Sinds afgelopen weekend zijn eindelijk enkele duizenden Kraanvogels over het oosten en zuidoosten van ons land getrokken, richting hun overwintergebieden in Zuid-Europa. Ook boven de Antwerpse kempen en Limburg waren groepjes trompetterende vogels te zien. Opvallend dit jaar is dat het natuurfenomeen zo laat op gang komt. Oorzaak: weer, wind en de klimaatverandering.
Het is een vast item op de natuurkalender tijdens de eerste tien dagen van november: de massale doortocht van Kraanvogels. De majestueuze vogels doorkruisen dan vrolijk trompetterend ons luchtruim tijdens hun tocht van de noordelijke broedgebieden naar de zuidelijke overwinteringsgebieden in Frankrijk en vooral Spanje en Portugal.
Niet zo, dit jaar. In de omgeving van Diepholz (Noordwest-Duitsland), een traditionele rustplaats voor de Kraanvogels die bij ons kunnen passeren, verbleven tot eergisteren zo’n 37.000 Kraanvogels. Dat is absoluut ongezien.
Ook in de omgeving van Lac Du Der, een rust- en overwinteringsplaats voor kranen in de Franse Champagnestreek, waren de gevolgen van het uitstelgedrag te merken. Een telling van begin deze week leverde amper 13.700 vogels op. Vorig jaar werden er rond dezelfde periode nog 25.000 tot 30.000 Kraanvogels geteld.
Waar komt dat uitstelgedrag vandaan?
Dat de kranen massaal in het noorden bleven plakken, valt onder de noemer ‘verstandig omspringen met vetreserves’ te plaatsen. Door de aanhoudende zachte temperaturen en de late maïsoogst in die regio was er nog voldoende voedsel aanwezig en hadden de vogels geen haast om te vertrekken. Vogels die sinds begin november toch al vertrokken waren, hebben ons land letterlijk rechts laten liggen en zijn door de continue strakke zuidwesten-winden meer oostelijk geduwd.
De koude-inval van het voorbije weekend met mooi, open weer en de strakke noordoostelijke rugwind (4-5 Beaufort hebben duizenden Kraanvogels toch aangezet het zekere voor het onzekere te kiezen, op weg naar het zuiden.
Klimaat verandert trekomstandigheden
Vanuit het noorden zijn er een 4-tal belangrijke vaste migratieroutes gekend waaronder die vanuit Diepholz. Drie van deze routes hebben hun eindbestemming vooral in Spanje en Portugal. De andere route loopt via centraal-Europa (Hongarije) richting Israël.
Door de extreme droogte in Spanje en Portugal zal sommige kraanvogels bij aankomst een onaangename verrassing wachten. Heel wat klassieke locaties blijken namelijk uitgedroogd. De vogels moeten dan op zoek naar alternatieven in de buurt. Gevolg: grote groepen strijken neer op locaties waar normaal geen kranen te zien zijn. Dat maakt de aantallen in het zuiden moeilijker te schatten. De in totaal overwinterende populatie Kraanvogels op het Iberisch Schiereiland varieert de laatste jaren tussen de 200 en 300.000 vogels. Bij de laatste simultaantelling midden december stond de teller op 218.000 vogels.
Spektakel
Kraanvogels zijn met 120 cm en spanwijdte tot 2,3 meter net iets groter dan ooievaars en ze zijn een stuk slanker gebouwd. Ze vliegen met nek en steltpoten lang uitgestrekt. Trekken doen ze majestueus in lange slierten, meestal in V-formaties om energie te sparen. Trekkende kraanvogels laten zich opmerken door hun opvallendgetrompetter. Het verenkleed van een Kraanvogel is overwegend blauwgrijs met op de rug roestkleurige vlekken.
Bij volwassen vogels is de achterkant van de kop wit, terwijl de keel zwart is. Bovenop de kop bevindt zich een zwart gedeelte met een onopvallende, donkerrode kruin. (foto: Wim Dirckx)
Kraanvogels broeden in Scandinavië, Polen, de Baltische staten en verder oostwaarts tot in Azië. Al verschuift de soort haar broedgebied naar het zuiden en wordt er tegenwoordig ook alin Nederland gebroed. Ze verkiezen daarvoor afgelegen rietvelden, moerasbossen, plassen, vennen en rivierdalen. Na het broedseizoen trekken ze in etappes naar Spanje, waar ze de winter doorbrengen in uitgestrekte hoogstamboomgaarden met steeneiken in de regio van Extremadura. Ook Lac Du Der in Frankrijk is een populaire overwinteringsplek. Ze eten er voornamelijk grote insecten, wormen en amfibieën. Wanneer ze op doortrek landen in akkerbouwgebieden eten ze achtergebleven maïskorrels, granen en aardappelen die op de velden zijn blijven liggen.
Eind februari, begin maart trekken de vogels weer naar het noorden. Traditiegetrouw trekken ze dan de lente op gang.
Tekst: Gert Vandezande, Natuurstudiegroep Dijleland
Foto’s: Annelies Jacobs & Wim Dirckx
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief