De muurhagedis is een warmteminnend reptiel. Deze zuidelijke soort is in Vlaanderen aan een stevige opmars bezig. Eén van de oudste gekende populaties van Vlaanderen bevindt zich langs een spoorlijn in Heverlee, ter hoogte van de Abdij van ’t Park. Toen de muren rond de abdij enkele jaren geleden aan renovatie toe waren, is er ook rekening gehouden met de grote populatie muurhagedissen.
Op basis van oudere waarnemingen kon worden achterhaald dat de muurhagedis al ca. 20 jaar aanwezig is op en rond de muren van de abdij. Onderzoek door Robert Jooris en Mark Lehouck (Hyla, de reptielen- en amfibieënwerkgroep van Natuurpunt) heeft aangetoond dat deze populatie uit honderden exemplaren bestaat. Bovendien bleek ook dat de populatie zich almaar verder uitbreidt.
Abdij van’t Park
De Abdij van't Park is een Norbertijnenabdij die in 1129 werd gesticht op initiatief van Godfried I met de Baard, graaf van Leuven en hertog van Neder-Lotharingen. Rondom de abdij loopt een 2,2 km lange muur die de abdij afschermt. Om deze stille stenen, getuigen van een ver verleden, in stand te kunnen houden, moesten er echter herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. In 2017 begon de restauratie. De ontbrekende muurdelen worden heropgebouwd en de bovenzijden van de muren werden hersteld. Bepaalde delen van de muur zijn geschiedkundig echter te waardevol om te herstellen.
Waardevolle ecologie
Oude muren zijn niet alleen geschiedkundig maar ook ecologisch erg belangrijk. Zo werden de oude muren op het domein van de abdij van Heverlee vanuit de spoorwegberm vrij snel gekoloniseerd door muurhagedissen. Voor deze soort vormden de ruwe, zonbeschenen muren met vele spleten en gaten immers een ideaal leefgebied. Op vraag van de werkgroep natuur van de ‘Vrienden van de abdij van't Park’ werd bij de herstelwerkzaamheden maximaal rekening gehouden met de aanwezigheid van zeldzame ‘muurflora’ en de muurhagedissen. Een oude zuid-zuidwest georiënteerde muur werd hersteld en heropgevoegd, andere delen moesten over tientallen meters opnieuw worden opgebouwd. In overleg met de architect en de werfleider werd beslist om een aantal gaten in de muren niet op te voegen. Deze holtes vormden immers ideale schuilplaatsen voor de muurhagedissen. Alle interessante holtes werden in kaart gebracht en voor de voegers-van-dienst tijdelijk gemarkeerd met een bamboestokje, als signaal dat deze moesten worden bewaard. Er werden ook nieuwe holtes gecreëerd door halve stenen in te metsen en telkens één voeg niet af te werken of een buisje tussen de stenen in te werken dat na het voegen werd verwijderd. In sommige delen van de nieuwe gemetste muren werd er zelfs één nieuw gaatje per m2 voorzien.
Foto: Links: Gemarkeerde oude gaten vóór renovatie muur. Rechts: Nieuw gemaakte openingen na renovatie.
Een paar jaar na de herstelwerken blijkt dat deze maatregelen goed aanslaan. Ondanks de impact en de duur van de werkzaamheden worden nog steeds muurhagedissen gezien op deze herstelde muren en worden de nieuw gemaakte gaten dankbaar gebruikt door de dieren (foto 3). Of tot wat kennis, overleg en wat goede wil kan leiden.
Tekst: Chris Van den Haute, Hyla (reptielen- en amfibieënwerkgroep Natuurpunt)
Foto’s: Vrienden van de abdij van’t Park.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief