De vleermuizenwerkgroep ondersteunt Indonesische vleermuizenwerkgroep Poniki
De bron van het nieuwe corona-virus (2020) moet volgens wetenschappers gezocht worden in het jagen, verslepen en verkopen van vleermuizen en andere wilde dieren. Op beruchte wildmarkten worden vleermuizen en andere dieren in kleine kooitjes gehouden en levend verkocht als voedsel. Dit creëert de ideale omstandigheden om virussen te laten overspringen van de ene naar de andere soort, waarbij virussen nieuwe eigenschappen kunnen opdoen en gevaarlijke ziektes onder mensen kunnen uitbreken. Het tegengaan van jacht en handel in vleermuizen (en andere wilde dieren) is dus een belangrijk deel van de oplossing om dergelijke uitbraken in de toekomst tegen te gaan. Maar vleermuisbescherming is niet eenvoudig in regio’s waar mensen weinig inkomsten hebben. De vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt ondersteunt daarom de organisatie Poniki uit Indonesië die vleermuizenbescherming daar in de praktijk brengt.
De organisatie Poniki, het indonesich woord voor vleermuis, heeft haar thuisbasis in Sulawesi en wordt volledig gedragen door jonge Indonesiërs. Poniki werkt rondom een grote kraamkolonie van meer dan 30.000 vleermuizen op een eiland vlak voor de kust in centraal Sulawesi. De kolonie bestaat uit drie soorten vliegende honden, die alle drie sterk bedreigd worden door de jacht en handel. Het is de enige resterende verblijfplaats van de Gray’s vliegende hond in de regio. Uniek aan de werking van Poniki is dat ze de lokale gemeenschap zeer sterk betrekken bij vleermuisbescherming.
Poniki werkt rond 4 themas:
- Educatie: vrijwilligers geven lessen aan schoolkinderen over vleermuizen en hun belang voor het lokale ecosysteem en de lokale mensen.
- Citizen-Science: Poniki betrekt lokale burgers worden betrokken bij het tellen en monitoren van ‘hun’ vleermuizen
- Tegengaan stropen en jacht: lokale mensen voeren patrouilles uit om stropers weg te houden uit de kolonie, en het lokale bestuur wordt ondersteunt bij anti-stroperij acties.
- Ecotoerisme: Poniki zet projecten op rond ecotoerisme om alternatieve inkomsten te bieden aan de lokale gemeenschap.
Ook jij kan helpen!
Omdat we met de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt en The BigBatYear geloven dat een maatschappelijke aanpak zoals bij de organisatie Poniki een belangrijke voorwaarde is om een duurzame impact te hebben, steunen we de organisatie ook financieel vanuit onze eigen middelen. Poniki ontvangt namelijk geen structurele steun, en hun werkmiddelen zijn dan ook zeer beperkt. Ook al is het maar een paar euro, elke gift kan daar immers een wereld van verschil beteken! Storten kan op rekeningnummer BE12 2300 5247 4592 met vermelding “GEW-2461-Sulawesi”. Vanaf 40 euro krijg je een fiscaal attest.
Meer info?
https://www.poniki.id (in Indonesisch)
https://www.instagram.com/konservasi_poniki/
Micro-projet "Chiro'Act" : Grensoverschrijdende vleermuizenatlas als basis voor een grensoverschrijdend actieplan
Het project Chiro’Act brengt de belangrijkste actoren samen op gebied van vleermuisbescherming en studie in Vlaanderen, Wallonië en le Nord en Pas-de-Calais in Frankrijk. Het doel is het uitwisselen van kennis en ervaring op gebied van vleermuizenbescherming, onderzoek en verspreiding.
Vleermuizenatlas
Eén van de doelstellingen in het project was om gezamenlijke verspreidingskaartjes te maken. In totaal werden 26 interactieve kaarten opgesteld:
- 23 kaarten voor de 23 soorten in de zone van het project,
- 3 kaarten voor de groepen nyctalus, plecotus en myotis mystacinus-brandtii-alcathoe
Omdat sommige eigenaars niet willen dat de exacte locatie van de verblijfplaats gekend is en omdat sommige verblijfplaatsen gevoelig zijn voor verstoring, zijn de punten verplaatst naar de centroïde van het hok van 5 km op 5 km waarin ze gelegen zijn.
- Myotis mystacinus-brandtii-alcathoe
Onderzoeks- en monitoringsprotocols
De vier partners van het micro-project Chiro'act hebben ook een lijstje van soorten gemaakt waarvoor internationale samenwerking en kennisuitwisseling belangrijk is. Het gaat ofwel over minder algemene soorten waarvan de verspreiding slecht gekend is, ofwel over bedreigde soorten (Bijlage 2 van de habitatrichtlijn) ofwel over algemene soortgroepen maar waarvan de indruk bestaat dat ze steeds meer onder druk komen te staan door menselijke activiteiten.
De eerste soorten die werden gekozen zijn:
- meervleermuis, een erg zeldzame soort in deze regio, gebruikt voornamelijk brede waterlopen en kanalen om te jagen en zich te verplaatsen.
- migrerende soorten (zoals de dwergvleermuizen, laatvlieger en rosse vleermuizen / bosvleermuis) : deze soorten gaan op Europces niveau in aantal achteruit en zijn erg gevoelig voor de ontwikkelingen van windturbines. In Vlaanderen hadden we al een onderzoeksmethode ontwikkeld voor enkele van deze soorten; deze werd in dit project met de verschillende partners besproken.
- soorten die gebonden zijn aan gebouwen (grote hoefijzerneus, ingekorven vleermuis, dwergvleermuis, laatvlieger, grootoorvleermuizen). Beschrijving van het habitat, het zoeken naar kraamkolonies in torens en zolders, bespreking van het risico op het verdwijnen van geschikte verblijven door renovaties omwille van klimaatdoelstellingen (isolatie van gebouwen).
Om deze soorten op een gelijkaardige manier op te volgen en zo de resultaten te kunnen vergelijken in onze regio's, werden 5 protocols opgesteld:
- De beste onderzoeksmethode voor Verpertilio murinus in het najaar
- Onderzoek naar zwermlocaties
- Onderzoek naar meervleermuis met een batdetector op de Schelde
- Ringen (metaal / kleur) van Myotis emarginatus (op zwermsites of kolonieplaatsen)