Roek
roek_2_pascal_de_munck.jpg

De roek (Corvus frugileus)
Hoe kan je de roek herkennen?
- pikzwarte vogel (paarsrode gloed zichtbaar onder bepaalde hoek)
- kale, grijswitte huid rond snavelbasis
- ’punthoofd’ (= plat voorhoofd, spitse kruin, ‘kort’ achterhoofd)
- spitse, vrij rechte bovensnavel (dikkere, meer gekromde bovensnavel bij zwarte kraai)
- jonge vogels moeilijk te onderscheiden van zwarte kraai (wegens minder opvallend punthoofd en geen naakte huid rond snavelbasis)
Hoe klinkt de roek?
Wat eet de roek?
De roek houdt er een ander dieet op na dan andere kraaiachtigen en eet ongewervelden (vooral kevers en aardwormen), granen, kleine gewervelden en aas. Roeken zoeken hun voedsel vooral op de grond (zowel in weiland als op akkers). Net zoals meeuwen, lopen roeken vaak achter ploegende tractoren aan, op zoek naar keverlarven. In de herfst verstoppen roeken vaak voedsel. Meestal gaat het dan om eikels, okkernoten en dennenappels, die dan later opnieuw worden uitgegraven.
Waar leeft de roek?
- De roek komt bij voorkeur voor in uitgestrekte landbouwgebieden met verspreide oude (populieren)bossen. Een afwisseling van akkers en graslanden is van belang. Roeken voeden zich immers zowel met plantaardig materiaal (bv. zaaizaad) - dat ze vooral op akkers vinden - als met dierlijk materiaal (bodeminsecten, kleine zoogdieren, aas), dat ze eerder op graslanden zoeken.
- Verspreidingskaart van de roek
Hoe plant de roek zich voort?
De roek is een uitgesproken kolonievogel die doorgaans nestelt in de toppen van loofbomen (vaak in populieren). Kleine kolonies bestaan slechts uit enkele nesten, grote kolonies kunnen meer dan 200 nesten tellen. Het nest is een vrij grote, losse constructie van twijgen en takken. Het wijfje bebroedt twee tot zeven eieren (gemiddeld telt een legsel vier eieren) gedurende 16 tot 18 dagen. De eerste tien dagen worden de jongen gevoed door het mannetje. Eens de jongen groter worden, brengt ook het wijfje voedsel aan. Na 32 tot 35 dagen verlaten de jongen het nest maar blijven ze wel nog enkele weken bij de ouders.
Hoe krijg je de roek te zien?
Roeken vallen vooral op doordat ze in kolonie broeden. De nesten worden al vrij vroeg op het jaar (vanaf begin maart) gemaakt. Wanneer je in het vroege voorjaar, ruim voordat de bladeren aan de bomen komen, rondrijdt en uitkijkt naar meerdere nesten in de toppen van loofbomen, is de kans groot dat je een roekenkolonie ontdekt. In de (ruime) omgeving van de kolonie kan je roeken ook (vaak in groep) zien voedsel zoeken op akkers of op weilanden.
Weetjes over de roek
- E.H. Frans Segers, stichter van De Wielewaal (= de vereniging die later samensmolt met Natuurreservaten om Natuurpunt te vormen), schreef in 1948 ‘In Beerse hebben de padvinders, op aanvraag van sommige menschen, de roekennesten vernield, omdat de vogels in de naburige tuinen schade veroorzaakten aan de erwten. In Antwerpen werden de nesten jarenlang door de pompiers vernietigd, omdat de roeken te veel drukte maakten en de straatsteenen bevuilden. In Scherpenheuvel moest de overheid dezer bedevaartplaats tot de vernieling overgaan, omdat het lawaai een stoornis was voor de biddende menigte’. Hierover schreef Segers al in 1938 ‘Terwijl wij de kruisweg deden, werden wij altijd gestoord door het krijschen van roeken, somtijds zelfs overstemden zij ons heelemaal, zoo gingen zij te werk’.
- Reeds op 2 december 1480 loofde men in het Brugse Vrije geldpremies uit om roeken te verdelgen. Om de premie op te strijken diende met ‘craeyehoofden’ voor te leggen aan een ontvanger van het schepencollege. De vogels werden gevangen ‘metten nette, metten strecke’ of door de heren belaagd ‘metten steicvoghele’ tijdens de valkenjacht. Tussen 1480 - 1490 werden tienduizenden kraaien een kopje kleiner gemaakt. In het derde kwart van de zestiende eeuw bereikten de vangstcijfers zo’n aantallen dat de kraaien in het Brugse Vrije ca. 1580 bijna waren uitgeroeid. In 1620 brachten twee professionele kraaienvangers maar liefst 10.789 kraaienkoppen aan. Er wordt aangenomen dat het veelal om roeken ging.
- De terugmelding rond 1 november 1928 in Rongy (in Henegouwen) van een roek met ring Leningrad D636, als nestjong geringd op 26 juni1928 bij het Waldaï-meer te Novgorod, Rusland, was het eerste bewijs voor een oostelijke herkomst van roeken die in België de winter doorbrengen.
Natuurpunt en de roek
Het project Bijzondere Broedvogels Vlaanderen (BBV) heeft als doel de jaarlijkse aantalsontwikkeling te volgen van zeldzame en weinig algemene, koloniebewonende en ‘exotische’ broedvogels. Eén van de soorten die hierbij worden opgevolgd is de roek.
Meer weten?
- Lees dit natuurbericht: Roeken van de andere kant
- Koop een van deze vogelgidsen in de Natuurpunt Winkel