Afbeelding
Ingekorven vleermuizen
Bram Conings

Vrijwilligers telden deze zomer bijna 5000 vleermuizen

25 okt 2021
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie
LIFE BNIP
Meetnetten
Natura 2000
Vleermuizen
Zoogdieren


Vanaf dit jaar worden de vleermuizen in Vlaanderen opgenomen in het project Meetnetten.be. Net als voor de andere prioritaire soorten binnen dit project, verzamelen we informatie over de toestand van de populaties. Zo kunnen we op lange termijn inschatten of bepaalde soorten erop voor- of achteruitgaan. Vleermuizen worden in Vlaanderen al langer geteld in de winter, maar nu worden ook de zomerpopulaties beter bekeken. Vrijwilligers telden afgelopen zomer in totaal net geen 5000 vleermuizen in hun zomerverblijfplaatsen. 

In Vlaanderen leven zo’n twintig soorten vleermuizen, waarvan het merendeel bedreigd is.

Al meer dan veertig jaar worden de populaties van een handvol soorten vleermuizen in de winter nauwgezet opgevolgd. Toch is er nog meer informatie nodig om de vleermuizen in Vlaanderen beter te kunnen beschermen. Daarom wordt vanaf dit jaar ook de monitoring van de zomerpopulaties van een aantal soorten vleermuizen mee opgenomen in Meetnetten.be. Meetnetten.be is een samenwerking tussen het Instituut van Natuur en Bosonderzoek, Natuur en Bos en Natuurpunt Studie. Het heeft als doel om betrouwbare informatie in te zamelen over prioritaire  dier- en plantensoorten in Vlaanderen. Zo kan de overheid gepaste beleidsmaatregelen opstellen en implementeren om te vermijden dat soorten verder achteruitgaan of zelfs verdwijnen. Afgelopen zomer gingen de eerste tellingen van deze zomerpopulaties volgens een gestandaardiseerde manier van start.

Eerste tellingen voor zomermeetnetten

Het tellen van vleermuizen in winterverblijfplaatsen (ijskelders, forten, mergelgroeven, …) is een jaarlijkse traditie binnen de Vleermuizenwerkgroep. Maar ook in de zomer kunnen vleermuizen geteld worden. Deze tellingen leveren andere gegevens op dan de wintertellingen. Zolders van kerken en andere grote gebouwen vormen in de zomer belangrijke verblijfplaatsen voor sommige soorten vleermuizen. De vrouwtjes verzamelen zich op deze zolders in ‘kraamkolonies’ en brengen er hun jongen ter wereld. Het tellen van vleermuizen in deze kraamkolonies gebeurt dus anders dan in de winterverblijfplaatsen wanneer de dieren over het algemeen in winterslaap zijn. Daarom werden er voor de zomertellingen speciale protocollen ontwikkeld en uitgetest: het tellen van uitvliegers en het tellen van individuen op een foto. Afgelopen zomer werden dan door een zestigtal vrijwilligers in het kader van de Meetnetten zomerkolonies opgevolgd van vier soorten: ingekorven vleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis en grijze grootoorvleermuis. In het totaal werden op 33 locaties kolonies opgevolgd in alle Vlaamse provincies (zie figuur 1).





Uitvliegers en foto’s

Kolonies van laatvlieger, gewone grootoorvleermuis en grijze grootoorvleermuis werden opgevolgd door het tellen van uitvliegende dieren in de avond. Het tellen gebeurt in twee rondes: één keer vóór het uitvliegen van de jongen (begin juni) en één keer erna (eind juli). Op deze manier werden in totaal meer dan 2000 vleermuizen geteld op 26 locaties.

Voor het tellen van de kolonies van ingekorven vleermuis wordt anders te werk gegaan. Van deze zeldzame soort zijn er in Vlaanderen nog slechts een handvol kolonies gekend, alle in het oosten van de regio. Deze kolonies worden al meer dan 10 jaar door vrijwilligers van de Vleermuizenwerkgroep opgevolgd op een gestandaardiseerde manier. Het tellen van ingekorven vleermuizen gebeurt door de zolder met kolonie één keer per jaar overdag te bezoeken en een foto (of meerdere foto’s) te maken van de dieren die er hangen. Achteraf worden dan op de foto’s de neuzen geteld, om zo een schatting te maken van het aantal individuen dat aanwezig is in de kolonie. In totaal werden er deze zomer op deze manier 2329 ingekorven vleermuizen geteld in acht kolonies. 


Tellen van uitvliegers uit kerkzolder. (Foto: Bram Conings.)

Opvallende resultaten

De zomertellingen verliepen over het algemeen succesvol dankzij de inspanningen van de vele enthousiaste vrijwilligers. We verzamelden informatie over de vier soorten vleermuizen, wat ons in staat stelt de populaties beter op te volgen en daardoor ook beter te beschermen. Opvallend bij deze zomertellingen was wel dat de aantallen van laatvlieger, gewone grootoorvleermuis en grijze grootoorvleermuis die in juli geteld werden, vaak niet (veel) hoger waren dan die in juni. In juli verwacht je namelijk dat het aantal uitvliegers groter is dan in juni, omdat in juli de jongen met hun moeders meevliegen. In juni tel je in feite enkel de uitvliegende moeders. Waar dit aan ligt, is niet duidelijk. Mogelijk telden we te vroeg en vlogen de jongen pas later in de zomer mee. Zo werd bij een kolonie gewone grootoorvleermuizen waar de uitvliegers om de drie weken geteld werden pas op 29 juli een toename van 24 naar 40 dieren waargenomen. Of misschien was het een jaar met een slechte reproductie door bijvoorbeeld ongunstige weersomstandigheden. Hopelijk leveren de tellingen van de komende jaren hier wat meer informatie over.

Meehelpen met vleermuizen tellen?

Wil jij je volgende zomer of komende winter inzetten om de populaties vleermuizen op te volgen? Dat kan! Helpende handen zijn altijd welkom. Je kan hiervoor een mailtje sturen naar Sanne Ruyts ([email protected]), de coördinator van de vleermuizenmeetnetten. Als je je abonneert op het tijdschrift van de Vleermuizenwerkgroep, Chiropcontact (via een mailtje naar [email protected]), krijg je alle info over de teldata en nog veel meer vleermuizennieuws.

Tekst: Sanne Ruyts, Sam Van de Poel (Natuurpunt Studie), Daan Dekeukeleire, Kris Boers, Bob Vandendriessche (Vleermuizenwerkgroep), Luc De Bruyn, Toon Westra (INBO)