Afbeelding
Vroedmeesterpad
Jeroen Speybroeck/INBO

Een stevige opkikker voor de vroedmeesterpad

17 okt 2022
Categorieën
Natuurbericht

Een gemotiveerd INBO-team en een kweekprogramma dat sinds dit jaar op volle toeren draait: de bedreigde vroedmeesterpad krijgt een flinke duw in de rug richting een hoopvoller bestaan. Vlaanderen is 7426 vroedmeesterpadden rijker sinds dit najaar. Als we deze inspanning nog enkele jaren kunnen volhouden, moet dit een verschil kunnen maken.

Gelegen langs de noordrand van het verspreidingsgebied van de soort, is Vlaanderen nooit een bolwerk geweest voor de vroedmeesterpad. De schaarse Vlaamse populaties situeren zich grotendeels in antropogene, secundaire biotopen op warme hellingen in het zuiden van de provincies Vlaams-Brabant en Limburg.

Verlies van het open, warme karakter van deze leefgebieden met structuurrijke, rommelige hoekjes, houtkanten en bosranden en heldere, veelal relatief vegetatiearme en eerder kleine waterpartijen worden naast de introductie van uitheemse predatoren, waaronder meerkikkers Pelophylax ridibundus s.l., genoemd als de voornaamste oorzaken van de recente achteruitgang van de soort. De resterende populaties zijn te klein en te versnipperd om natuurlijke kolonisatie te laten volstaan als traject richting het realiseren van de wettelijk vastgelegde instandhoudingsdoelstellingen voor deze soort (20 populaties met telkens 200 roepende dieren).

De bedreigde status leidde tot de opmaak van een soortbeschermingsprogramma (SBP) in opdracht van het Agentschap Natuur en Bos. Dit SBP stelt acties voor om het tij te keren. De precaire situatie noopt tot het kweken in gevangenschap en (her)introduceren van de soort als laatste redmiddel. Voor de soort gericht beheerde gebieden (dankzij de inzet en steun van het Agentschap, regionale landschappen, provincies, gemeentes en particulieren) worden onderworpen aan een set van habitatgeschiktheidscriteria, waarna de locatie in aanmerking kan komen voor het uitzetten van kweekdieren.

De kweek wordt uitgevoerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in haar Onderzoekscentrum voor Aquatische Fauna in Linkebeek. In 2019 werd gestart met het inzamelen van dikkoppen die moesten dienen als ouderdieren voor de kweek. Hiertoe werd materiaal verzameld uit de resterende Vlaamse populaties, alsook uit verschillende populaties in Nederland en Wallonië. Vanaf 2021 waren deze dieren oud genoeg om zich in Linkebeek voort te planten. Waar ze als jongvolwassenen in 2021 alvast 1470 larven produceerden, bereikten ze in 2022 ten volle de volwassenheid. Dit jaar bedroeg de opbrengst 7426 larven: een waar succes, zeker als je weet dat een legsel doorgaans uit slechts 30 à 80 eitjes bestaat. De voorbije weken werden deze dieren als larve of als gemetamorfoseerd juveniel (lees: mini-padje) uitgezet op zeven locaties in Vlaams-Brabant (in de gemeentes Overijse, Huldenberg, Tervuren, Sint-Genesius-Rode) en in de Voerstreek. Hierbij werden zowel bijplaatsingen (het toevoegen van een beperkt aantal dieren aan een bestaande populatie om de genetische vitaliteit te vergroten) als (her)introducties verricht (waarbij nieuwe populaties worden gesticht in onbezette habitats). De komende jaren zetten we onze inspanningen verder en hopen we zo de soort een duurzame toekomst in Vlaanderen te bieden.

Tekst: Jeroen Speybroeck, Loïc van Doorn, Johan Auwerx, Bruno Picavet, Daan Van Eenaeme (INBO)