Gierzwaluw te gast

Gierzwaluw te gast

Van oorsprong broedend in spleten in kliffen, rotsen en - in bepaalde landen zelfs nu nog - ook in boomholten, vond de soort in onze steden en dorpen een onderkomen in kierende daken of dakpannen, in de spleten onder of naast onze dakgoten, in stellinggaten enz.
Het spreekt voor zich dat de toenemende isolatie van onze gebouwen heel wat nestgelegenheid doet verdwijnen. Nestkasten en/of inbouwnesten zijn hier dé oplossing.

 

De gierzwaluw is géén moeilijke of veeleisende gast aan huis:

  • ze maken amper iets vuil: de eventuele poepjes op de stoep kan  je zo wegborstelen en na een eerstvolgende regenbui is er geen enkel spoor meer zichtbaar.
  • ze zijn dankbaar: eens dat je ze aan huis hebt, blijven ze hun broedplaats trouw, jaar na jaar na jaar... 
  • Geen nood aan opkuis van de nestkast, integendeel:
    hun nest werken ze elk jaar wat bij: ze plukken hun bouwmateriaal uit de lucht en lijmen het geheel met hun speeksel aaneen.
  • hun gegier en scheervluchten langsheen je huis geven eenieder een heerlijk zomers gevoel
  • Als rond begin juni de gierzwaluw-hangjongeren opduiken, brengen hun dolle fratsen extra leven in en rond het huis
  • Eind juli verdwijnen je gasten - meestal even stil als ze gearriveerd zijn... 

>> MELDPUNT GIERZWALUWEN

>> ERFGOED-GATEN - FERRI-METHODE

>> INVENTARISATIEMETHODE