Afbeelding
Wim Dirckx

Lieven De Schamphelaere neemt belangrijke rol op bij Birdlife

2 nov 2022
Categorieën
Lokaal nieuws
Natura 2000
Natuurbeleid
Vogelrichtlijn
Vogels


In september 2022 werd Lieven De Schamphelaere verkozen tot voorzitter van het Europa Centraal-Azië Comité van Birdlife en trad hij toe tot de globale raad van bestuur van Birdlife. We spraken met de erevoorzitter van Natuurpunt over zijn nieuwe functie en over de rol van Birdlife als een van de grootste natuurbeschermingsorganisaties ter wereld. 

Proficiat met uw verkiezing. Kijkt u uit naar uw nieuwe rol? Welke impact hoopt u te hebben? 

Natuurlijk kijk ik er naar uit om mijn ervaring en passie voor natuur ook internationaal te kunnen inzetten. Natuur in het buitenland is voor mij een inspiratie geweest voor natuurontwikkeling in Vlaanderen: rivieren die nooit een dijk zagen, uitgestrekte hoogvenen en oerbossen maar ook platteland met een hemel van zingende leeuweriken. En omgekeerd wordt vanuit het buitenland met bewondering gekeken naar het model van Natuurpunt: vrijwilligers die professioneel ondersteund werken aan educatie, studie en beleid en die op het terrein ruimte voor natuur realiseren. Als individu kan je immers niet zo veel bereiken, je krijgt pas impact door samen te werken. En ook internationaal kunnen we niet zonder samenwerking. We spannen ons in Vlaanderen in om habitat te ontwikkelen voor zomervogels als wielewaal, nachtegaal, gekraagde roodstaart en grauwe vliegenvanger. Het doet pijn om vast te stellen dat hun aantallen toch blijven teruglopen omdat ze problemen ondervinden buiten onze grenzen. Hun hele ‘flyway’ van Vlaanderen tot ver in Afrika moet functioneren.    

Hoe werkt Birdlife precies en wat is de rol van Natuurpunt? 

De 119 partners van Birdlife vormen het grootste samenwerkingsverband in de wereld van nationale natuurorganisaties. Samen met de gedegen ondersteuning van een wetenschappelijke staf geeft dat aan Birdlife een uniek globaal mandaat om op te komen voor biodiversiteit en gezonde ecosystemen bij het aanpakken van onze enorme uitdagingen.

Wereldwijd gebeurt de aansturing van Birdlife door de Global Council. De 18 leden van die raad vertegenwoordigen zes regio’s. Het Global Office bevindt zich in Cambridge. 

Natuurpunt is één van de 45 partners uit 44 landen in de regio Europa en Centraal-Azië (België is wereldwijd het enige land met twee partners: Natagora en Natuurpunt). Birdlife telt in onze regio bijna 3.000 personeelsleden en 1,9 miljoen leden en beheert 6.000 natuurgebieden met een oppervlakte van 300.000 ha. Het regionaal kantoor is in Brussel gevestigd. Dat kantoor coördineert ook het overleg met de Europese Unie over natuur, klimaat en landbouw. Dat zijn ook voor Natuurpunt erg belangrijke thema’s waarop we samen met de andere partners van de Europese Unie willen wegen op de besluitvorming.  

De partners van Birdlife werken daarnaast ook rechtstreeks samen. Natuurpunt sloot zo recent een overeenkomst met het Armeense FPWC voor samenwerking bij de organisatie van de ledenvereniging, natuurstudie en natuurbeheer. En te midden de oorlog lopen onze gesprekken verder met de Ukrainian Society for the Protection of Birds voor veenherstel in de laagvlakte van Polesië. 

Wat is de rol van Birdlife? Gaat die breder dan de bescherming van vogels?

De voorbije honderd jaar lag bij Birdlife de focus vooral op vogelbescherming en het werken rond belangrijke natuurgebieden.

Birdlife maakte zo op het terrein wereldwijd werkelijk het verschil. Van de 11.000 vogelsoorten zijn er niet minder dan 1.409 globaal bedreigd. Het Preventing Extinctions Program hielp over de laatste 10 jaar 726 soorten door effectieve maatregelen door Birdlife partners. In onze regio konden zo de populaties van de Azoren Goudvink en de Heremietibis in Marokko zich herstellen. In Azië en Afrika lopen gecoördineerde campagnes om de vroeger zo talrijke gieren opnieuw hun functie als opruimers te laten vervullen. Op 36 eilanden in de Stille Oceaan werden ingevoerde katten en ratten verwijderd zodat zeevogels daar opnieuw veilig kunnen broeden. Bij Zuid-Afrika werd de bijvangst van albatrossen en andere zeevogels door de ‘long line’ visserij met 99% gereduceerd door aangepaste technieken bij het vissen.  

Daarnaast was Birdlife de drijvende kracht bij het wereldwijd identificeren en beschermen van Important Bird and Biodiversity Areas (IBA’s). Biodiversiteit is immers niet gelijkmatig verdeeld over de wereld. Die intussen 13.600 volgens wetenschappelijke criteria bepaalde prioritaire natuurgebieden herbergen onder meer grote populaties van zowat de helft van alle vogelsoorten op 9% van de oppervlakte aan land en 2% van die van de oceanen. En dat werk is niet af maar blijft nieuwe inzichten opleveren. Nieuwe technologie laat toe de individuele bewegingen van zeevogels over de oceanen te volgen. Bij het bijeenbrengen van gegevens van 21 soorten bleek tot grote verbazing van de onderzoekers dat zo’n 5 miljoen zeevogels periodiek gebruik maken van een tot hiertoe nauwelijks gekende zone in de open Noord-Atlantische Oceaan, ten zuiden van Groenland. Door de inspanningen van Birdlife kreeg dat gebied ter grootte van Frankrijk inmiddels het statuut van Marine Protected Area.  

Voor de komende jaren is het veiligstellen van hele vluchtwegen, ‘flyways’, een belangrijke ambitie van Birdlife. Vlaanderen ligt op de Oost-Atlantische vluchtweg van miljoenen vogels die vanop de arctische toendra’s loopt tot in zuidelijk Afrika. In die flyways komen soortenbescherming (jacht en vogelvangst), het vrijwaren van cruciale natuurgebieden en op grote schaal werken aan landschapsherstel samen. Dat kan niet zonder intercontinentale samenwerking tussen de partnerorganisaties. Alleen zo kan hoop ontstaan voor onze ‘trekduif’, de zomertortel. 

Wat is de focus van Birdlife voor de toekomst?

In de recent goedgekeurde plannen voor de komende jaren wordt de focus van Birdlife nadrukkelijk verder verbreed tot de globale biodiversiteits- en klimaatcrisis. 

Om daarin tegen 2030 een kentering teweeg te brengen moeten de systemen die die crisis veroorzaken worden aangepakt. Ingrijpende veranderingen zijn nodig in onze energievoorziening, landbouw, industriële productie, mobiliteit en in hoe we verwarmen en koelen. We hebben daarvoor nieuwe technologie nodig maar meer samenwerken met natuur en gezonde ecosystemen wordt een belangrijk deel van de oplossing. Veranderingen moeten ook én het klimaat én de biodiversiteit vooruithelpen. Pijnlijke ‘compromissen’ tussen beide, denk aan onoordeelkundig ingeplante windmolenparken, moeten worden vermeden. 

Gemakkelijk wordt het natuurlijk niet. Maar Birdlife wil door inspirerende successen op het terrein samen met gelijkgezinde organisaties bij de samenleving optimisme aanjagen en de overtuiging versterken dat we de natuur- en klimaatuitdagingen inderdaad aankunnen. Hernieuwd contact met natuur hebben we nodig om ons te verwonderen over het rijke leven waarmee we de planeet delen. En dat contact is ook goed voor onze gezondheid en ons welzijn. Brede mobilisatie voor natuur is vereist om tot ambitieuze globale doelstellingen voor natuur te komen, ze te vertalen in nationale wetten en beleid en op het terrein te realiseren. De lokaal-globaal-werking van Birdlife is daarbij een grote sterkte.

Birdlife bracht onlangs de State of the World's Birds uit. Hoe gaat het met de vogels? Waar moeten we op inzetten? Wat is de rol van Birdlife en van Natuurpunt? 

Vogels zijn een goed zichtbare barometer voor de gezondheid van onze planeet. En wereldwijd blijven vogelpopulaties er sterk op achteruitgaan. In Europa gingen de vogels in landbouwgebied sinds 1980 met 57% achteruit en daalden de aantallen insectenetende vogels sinds 1990 met 13%. De achteruitgang van die groepen van vogels geeft aan dat het ecosysteem van het Europese platteland niet goed meer functioneert. De slechte broedresultaten van veel zeevogels van de Noord-Atlantische oceaan, zoals papegaaiduikers en noordse sterns, wijzen op grote veranderingen op de oceaan die we nog niet goed begrijpen. Het rapport geeft aan dat intensieve soortenbescherming en geïsoleerde natuurgebieden onvoldoende zijn, en dat we vlakdekkend moeten werken aan goed functionerende ecosystemen. 

En dan was er ook het Wildlife Comeback Report 2022. Met de terugkeer van wolf, otter, oehoe, kraanvogel, ... lijkt de comeback van wilde soorten ook in Vlaanderen ingezet. Zitten we nu op het goede spoor? 

Dat rapport is een update van het rapport uit 2013 over de terugkeer van grote dieren in Europa. Dat eerdere rapport was een mijlpaal omdat het de terugkeer van de ‘grote’ tot de verbeelding sprekende zoogdieren en vogels in Europa documenteerde. De ontwikkeling van leefgebied, zoals het Natura 2000-netwerk, en de bescherming van soorten (in veel gevallen het tolereren van grote dieren) werkt, dat blijft ook nu een conclusie. Grote natuur kan terugkomen. Van 50 voornamelijk grotere diersoorten werden nu opnieuw hun verspreiding en aantallen gedocumenteerd. De meeste ervan zijn er sindsdien ook op vooruitgegaan. De verspreiding van bevers nam met 835% toe. Het aantal kraanvogels nam tussen 1995 en 2020 met 281% toe.. Op meer reeën, edelherten en everzwijnen volgden meer lynxen en wolven. Bultruggen zijn intussen een jaarlijkse gast geworden in de Noordzee. De snelheid waarmee goudjakhals West-Europa binnenloopt is verbluffend. 

Soms is echter het beeld somberder: otters namen wel toe in aantallen maar hun areaal is verder gekrompen. Kroeskoppelikanen leden op de Balkan het voorbije jaar enorme verliezen door vogelgriep. En een veranderend klimaat zal in de toekomst verder impact hebben.   

Waar moet het beleid in Vlaanderen/België op inzetten? Kunnen we ook in Vlaanderen naar 30% natuur zoals de Europese Biodiversiteitsstrategie voorschrijft? 

30% natuur in Vlaanderen kan veel lijken. Vlaanderen is dichtbevolkt en veel activiteiten maken aanspraak op grond. Bovendien verloopt ruimtelijke planning in Vlaanderen moeilijk. En het heeft van Natuurpunt de voorbije tientallen jaren enorme inspanningen gevergd om door vrijwillige aankopen in 500 projecten perceel na perceel zo’n 25.000 ha aan natuur vorm te laten krijgen. Ook bij de andere natuurontwikkelaars loopt het proces moeizaam. De afstand tot het doel, meer dan 400.000 ha aan natuur in Vlaanderen, is groot. We werken daaraan verder.   

Maar het helpt als we uitgaan van de landschappen die we in de toekomst nodig hebben. Met Natuurpunt hebben we met ‘Natuur in het hart’ toekomstbeelden willen schetsen. In de landschappen van de toekomst kunnen we niet anders dan vlakdekkend met natuur samenwerken. Vanzelfsprekend moet elke menselijke activiteit allereerst binnen de grenzen van een milieukader werken (stikstof, uitstoot broeikasgassen, watergebruik, watervervuiling, pesticiden), maar er is meer nodig. Werkende ecosystemen leveren verschillende diensten goedkoper en robuuster dan onze technologie. Ze zijn immers ontstaan door miljoenen jaren aan engineering door de natuur. Met dat inzicht kan Vlaanderen best ingrijpend veranderen: bredere natuurlijke stranden en duinen en misschien zelfs eilanden voor de kust om ons te beschermen tegen een stijgende zeespiegel; ruimte geven aan rivieren en herstel van wetlands om om te gaan met teveel water op korte tijd gevolgd door lange droogtes; om af te koelen veel groen en opengelegde waterlopen in steden en tuinen; in landbouwgebied levende bodems die erosie tegengaan, koolstof opslaan en water laten infiltreren, met leefgebied voor insecten voor natuurlijke bestuiving en predatie en een natuurinclusieve landbouw in een ook voor recreatie aantrekkelijk landschap.

Een schitterend voorbeeld van de combinatie van ecosysteemdiensten is Groot-Saeftinghe, waar de Hedwigepolder recent opnieuw met de Schelde werd verbonden. Veiligheid in het stroombekken van de Schelde en grootschalige natuur met in de toekomst zeearenden gaan hier samen, en dat alles tegen de skyline van de Antwerpse haven. Terloops: het bewijst dat grote projecten in Vlaanderen wel kunnen lukken, alles hangt af van begrip voor alle belangen. 

Tot slot nog een persoonlijke vraag: betekent uw nieuwe rol dat u veel zal moeten reizen?

In die nieuwe rol zal ik heel wat internationale contacten moeten onderhouden. De meeste vergaderingen, en al zeker die van de global council zijn digitaal. Eén keer om de vier jaar is er een congres waarop men probeert om alle partners bij elkaar te brengen. Toetreden tot de jetset zal ik niet in deze functie (lacht). Natuurlijk hoop ik daarnaast nog wel te reizen. De uitkijktoren van Haeska in Matsalu in Estland beschouw ik zowat als een tweede thuis.