Afbeelding
Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)
Jeroen Speybroeck, Hyla

Nieuwe vragen over gevreesde amfibieënschimmel

13 aug 2012
Categorieën
Natuurbericht

Overal ter wereld heerst bezorgdheid over de afname van amfibieën. Populaties krimpen en soorten sterven aan een hoge snelheid uit. De schimmelziekte chytridiomycose lijkt hierin een sleutelrol te spelen. Het wetenschappelijk onderzoek roept nog meer vragen op dan er al waren.

Steeds vaker wordt vastgesteld dat een amfibie door een schimmel wordt besmet, ziektesymptomen zich snel ontwikkelen. Nadat het zenuwstelsel is uitgeschakeld volgt de dood. Verantwoordelijke? Batrachochytrium dendrobatidis (Bd), een schimmel, die intussen aangetroffen werd op alle continenten waar amfibieën voorkomen. Massale sterfte door infectie met deze schimmel treedt vooralsnog enkel lokaal op, en blijkt afhankelijk van omgevingsfactoren. Daarnaast zijn er opmerkelijke verschillen tussen soorten. Sommige soorten, zoals de Brulkikker (Lithobates catesbeianus), zijn zelfs enkel dragers van de schimmel en lijken er verder geen last van te hebben. Bij meer dan 400 soorten werd de besmetting reeds vastgesteld.

 In 2010 berichtten onderzoekers van de Gentse universiteit van een eerste Belgische sterfgeval ten gevolge van de schimmel bij een Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans), gevonden nabij Marche-en-Famenne (Pasmans et al., 2010). Ze geven hierbij aan dat er nood is aan onderzoek dat nagaat hoe dit fenomeen weegt op het niveau van de populatie. Een team van Zwitserse biologen onderzochten van 2002 tot 2008 26 populaties van Vroedmeesterpad in het kanton Luzern (Tobler et al., 2012). Tot hun verbazing bleek besmetting met Bd geen invloed te hebben op de groeisnelheid van de populaties. Besmette populaties bleken zelfs sneller te groeien dan niet besmette.

Hieruit zou kunnen worden afgeleid dat de negatieve effecten van de ziekte op het individuele niveau zich niet per se doorvertalen in negatieve trends op populatieniveau. Een opmerkelijk vaststelling, vooral omdat wereldwijd dramatische negatieve effecten worden gemeld en uit eerder onderzoek al was gebleken dat Vroedmeesterpadden erg gevoelig zijn voor de ziekte. Nog vreemder werd het toen de onderzoekers in het laboratorium vaststelden dat de sterfte bij juveniele Vroedmeesterpadden kon oplopen tot 90%.

Hoe kan dit verschil tussen laboresultaten en de situatie in het veld dan worden verklaard? Vooreerst zouden omgevingskenmerken een rol kunnen spelen in het bepalen van de omvang van de effecten waardoor de kans op sterven in de natuur lager uitvalt dan in kunstmatige labo-omstandigheden. Wat in elk niet van doorslaggevend belang lijkt, is de hoogte. Er kon namelijk geen verschil aangetoond worden tussen laaglandpopulaties van Vroedmeesterpad en populaties die op groter hoogtes voorkomen.

Een andere mogelijke hypothese: de schimmelziekte zou vooral dieren kunnen treffen die sowieso al door andere factoren verzwakt waren en daardoor mogelijk ook gevoeliger zijn voor de schimmelinfectie. Bovendien is gekend dat het optreden van bepaalde doodsoorzaken afhankelijk is van de dichtheid aan dieren. Wanneer een bepaalde andere sterfteoorzaak verband houdt met de mate waarin dieren al dan niet talrijk aanwezig zijn, is het mogelijk dat sterfte door Bd er toe leidt dat die andere oorzaak minder vaak optreedt.

Derde mogelijkheid: misschien deed de grootste impact van de ziekte zich al in het verleden voor. De bestudeerde populaties waren veelal klein. Onderzoek gaf aan dat een stabiel, laag aantal zich kan handhaven na intrede van Bd. Dit zorgt er echter onvermijdelijk voor dat de populatie kwetsbaarder wordt voor allerhande bedreigingen. Dit geeft meteen ook aan dat er dus geen reden tot vreugde is. Het blijft echter een vreemde vaststelling dat besmette populaties sneller groeien dan niet besmette en het blijft koffiedik kijken of deze bevindingen onverdeeld gelden voor de Vroedmeesterpad in de Lage Landen.

Voorzichtigheid blijft geboden, aangezien de achterliggende oorzaken en mechanismen van dit fenomeen vooralsnog niet gekend zijn. Best dus om voorlopig geval per geval te bekijken en geen algemene theorieën na te jagen. Met dergelijk onderzoek wordt echter een mooie stap gezet naar het beter begrijpen van de ziekte en haar effecten, als onderbouw voor een eventuele bestrijding.

Voor een eerder natuurbericht over Batrachochytrium dendrobatidis: klik hier
Tekst: Jeroen Speybroeck, Hyla Foto's: Jeroen Speybroeck