20 jaar geleden brachten vrijwilligers voor het eerst op Vlaamse schaal steenuilen in kaart. Dat leverde een gedetailleerd beeld van hun verspreiding als broedvogel. Maar hoe doet de steenuil het intussen? Dat moet een nieuwe inventarisatie uitwijzen. Als er de komende maanden iemand in het donker met smartphone en luidspreker vreemde geluiden staat af te spelen, hoef je niet te vrezen voor een spokenjager.
De steenuil is de kleinste en gemakkelijkst waarneembare uil die in Vlaanderen broedt, hij is namelijk ook dag- en schemeractief. Ze broeden liefst in een halfopen landschap, in holen: een oude knotwilg, een schuurtje of een nestkast. Ze zijn blootgesteld aan tal van gevaren, zo is er het verkeer op ons dichte wegennet, het gebruik van pesticiden of verdrinking in veedrinkbakken. Maar er zijn zeker ook natuurlijke bedreigingen, zoals de opkomst van de steenmarter, het verdwijnen van natuurlijke broedplaatsen of gewoon een lang, nat en koud voorjaar.
In de periode 1998-2000 werd een grootschalige inventarisatie uitgevoerd op Vlaamse schaal. Ervaren en onervaren, jong en oud: zowat 400 vrijwilligers gingen op pad. In het donker, destijds nog gewapend met krakende cassetterecorder om de steenuil te activeren en hun territoria efficiënt in kaart te brengen. Meer dan 3000 km2 werd gescreend.
Bijna twintig jaar na de eerste inventarisatie zijn de tools van een gemiddelde steenuilonderzoeker geüpgraded (foto: Philippe Smets)
De resultaten werden op kaarten geplot en gekoppeld aan informatie over landschap, bodemtextuur, landbouwpercelen en meer. Er werd een statistisch model gecreëerd en een ruimtelijke voorstelling gemaakt van de verspreiding van de steenuil in Vlaanderen in relatie tot hun leefomgeving. Het eindrapport werd in november 2001 gebundeld in een lijvig themanummer van het vogeltijdschrift Oriolus, en voorgesteld op het Second International Little Owl Symposium.
Heeft de soort de laatste 20 jaar moeten inboeten aan broedplaatsen, heeft de opkomst van de bosuil hem parten gespeeld? Is alles gewoon gebleven zoals toen, of zit de steenuilpopulatie in de lift? Dat zal nu moeten blijken uit een herhaling van dezelfde oefening. Het digitale tijdperk zal die klus gevoelig moeten verlichten maar de oefening zit al halfweg: in 2018 werd een eerste deel van hokken afgewerkt. We zien nu al dat er grote regionale verschillen zijn en het veldwerk intrigeert: op plaatsen die er ideaal uitzien blijft het soms stil, terwijl men op onverwachte plaatsen vaak meteen resultaat boekt. De Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt maakt zich sterk om alle resterende hokken de volgende twee maanden in kaart te brengen, zodat de puzzel mooi in elkaar valt.
De werkgroep is nog op zoek naar vrijwilligers die deze grote klus willen klaren en bereid zijn om eerst een opleiding te volgen. Wil je deelnemen aan dit project, meld je dan aan bij de Steenuilenwerkgroep ([email protected]) of bekijk hier de verschillende opleidingsmomenten, verspreid in Vlaanderen.
Tekst: Isabelle Binnemans, Steenuilenwerkrgoep & Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto: Philippe Smets & Luc Meert
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief