Afbeelding

PWG VA+ Verslag inventarisatie van de hogere planten 13 mei 2023 - Horebeke- ifblhok: E3 31 42

13 mei 2023
Categorieën
Lokaal nieuws

Deelnemers: Marie-Anne De Geest, Jan Janssens, Karel De Waele, Frans Van Doorselaer, Monique Erzeel, Peter Magerman en Kathleen Geldmeyer.   Gids, streeplijst en verslag: Henk Coudenys

De excursie van 13 mei betreft een ‘thuishokinventarisatie’.  Dit is een inventarisatie van ifbl-kwartierhok waarin een actieve plantenliefhebber woont  (in casu Marie-Anne De Geest).  Er wordt tijdens de excursie een basislijst opgemaakt met alle hogere planten die we weten op naam te brengen en deze lijst wordt door de bewoner jaarlijks aangevuld, waarbij alle hoekjes en kantjes van deze vierkante kilometer aan bod kunnen komen.  Na verloop van een aantal jaren kunnen dan conclusies getrokken worden over eventuele veranderingen. 

Een kwartierhok waarin zich een natuurreservaat bevindt (in dit geval de Schamperij) heeft het voordeel dat er vaker dan gemiddeld geïnventariseerd wordt.  De plantenwerkgroep volgt reeds sinds 2015 de evolutie van de vegetatie in het kerngebied van de Schamperij, waardoor er reeds heel wat gegevens voorradig zijn.  Een nadeel is dat er zelden buiten het reservaat geïnventariseerd wordt.  Hierdoor ontstaat er een vertekend beeld van de variatie binnen dat studiegebied.  Vandaag doen we zowel het reservaat aan als een deel van de omgeving, met als resultaat dat er 38 soorten of ondersoorten gevonden worden die nog niet geregistreerd waren in dit kwartierhok.  Verder onderzoek op nog andere plekjes en vooral ook tijdens andere seizoenen, kan binnen het jaar gerust nog eens zoveel nieuwe soorten opleveren. 

Wat de Schamperij zelf betreft vallen enkele nieuwelingen op, die pas na 2020 zijn opgedoken: Daslook, Aalbes en Grote lisdodde.  Deze laatste kan op een verminderde waterkwaliteit wijzen, wat tevens het niet terugvinden van Bittere veldkers en Bosbies kan verklaren.  Het gebied is sowieso aan een sterke verruiging onderhevig als gevolg van de opeenvolging van droge jaren, - waarbij door mineralisatie heel veel voedingsstoffen in de bodem vrijkomen - en natte jaren die vervolgens voor een explosieve groei van vooral stikstofminnende soorten zorgt.  In dit geval gaat het vooral om een gigantische opslag van bramen.  Maar de voedselrijkdom geeft tevens aanleiding tot buitensporig grote exemplaren van onder meer Dotterbloem en Witte waterkers.  Op de drogere gedeeltes lijkt Muskuskruid in aantal toegenomen.  Een Zachte naaldvaren die voor het eerst in 2015 werd opgemerkt, houdt nog steeds stand op de rand van een watervoerende gracht.  De Tongvaren die er in 2015 reeds naast groeide, heeft zich duchtig voortgeplant, waardoor er nu tussen de vijf en de tien exemplaren staan. 

Buiten het reservaat treffen we in het bos onder meer Smalle stekelvaren aan, Maarts viooltje, Paarse schubwortel, Donkere ooievaarsbek, Heggevogelmuur en een jong exemplaar van de Witte els.  Langs de wegbermen noteren we tal van bloeiende soorten waaronder Gewone vogelmelk, Gewone ereprijs, Heggewikke, Vergeten wikke en certitudes zoals Grote muur, Kluwenhoornbloem, Kleine, Zachte en Slipbladige ooievaarsbek.  Voor een vroege Brede wespenorchis is bloeien daarentegen nog te vroeg.  Kroontjeskruid en Behaarde boterbloem zijn in deze omgeving frequent voorkomende akkeronkruiden.

Een voordeel van een thuishokinventarisatie is dat de bewoner van het hok precies weet wat er in de eigen tuin is gezaaid of geplant en wat er vanzelf is opgedoken.  Hierdoor kunnen we Italiaanse aronskelk en Wilde marjolein aan onze lijst toevoegen, ook al zijn dat tuinplanten die in een tuin staan.  Ze zijn in de tuin van Marie-Anne immers vanzelf opgedoken.  Hetzelfde geldt voor een authentieke Wilde narcis. 

Deze excursie leverde 214 herkende soorten en ondersoorten op. Met de gegevens van 2015, 2017 en 2020 erbij komen we aan een basislijst met 256 taxa  waarop kan verder gebouwd worden, maar waarvan enkele voorlopig (maar hopelijk niet voor goed) verdwenen zijn uit de Schamperij.