Afbeelding
Bosvleermuis met ICARUS TinyFox zender
René Janssen

Vlaamse bosvleermuizen vliegen tot Spanje

19 okt 2023
Categorieën
Natuurbericht
Onderzoek
Vleermuizen

Het najaar wordt steevast ingeluid door de trek. Overvliegende kraanvogels spreken daarbij het meest tot de verbeelding, maar ook enkele vleermuissoorten vliegen grote afstanden om te overwinteren. Leden van de Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt doen samen met het Dechmann lab onderzoek naar het trekgedrag van bosvleermuizen. Ze gebruiken hiervoor een nieuw type zender en kwamen alvast tot unieke inzichten.

De bosvleermuis is een middelgrote en vrij zeldzame soort die verspreid over Vlaanderen wordt waargenomen. Alle gekende kolonies liggen in oude bosgebieden. Vanaf begin augustus vormen bosvleermuizen harems, waarbij een mannetje meerdere vrouwtjes lokt om te paren. Begin september vallen deze uiteen en lijken de meeste bosvleermuizen van de radar te verdwijnen. Uit historische Duitse en Spaanse ringgegevens blijkt deze soort in zuidwestelijke richting tot wel 1500 km ver te vliegen. Een waarneming uit 2010 wijst ook op trekgedrag bij de Belgische populatie. Toen werd in de herfst een geringd volwassen vrouwtje gevonden in de povincie Namen. Dit individu was in de herfst van 2007 geringd in de Spaanse Pyreneeën - meer dan 960 km ten zuidwesten van de vindplaats. Dat niet alle bosvleermuizen migreren, bewijzen Vlaamse waarnemingen van overwinterende bosvleermuizen in hun zomerkoloniebossen. Onder welke omstandigheden bosvleermuizen aan hun trek beginnen en welk deel van de populatie migreert, zijn grote onbekenden. Het huidige onderzoek probeert hier antwoorden op te vinden.

Deze herfst volgden leden van de Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt samen met het Dechmann lab (Ephemeral Resource Adaptations - Max Planck Institute) 21 bosvleermuizen met ICARUS TinyFox zenders op hun reis van hun kraam- naar wintergebieden. De bosvleermuizen werden gevangen in oude bossen met vleermuiskasten waar de vrouwtjes vaak in najaar-harems verblijven. Het gewicht van de zenders is 1,2 gram en ze sturen elke dag vier berichten over een periode van twee uur naar het Sigfox-netwerk. Deze maakt daar een locatiebepaling van door kruispeilingen. Om de impact van het extra gewicht te verminderen werden jaarlingen uitgesloten en alleen grotere, volwassen vrouwelijke dieren gevolgd. Er wordt geen GPS unit gebruikt om het energiegebruik en daarmee het gewicht te beperken.

Het relaas van twee gezenderde bosvleermuizen op migratietocht

Een eerste dier verliet het koloniebos op dinsdag 29 augustus 2023 met een noordelijke rugwind naar het zuiden. Op sommige nachten kon de zender geen signaal aan de basisstations leveren. Uit de verschillende locatiepunten met communicatie blijkt dat ze ongeveer 50 km/u vliegt tijdens haar migratie. De laatste signalen kwamen van Ziortza-Bolibar in het Spaanse Biskaje, zo’n 1040 km vogelvlucht van haar vertrekpunt. Vlak bij het punt waar de laatste communicatie mogelijk was, ligt een windturbinepark. Het is bekend dat de soort kwetsbaar is om slachtoffer te worden van windturbines door barotrauma, de gecreëerde onderdruk van draaiende windturbines, ofwel geslagen door de wieken. Dit gebeurt zowel in de zomer als tijdens de migratie. Het blijft echter onduidelijk of het dier is overleden of de zender toevallig in die buurt is afgevallen.

Een ander vrouwtje vertrok in de avond van zaterdag 2 september met rugwind. Ze nam een meer westelijke route dan het eerste dier. Zo bevond ze zich op 4 september om 02u ‘s nachts in de omgeving van Bressuire in Frankrijk, 620 km ten zuidwesten van het koloniebos waaruit ze vertrok. Omdat de zender ‘s nachts locaties doorgeeft is het moeilijk precies te zeggen hoeveel kilometer ze per nacht heeft afgelegd, maar de locatiegegevens doen een minimum van 320 km vermoeden.

 

Afbeelding
Trekroutes bosvleermuizen

Vliegroutes van de gezenderde bosvleermuizen (kaart: Edward Hurme)

Migratie: een gevaarlijke onderneming

Dat uitgerekend een van de gezenderde bosvleermuizen vermist raakte in de omgeving van een windturbinepark kan betekenen dat het dier daar overleden is. De impact die windturbineparken op vleermuispopulaties hebben, kan groot zijn. Ondanks dat de bosvleermuis in West-Europa geen algemene soort is, staat ze op een trieste vijfde plek als het over windturbine-slachtoffers gaat. Gelukkig zijn er mogelijkheden om slachtoffers door windturbines te voorkomen. Een stilstandregime bij lage windsnelheden blijkt veel slachtoffers te voorkomen. Met de hier verzamelde gegevens, kunnen risicovolle zones en weercondities worden geïdentificeerd om stilstandregimes op af te stemmen. De verzamelde onderzoeksgegevens geven zo het eerste nodige inzicht op deze bijna onzichtbare trek van deze soort door Europa.

Tekst: Hans Vermeiren (Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt), Edward Hurme (Max Planck Institute of Animal Behavior - Department of Migration), Ivan Lenzi (Max Planck Institute of Animal Behavior - Department of Migration), Martin Wikelski (Max Planck Institute of Animal Behavior - Department of Migration), Timm Wild (Max Planck Institute of Animal Behavior - Department of Migration), René Janssen (Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt) & Dina Dechmann (Max Planck Institute of Animal Behavior - Department of Migration)