Afbeelding
Laatvlieger
René Janssen

20 jaar laatvliegers (vleermuizen) in kerk Ename

8 sep 2022
Categorieën
Natuurbericht
Meetnetten
Vleermuizen


In de kerk van Ename (Oost-Vlaanderen) zit mogelijk al honderden jaren een kraamkolonie laatvliegers (vleermuizen). Om te weten hoe goed of hoe slecht een soort het doet, is het belangrijk om te tellen. Vrijwilligers van de vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt tellen deze kolonie vleermuizen al 20 jaar lang als ze uitvliegen. Hier valt heel wat uit te leren over deze kolonie en over de methodiek van het tellen. 

Laatvliegers vormen in de lente kraamkolonies met enkel vrouwtjes. We gaan er van uit dat elk volwassen vrouwtje één jong per jaar kan krijgen. In de kraamkolonies verblijven vaak ook jonge vrouwtjes van één jaar oud, en aangezien laatvliegers pas in hun tweede levensjaar geslachtsrijp zijn, kunnen deze nog geen jongen krijgen. In de kerk van Ename verblijven soms één of enkele dieren op een ander deel van de kerkzolder - mannetjes? 

Moeilijkheden om laatvliegers te tellen

Alle laatvliegers kruipen bijna steeds zo hoog als mogelijk, tot net onder de nokpannen, of ze hangen aan de nokbalk. Bij verstoring door bijvoorbeeld licht, kruipen ze zo snel mogelijk weg tussen de nokbalk en de leien, zodat ze in de kerkzolder zéér moeilijk telbaar zijn. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld ingekorven vleermuis die mooi zichtbaar blijft hangen bij beperkte verstoring van licht.
Om laatvliegers makkelijker te kunnen tellen, wordt er gekeken naar de uitvliegende dieren, zowel visueel als met behulp van een bat detector. Het moeilijkste zijn de dieren die als laatste uitvliegen. In elke kraamkolonie vliegen 1 à 2 laatvliegers nog veel later uit dan de rest. Zijn dit de babysits die de jongen kalmeren als hun moeder uitvliegt? 

Bovendien zijn er ook nog andere vleermuizen in de kerktoren. Er vliegt regelmatig een gewone grootoorvleermuis uit de kerktoren of de trap en enkele dwergvleermuizen uit de zijkant. Van watervleermuis is één keer een oud dood dier gevonden. 

Aantallen

Het valt op dat er de laatste 20 jaar een mooie stijgende trend is van het aantal laatvliegers. De laatste 5 jaar blijven de aantallen redelijk stabiel. Net voor het begin van de tellingen, in 2000, waren er grote verbouwingen aan de kerk, maar het is onduidelijk of het aantal dieren daarvoor hoger of lager lag. Tijdens een zoogdierenkamp van JNM in juli 1989 telde men minimum 7 uitvliegende dieren (mondelinge mededeling Rollin Verlinde), maar dat was geen totaaltelling. Uit de literatuur en uit transecttellingen in Bos t’Ename weten we dat laatvliegers gesloten bos vermijden. Ze verkiezen een gevarieerd landschap met veel afwisseling tussen open bossen (o.a. middelhoutbeheer), graasweide (waar de grazers niet ontwormd worden in de zomer ten voordele van mestkevers), hooiland en akkers en ecologisch beheerde tuinen doorspekt met houtige elementen. In het voorjaar eten ze veel meikevers, die ze vinden bij meidoornhagen of meidoornstruweel aan bosranden of in wastines. Zouden de laatvliegers van de kerk van Ename geprofiteerd hebben van het natuurbeheer in Bos t’Ename waar op al deze landschapstypes wordt ingezet?

Een sprong in aantallen

Begin juli zit er steeds een sprong in het aantal uitvliegende dieren. Dat is namelijk het moment waarop de jongen mee uitvliegen als ze groot genoeg zijn. Gemiddeld komen er dan de helft aantal dieren bij. 

Blijkbaar krijgt niet elk vrouwtje in de kolonie succesvol een jong.  Dat kan verklaard worden doordat niet elk vrouwtje elk jaar zwanger wordt, en niet elk geboren jong overleeft tot hij zelfstandig kan meevliegen. Onverwacht is wel dat de laatste 3 jaar er telkens exact 56% dieren bij kwamen. We hebben daar tot nu toe nog geen verklaring voor. Gezien de afwisseling van warme droge jaren, een koud nat jaar en nu terug een warm droog jaar hadden we net meer invloed van het weer verwacht.  



Afbeelding

Het aantal getelde laatvliegers is hoger aan het eind van de zomer dan in het begin, omdat eerst enkel vrouwtjes uitvliegen en daarna ook de pasgeboren jongen.

De sprongen in aantal in de kerk van Ename situeerde zich steeds tussen 28 juni en 10 juli (behalve een voor ons onverklaarbare uitzondering in 2013). De dit jaar in Vlaanderen gehanteerde teldata voor monitoring van laatvliegers van 1 tot 21 juli en van 15 juli tot 10 augustus lijken dus goed gekozen voor de Enaamse contex. 

Monitoring van Vleermuizen wordt in Vlaanderen, net zoals in Ename, uitgevoerd met vrijwilligers. Sinds 2021 gebeurt dit in het kader van de meetnetten, financiële en personeelsondersteuning van Natuurpunt Studie, gefinancierd door het Instituut voor Natuur- en Bosbeheer (INBO) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).  

Tekst: Pieter Blondé (Natuurpunt Vleermuizenwerkgroep), Daan Dekeukeleire (Natuurpunt Vleermuizenwerkgroep) en Sanne Ruyts (Natuurpunt Studie)