Afbeelding
Kamsalamander
Saskia Ribbens

Klimaatoplossingen voor kamsalamander in Pikhakendonk

22 apr 2021
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Klimaat
LIFE BNIP
LIFE Green Valleys
Natura 2000


De kamsalamander heeft het moeilijk om stand te houden in het Vlaamse landbouwlandschap. Kleine landschapselementen als poelen, houtkanten en knotwilgenrijen verdwijnen in sneltempo. Nochtans is de kamsalamander daarvan afhankelijk. Gelukkig worden op heel wat plaatsen maatregelen genomen om het leefgebied van deze Rode Lijst-soort te verbeteren. Zo ook in natuurgebied Pikhakendonk in Boortmeerbeek.

LIFE Green Valleys

Tijdens salamander-inventarisaties binnen het LIFE project Green Valleys werden in 2019 twee mannetjes kamsalamander waargenomen in een oude afgesneden Dijlemeander in Pikhakendonk. Groot nieuws, want deze soort werd hier nooit eerder waargenomen. Jammer genoeg was deze meander twee maand later volledig drooggevallen (figuur 1). De mate van vergrassing op de bodem doet vermoeden dat deze meander ook droog stond in de voorgaande jaren. 


Afbeelding

Figuur 1: de meander waar de kamsalamander werd aangetroffen. Links: 29 maart 2019. Rechts: 23 mei 2019. (Foto’s: Sam Van de Poel)

Door de vroege droogval kunnen de larven niet tijdig metamorfoseren. De larven van kamsalamanders halen - net als larven van alle andere amfibieën - hun zuurstof via uitwendige kieuwen uit het water. Naarmate de larven verder ontwikkelen, schakelen ze ook over naar longademhaling en kan zuurstof ook uit de lucht worden gehaald. Gedurende de eerste 3 maanden zijn de larven echter aangewezen op kieuwademhaling en is water dus een levensnoodzakelijke voorwaarde. Zonder water, geen zuurstof. Doordat de meander in 2019 al op 23 mei volledig droog stond, zullen alle aanwezige larven zich niet tijdig hebben kunnen ontwikkelen om over te schakelen op longademhaling. Indien succesvolle voortplanting meerdere opeenvolgende jaren uitblijft, kan dit problematisch zijn voor het voortbestaan van de lokale populatie. In een rapport dat werd opgemaakt in het kader van LIFE Green Valleys (dit rapport vind je hier) werden de nodige beheervoorstellen uitgeschreven om dit te verhelpen. 

Poelenclusters zonder vis

Om een duurzame populatie kamsalamander uit te bouwen, moet op grotere schaal gewerkt worden. Daarom is het de bedoeling om in de nabijheid van de meander meerdere zonbeschenen poelen te voorzien. Wat diepere poelen zijn daarbij een noodzaak, in een poging om te vroege droogval te vermijden. Maar best wordt maximaal ingezet op poelenclusters, waarbij meerdere poelen kort bij elkaar beschikbaar zijn. Hoe dichter het netwerk, hoe beter. De meeste watersalamanders hebben immers een beperkte actieradius en houden zich hun ganse leven op in een straal van ca. 400 m rond de poel waar ze zelf zijn geboren. Door binnen zo’n cluster te variëren qua diepte, zullen de salamanders zowel in natte als droge jaren een geschikt plekje vinden.

Waarom maken we dan niet alle poelen zo diep dat ze nooit droogvallen? Diepere, grotere poelen zijn prima. Maar wanneer die worden gekoloniseerd door vis  - vaak tiendoornige en driedoornige stekelbaars, rietvoorn of exoten als blauwband en zonnebaars - is dit nefast voor salamanders. Vissen prederen immers de eitjes en larven van watersalamanders. In diepere, niet-droogvallende poelen, is het quasi onmogelijk om het visbestand te verwijderen. Daarom moet ook worden voorzien in een aantal minder diepe poelen die bij normale klimatologische omstandigheden minstens één keer in de 10 jaar droogvallen. In die jaren wordt de visstand dan weer op nul gezet en is het aanbod aan visvrije poelen gegarandeerd. Ideaal voor kamsalamanders (en andere amfibieën). Om kolonisatie door vis te vermijden, is het aangewezen om amfibieënpoelen niet aan te leggen in overstroombare gebieden of om ervoor te zorgen dat de poelen niet in contact staan met (overstroombare) waterlopen. 

Geschikte voortplantingslocaties zijn essentieel. Maar ook nabijgelegen landhabitat is essentieel. Vochtige hooilanden, extensief begraasde weiden, afgeboord met houtkanten, struweelbosjes, braamstruwelen, weerhagen of knotwilgenrijen, allen op ‘salamanderwandelafstand’ van geschikte voortplantingspoelen. Kamsalamanders zijn ambassadeurs van kleinschalige landschappen, zonder akkerbouw, zonder invloed van pesticiden. Jammer genoeg gaan dergelijke landschappen almaar vaker op de schop.

Van visvijver tot ‘kampoel’ 

In het kader van LIFE Green Valleys en met steun van Provincie Vlaams-Brabant wordt een perceel met een oude visvijver omgevormd tot een geschikt leefgebied voor de kamsalamander. Restanten van een weekendverblijf (stoelen, wasmachine …), tractorbanden, een oude omheining, oeverbeschoeiing, … werden verwijderd. In samenwerking met een lokale visclub werd alle vis intussen van de vijver gehaald. De voormalige visvijver zal worden omgevormd tot drie poelen, elk met een andere diepte. De nieuwe poelen hebben een lengte van ongeveer 27 meter en een breedte van ongeveer 20 meter en worden aangelegd met zacht glooiende oevers. Door te werken met verschillende dieptes zal er ook in droge zomers nog water in de diepste poel blijven staan, zodat salamanderlarven zich daar veilig kunnen ontwikkelen. 

In 2018 werden in de buurt van de meander reeds drie ‘kampoelen’ gegraven. De komende jaren zullen nog enkele extra poelen op nabijgelegen percelen worden aangelegd. Deze cluster van dicht bij elkaar gelegen poelen in een geschikt leefgebied zal de lokale populatie kamsalamanders hopelijk een duurzame boost geven.


Tekst: Sam Van de Poel (NP Studie), Rosan Heremans en Sarah Tilkin (LIFE Green Valleys)

Foto: Saskia Ribbens (gevonden mannetje kamsalamander in de Dijlemeander).


Afbeelding
banner_logos_kamsala.jpg