PWG VA+ & Nationale Werkgroep Botanie Verslag Streeptocht 6 mei 2023 - Everbeek Boven, Brakel- ifblhok: E3 43 32

6 mei 2023
Categorieën
Lokaal nieuws

Plantenwerkgroep Vlaamse Ardennen+ & Nationale Werkgroep Botanie: Inventarisatie van de hogere planten in ifbl-kwartierhok E3 43 32, Everbeek Boven, Brakel op  6 mei 2023

Gids, streeplijst en verslag: Henk Coudenys
Deelnemers: Karel De Waele, Dominiek Decleyre, Marie-Anne De Geest, Elly Vaes, André De Jonghe, Willy Herreman, Luc Allemeersch, Chris De Caluwé, Chris Breckpot, Hedy Lecomte, Daniel De Wit, Paul Van Elewyck, Roland Werbrouck, Marc De Tollenaere, Mia Barbieur, Jan Baeteman, Luc Van Craen & Marc De Moyer.

We vinden voldoende parkeerplaatsen in het straatje genaamd Hoogbos, in het midden van ons hok  en zodoende beginnen we met het inventariseren van de bermen van dit drukke weggetje. Het is altijd afwachten wat de met herbiciden mishandelde gedeeltes ons te bieden hebben, maar anderzijds is het niet vreemd om hier Vreemde ereprijs aan te treffen.  Andere certitudes zijn Liggende vetmuur, Vroegeling en Zandraket.  Minder vanzelfsprekend is het om hier ook Kleine leeuwenklauw, Tijmereprijs en Hertshoornweegbree aan te treffen.  In een andere stukje kunstmatige woestijn vinden we Drienerfmuur, onder de beschutting van een ligusterhaag.

De beter beheerde bermen zijn soortenrijker qua vegetatiesamenstelling, met onder meer Gewone ereprijs, Aardbeiganzerik, Echte valeriaan, Kruipend zenegroen, Rietzwenkgras, Maarts viooltje en diverse soorten klavers, ooievaarsbekken en wikkes. 

Zoals heden ten dage altijd het geval is, ontsnappen we niet aan ontsnapte tuinplanten die zowel in de bermen als in het bos opduiken.  Ondanks het hanteren van een buffer  ten opzichte van de tuinen waaruit ze afkomstig lijken (anderhalve meter ten opzichte van een tuin die niet met een muur is afgesloten), vullen ze een substantieel deel van onze lijst.  Het gaat onder meer om Mierikwortel, Bastaardhyacint, Sneeuwklokje, Roze vetkruid, Bosvergeet-mij-nietje, Tuinjudaspenning, Puntwederik en mogelijk ook Gevlekt longkruid en Donkere ooievaarsbek, al zijn deze laatste twee op heel wat plaatsen in de Vlaamse Ardennen al generaties lang ingeburgerd.  Mahonie heeft daarentegen geen nabijgelegen aanplanting nodig: het verwilderde exemplaar dat we in een haag aantreffen is vrijwel zeker ontkiemd uit zaden die daar als bijproduct van vogeluitwerpselen zijn terechtgekomen.  En soms kan het behoorlijk verwarrend zijn: het feit dat we Wilde margriet in grote aantallen in de bermen vinden is niet zo vreemd, alleen blijkt her hier om nazaten van ingezaaide exoten te gaan die onder de wetenschappelijke naam Leucanthemum ircutianum bekend staan.

In de voormiddag voeren we een eerste verkenning uit van het Hayesbos, waarbij we uiteraard Daslook, Groot heksenkruid, Bos-, Pil-, IJle en Hangende zegge in overvloed aantreffen.  Langs het pad dat de bosrand volgt, groeit een Mispel.  In een moeilijk te bereiken nat stuk bloeit een behoorlijk grote populatie Eenbes en staan er tevens uitgebloeide exemplaren van de Slanke sleutelbloem, met daarnaast enkele scheuten van met moeite op naam gebrachte Scherpe zegge.  Langs een meanderende bosbeek vinden we onze eerste echte zeldzaamheden, namelijk een mooie populatie van het Paarbladig goudveil en een solitair exemplaar van het Heelkruid.  We vinden tevens een Tongvaren, tot tien jaar geleden eerder zeldzaam, de laatste jaren in zowat elk Vlaamse Ardennenbos voorkomend.  We botsen uiteraard ook op enkele moeilijk te determineren planten, onder meer van het geslacht Rumex.  Bij afwezigheid van vruchten kunnen we niet uitmaken of we te maken hebben met Bloed- dan wel Kluwenzuring.

In de namiddag benaderen we het bos vanaf de andere zijde, via de Hayesstraat.  Al snel vinden we waarnaar we op zoek zijn: de Bospaardenstaart.  Het gaat om enkele tientallen frisgroene scheuten van hooguit enkele dagen oud, langs de bosrand.  Even verderop kunnen we een fraaie populatie van het Eenbloemig parelgras bewonderen.  Langs een open strook waaronder een gasleiding ligt, groeit heel wat Boswederik.

De rest van de namiddag vullen we met het inventariseren van enkele soortenrijke en vooral veel soortenarme bermen van landbouwwegen.  Hierbij vallen ons vooral de zeer uitgesproken exemplaren van de Ingesneden dovenetel op.  Er rest ons nog voldoende tijd om ons met de moeilijke gevallen in te laten.

Gele kruisbloemigen zonder vruchten zijn als mensen zonder papieren: moeilijk te identificeren dus.  Hauwen en hauwtjes vormen hun belangrijkste identiteitskaartje en daarvoor is het voor heel wat soorten nog te vroeg in ‘t jaar.  We vinden Barbarakruid met onvolgroeide houwen, waardoor we eerst aan Bitter barbarakruid denken, maar een iets volgroeider exemplaar heeft wel reeds de typische lange houwen van het Vroeg barbarakruid.  Een mosterdachtige bezorgt ons meer kopzorgen: zwart, grijs of sarepta?  Er wordt volop gediscussieerd maar geen conclusie bereikt. Een takje ervan enkele dagen verder laten rijpen in een vaas is de boodschap.  En wat blijkt bij het verschijnen van de eerste jonge houwen?  Ze zijn afstaand en bezet met witte haren.  Tegen alle speculaties in hebben we dus te maken met Witte mosterd!

Met 237 herkenbare taxa mogen we van een geslaagde inventarisatie spreken.