Grote vogels in opmars in Vlaamse tuinen

Grote vogels in opmars in Vlaamse tuinen
Grotere vogels als Kauwen en Eksters doen het opvallend goed in de Vlaamse tuinen, terwijl heel wat kleinere vogelsoorten de laatste decennia achteruit boerden. Dat is een van de bevindingen van de tuinvogeltelling van Natuurpunt. Toch is er in tegenstelling tot wat veel mensen denken geen verband tussen beide trends.
Onze tuinvogels hebben het moeilijk in Vlaanderen: geschikt leef- en broedgebied gaat verloren, er is veel vervuiling en het aantal insecten neemt flink af. Die factoren leiden ertoe dat kleinere soorten al jarenlang in slechte papieren zitten.Voor tuinvogels die in de zomer bij ons broeden en ‘s winters naar het zuiden trekken, komen daar nog problemen in de overwinteringsgebieden of tijdens hun trektocht bij. Dus niet alleen de winterse tuinvogels doen het slechter. Het is omwille van al die uitdagingen dat het zo cruciaal is om vogels ‘s winters bij te voederen, en geschikt te maken als broedplaats voor vogels in de zomer.
Zeg niet te gauw: het is weer een Kauw. De impact van Kauwen op het aantal zangvogels is verwaarloosbaar (foto: Wesley Poelman)
Grotere soorten en dan vooral kraaiachtigen, zoals de Ekster of de Kauw, zitten dan weer in de lift de laatste jaren. De reden? Hun enorme aanpassingsvermogen. Kraaiachtigen zijn erg slimme opportunisten, die zich gemakkelijk aanpassen aan de mens en de veranderingen van ons landschap. Ze stellen relatief weinig eisen voor hun broedplaats of passen die zelfs aan. Ze leven vaak in groep, zijn minder schuw, en vinden daarom ook vlak bij de mensen voedsel. Bovendien vallen ze door hun grootte minder ten prooi aan jagers als de huiskat of de sperwer.
In tegenstelling tot wat veel mensen denken is het niet zo dat er een verband is tussen het stijgend aantal grotere vogels en het dalend aantal kleinere vogels. Grotere vogels eten de kleinere vogels niet massaal op, of verjagen die ook niet, en als het al eens gebeurt dan is dat hoogst uitzonderlijk. Ook de voedselconcurrentie is in regel beperkt - doordat ze een verschillend menu hebben. Mensen die hun vogels voederen gedurende de wintermaanden kunnen bovendien de kleinere zangvogels bevoordelen door de keuze van hun voeder. Vaak worden kraaiachtigen, maar ook duiven, gelokt door het veelvuldig voederen van keukenafval zoals brood en vlees. Iets waar de kleinere soorten niet zo gek van zijn.
Een veel groter probleem voor de kleinere vogels is de huiskat. Vooral van de verwilderde katten zonder eigenaar is de impact gigantisch. Bij kraaien en duiven zijn het uitsluitend de aantallen die soms wat ‘bedreigend’ overkomen. De kat een belletje ombinden kan in elk geval al veel betekenen voor de kleinere vogels in de tuin.
Het Grote Vogelweekend, de tuinvogeltelling van Natuurpunt, was met 21.800 tellers in 14.500 tuinen aan een recordeditie toe. In totaal werden 471.224 vogels geteld. Een vergelijking met 2014 toont dat er in 5% meer tuinen 24% meer vogels werden geteld. Gevoelig beter dus, maar zeker geen superjaar. De Huismus, de Koolmees en de Vink vormden de top 3 van meest getelde tuinvogels dit jaar.
Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie

Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week