staat de bodem in Lummen tien maanden per jaar tot 90 centimeter diep droog. Het recept voor veenafbraak én uitstoot. ‘Met alle ingrepen willen we komen tot een maximale schommeling van het waterpeil tien centimeter boven en tien centimeter onder het maaiveld’, aldus Van Ackere.

Nog zowat 20 procent van het vallei­gebied is in privéhanden. Daarop vind je paardenweiden of weekendhuisjes met een visvijver ernaast. Dat zijn allemaal hindernissen om tot een robuust veen te komen. Van Ackere: ‘We proberen die door aan­kopen of ruilen in bezit te krijgen, maar dat lukt niet altijd vlot. Veel eigenaars zijn gehecht aan hun lapje.’

Internationale samenwerking

Van de 750 hectare veen die je rond de Zwarte Beek aantreft, valt 250 hectare onder Care-Peat (Peat is Engels voor turf, red.). Dat is een internationaal Interreg-project dat met Europees geld venen wil herstellen. Behalve België doen Frankrijk, Nederland, het VK en Ierland eraan mee. Onderzoeksinstellingen uit vier deelnemende landen volgen het op. Zo zullen Franse vorsers aan de hand van de bevindingen uit het project een model opmaken om te becijferen hoe het veen en de opslag van C02 zich tot elkaar verhouden.

Natuurpunt coördineert Care-Peat en Katrien Wijns leidt het in goede banen. ‘In hersteld veen, zoals dat van Koersel, is de uitstoot sterk gereduceerd’, vertelt ze. ‘Er zijn aanwijzingen dat het veen er weer aangroeit.’ Dat verloopt tegen een uiterst langzaam tempo: netto een halve tot één millimeter per jaar. ‘Dan snap je dat het duizenden jaren duurt voor je een dikke veenlaag hebt. We zijn hier met de verre toekomst bezig.’ Om een idee te geven: de veenlaag in de Zwarte Beekvallei is anderhalve tot vijf meter dik.

Maar ook gezond veen heeft een nadeel: het stoot methaan uit, een veel sterker broeikasgas dan CO2. ‘Vernatten en herstel veroorzaken op termijn netto een sterke reductie van de uitstoot, maar er komen wel degelijk nog broeikasgassen vrij’, zegt Wijns.

Terughoudende landbouwers

Veenherstel mag dan traag gaan, de dieren weten de verandering in het landschap naar waarde te schatten. De wulp, de watersnip, de velduil en de grauwe klauwier hebben hun weg naar de Zwarte Beekvallei gevonden. De ultieme droom is om er de kraanvogel als broedvogel te verwelkomen.

Minder geestdriftig zijn de landbouwers uit de buurt. Hen meekrijgen in het verhaal is nog lastig, geeft Katrien Wijns toe. ‘Zolang ze er geen vergoeding voor krijgen, begrijpen we hun terughoudendheid. Op dit moment valt je landbouwsubsidie weg als je land te nat staat. Daar is nog wat ­regelgevend werk nodig op Europees vlak.’ Natuurpunt pleit ook voor een Vlaams veenplatform, om alle betrokkenen rond de tafel te krijgen.

Over de koolstofopslag op de lange termijn bestaan nog veel onzekerheden. Verstraeten doet een poging tot prognose richting 2050. ‘We zullen nooit alle emissies op nul kunnen krijgen’, zegt hij. ‘Stel dat er 1 miljoen ton uitgestoten CO2 overblijft, dan compenseert de 100.000 ton die we in natte natuur zullen opslaan een deel daarvan. En dat terwijl niets doen, en de valleien laten uitdrogen, net tot 10 procent meer emissie kan leiden, vergeleken met onze huidige uitstoot.’

------------------------------------------------------------------------------------------------------

Ook potgrond is een gevaar

Behalve drooglegging is er nog een gevaar dat veengrond bedreigt. Ieder jaar worden alleen al in ons land duizenden tonnen potgrond gebruikt: in de sierteelt, de plantgoedsector en privétuinen. Een van de belangrijkste bestanddelen van potgrond is turf, die uit veengronden gewonnen wordt.

De winning (niet het gebruik) van turf is in veel Europese landen verboden, maar in Ierland, de Scandinavische landen, Rusland en de Baltische Staten gebeurt het nog volop. De turf gaat deels naar de plaatselijke energieproductie, en deels naar het maken van potgrond, ook bestemd voor andere landen.Omdat dit een niet-duurzame grondstof is, zoeken de producenten naar ­alternatieven. In ons land was de Nationale Plantentuin in Meise een voorloper met het gebruik daarvan, zij kozen voor een mengsel op basis van kokosvezels. ‘Hoewel de alternatieven bestaan, vind je nog te weinig winkels die potgrond aan­bieden waar geen turf in zit’, stelt Katrien Wijns (Natuurpunt) vast. ‘De consument is zich ook amper bewust van waar het vandaan komt en wat het nadelige effect is op natuur, biodiversiteit en klimaat.’ (ty)

-----------------------------------------------------------------------------------------------------

Potentiële koolstofbank is nu netto-uitstoter

  • Veengrond ontstaat als plantenresten niet vergaan, maar onder water, ­afgesloten van zuurstof, dikke lagen vormen. Een traag proces wat eeuwen duurt.

  • Die lagen zijn goed gevulde koolstofbanken. De CO2 die de planten tijdens hun leven uit de lucht geplukt hebben en omgezet in koolstof in hun weefsel, wordt daar bewaard.

  • Veen beslaat amper 3 tot 5 procent van de landoppervlakte van het noordelijk halfrond, maar neemt wel een derde van de opslag van organische koolstof voor zijn rekening.

  • Toch gelden veengronden vandaag als een netto-uitstoter van CO2. Hun emissie is wereldwijd zelfs twee keer zo hoog als die van de luchtvaart, berekenden onderzoekers. Hoe komt dat? Omdat ze door menselijk toedoen droog zijn gelegd. Het organische ­materiaal wordt dan afgebroken onder invloed van zuurstof en micro-organismen en komt als CO2 weer vrij in de atmosfeer.

  • Al sinds de middeleeuwen worden ­venen ontwaterd, om er weiden van te maken. Of de grond wordt opgegraven voor turf, die als brandstof kan dienen. De drooglegging van de venen werd na de Tweede Wereldoorlog versneld toen er zware machines ingezet konden worden om beken en grachten te graven. Sinds halfweg de twintigste eeuw is liefst 92 procent van de Vlaamse ­venen zo verloren gegaan.

  • Vandaag tellen we in Vlaanderen nog 4.000 hectare. Het gros daarvan is in slechte (lees: te droge) staat. (ty)