Afbeelding
Heggenmus
Leo Janssen

Met je oren zie je meer vogels

23 jan 2019
Categorieën
Natuurbericht
Tuin

Dankzij de winterprik neemt het aantal vogels op voederplaatsen in tuinen de laatste dagen toe. Vinken, mussen, mezen, merels en zelfs heel wat koperwieken verschijnen op de voederplek. Maar niet alle vogels laten zich altijd even gemakkelijk opmerken. Wie goed luistert, kan vaak meer ontdekken dan hij ziet!

Het staat als een paal boven water dat voederplaatsen bij zacht weer minder populair zijn, zelfs wanneer de klassieke tuinvogels wel in de buurt zitten. Momenteel merken we grote verschillen: sommige mensen melden veel beweging op de voederplek, anderen laten weten dat hun tuin nagenoeg leeg is. Maar het is niet omdat je voederplaats niet bezocht wordt, dat de vogels niet in je tuin of in de onmiddellijke buurt aanwezig zijn. Hoe kan je dat dan te weten komen?

Veel vogels verraden hun aanwezigheid door hun communicatie, eerder dan door hun verschijning. Fervente vogelaars weten uit ervaring dat ze een groot deel van de vogels niet zouden zien of registreren, mochten ze hun zang of - vooral – hun roep niet herkennen. Sterker nog: mensen die deze tuinvogelroepjes niet kennen, zijn doorgaans niet in staat om te zeggen of bepaalde vogelgeluiden al dan niet geregeld weerklinken in hun tuin.

Het is zo dat onze hersenen vooral registreren wat ze herkennen. Wat ze (nog) niet kennen wordt maar uitzonderlijk opgepikt. Vrijwel alle zangvogelroepjes zijn subtiel en scheren onopgemerkt langsheen ons bewustzijn.

Doe de test
Mits een korte training, hoef je voortaan geen half uur meer buiten te zijn om roepende winterkoninkjes, merels, roodborstjes en goudhaantjes te ontwaren. Hen te zien krijgen is een ander paar mouwen, maar het motiveert als je al weet welke soorten er zeker zitten. Probeer het dit weekend gerust eventjes uit: posteer je buiten (liefst in de ochtend) en luister gericht naar enkele van onderstaande geluidjes. Handig: vaak reageren de hier besproken soorten op elkaars alarmroep, en hoor je ze dus gelijktijdig zodat je beter kan vergelijken.

Winterkoning
Geregeld klinkt er een herhaald, enkel- of meervoudigtrét - trét’ of ‘tjet - tjét uit de lage begroeiing. Wordt ook vaak als een ratelde ‘trrrrrrrrrrt’ voortgebracht. Dit klinkt nooit zo zuiver als het tic geluidje van een roodborst, dat soms ook opeenvolgend wordt geroepen.

Roodborst
De roep van roodborstjes hoor je geregeld. Het is een erg zuiver ‘tic’ dat soms in een snelle reeks tic-tic-tic wordt voortgebracht. Nooit hoor je hierin een é-klank zoals we die kennen van het winterkoninkje.

Merel
Naast het opvallende tjuk-tjuk-tjuk-tjuk (bij het begin ‘tict’ er een roodborstje op de achtergrond) of een meer metaalachtig ‘tsjink-tsjink-tsjink-tsjink hebben merels een veel onopvallendere contactroep: een zeer hoog ijl siiiii vaak met lange tussenpozen herhaald. Desiiiii’ roep van roodborst is hier nauwelijks van te onderscheiden.

Heggenmus
De roep van de heggenmus leunt aan bij de hierboven vermeldde siii-roepjes, maar we horen een heser tiiiiiii, vaak met een beetje u-ondertoon. Deze roep klinkt luider dan de siii-roep van merel en is korter en feller afgebroken, minder uitdeinend.

Eens je deze geluidjes kent gaat er een andere wereld open. De getrainde hersenen horen voortaan winterkoningen en roodborstjes op de gekste plekken. Zelfs midden in de stad. Je merkt dat er veel meer zit dan alleen opvallende of luidruchtige soorten als duiven en kraaien.

Waarom dat kleine gespuis zo geniepig is? Omdat overleven primeert. Gezien worden is gevaarlijk. Voor katten, sperwers en torenvalken vormen ze dan een gemakkelijke prooi. Wanneer zangvogels dergelijke roofdieren opmerken, verwittigen zij elkaar met deze hoge alarmgeluidjes. Lage tonen zijn vrij gemakkelijk te lokaliseren maar hoge geluidjes laten veel moeilijker bepalen waar ze vandaan komen. Dat is de voornaamste reden waarom contactroepjes meestal subtiel, scherp en doordringend klinken. Het is hun persoonlijk alarmbelletje.

Tekst Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Geluiden: www.xeno-canto.org